direct naar inhoud van 5.4 Waterhuishouding
Plan: Bestemmingsplan omlegging N201
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0736.BP004omleggingN201-oh01

5.4 Waterhuishouding

Proces

In 2005 heeft een watertoets plaatsgevonden. Hiertoe heeft in mei en juni 2005 overleg plaatsgevonden met het waterschap. De uit dit overleg verkregen uitgangspunten zijn verwerkt tot een berekening en verwerkt tot een concept waterparagraaf. Deze tekst is vervolgens toegestuurd naar het waterschap ter controle. Het commentaar van de drie betrokken afdelingen Waterkering, Beheer en onderhoud en Emissies is verwerkt in onderstaande waterparagraaf. De uitkomsten zijn verwerkt in de voorschriften en de verbeelding, door overeenkomstig de gemaakte afspraken op de verbeelding, gronden te bestemmen voor water.

Uitgangspunten voor waterhuishouding (en bestemmingsplan):

  • tracé B met aquaduct (variant 11 uit MER Amstelpassage); aquaduct met één doorlopende waterkering en één noodkering in de vorm van een kanteldijk aan de westzijde en een noodkering aan de oostzijde
  • wegbreedte N201 van 8,30 m (2 x 4,15 m), parallelweg 4,50 m, breedte verbindingsweg tussen Tienboerenweg en N201 van 6,20 m (2 x 3,10 m)
  • bermbreedten langs N201-gedeelte van 7,00 m, inclusief talud naar sloot, voor opvang run-off water'' (berminfiltratie)
  • nieuwe hoofdwatergang noordelijk van tracé en nieuwe bermsloot zuidelijk van tracé
  • hoofdwatergang 5,00 m breed water, bermsloten 3,00 m breed water; taluds boven de waterlijn 1:3
  • parallelweg om landbouwpercelen te kunnen bereiken
  • plaatselijk door middel van te dempen- en nieuw te graven sloten de aangrenzende landbouwpercelen geschikt houden voor bedrijfsvoering
  • beheer en onderhoud van alle watergangen, bermen en groen langs wegen en paden is voor rekening van de wegbeheerder
  • er moet bij het maken van het bestek rekening worden gehouden met het CIW-rapport 'Afstromend wegwater' uit 2002
  • wegprofielbreedte volgens principe van Duurzaam Veilig

Berekening

Nieuwe verharding van wegen, bouwwerken en paden: 35.000 m2.

Dit vereist een compensatie van 3.500 m2 water (10%).

Te dempen water: 5.000 m2.

Verplicht nieuw te graven water 8.500 m2.

Er wordt 15.000 m2 water gemaakt.

Het overschot aan water van 6.500 m2 wordt met name veroorzaakt door de verplichte aanleg van een hoofdwatergang van 5,00 m breed aan de noordzijde van het tracé, omdat er niet meer afgewaterd kan worden op de hoofdwatergang langs de Tienboerenweg.

Dwarsprofielen

Op basis van deze afspraken zijn de profielen zoals eergegeven in figuur 5.2 ontstaan:

afbeelding "i_NL.IMRO.0736.BP004omleggingN201-oh01_0011.jpg"

Figuur 5.2 Dwarsprofielen N201 en dwarsverbinding met Tienboerenweg

Deze dwarsprofielen geven een beeld van de toekomstige inrichting van de N201 en de dwarsverbinding met de Tienboerenweg op de volgende locaties:

afbeelding "i_NL.IMRO.0736.BP004omleggingN201-oh01_0012.png"

Figuur 5.3 Ligging dwarsprofielen Tienboerenweg

Aquaduct of brug

Vanuit waterhuishoudkundig oogpunt gaat de voorkeur uit naar een aquaduct. Argumenten hierbij zijn de landschappelijke inpasbaarheid en het ruimtebeslag. Wat betreft ruimtebeslag gaat het vooral om het gemaal Noorderlegmeerpolder en de daarbij gelegen dienstwoningen, die bij een brug in gedrang komen. Tevens betekent een brug, vanwege het ruimtebeslag, waterhuishoudkundige belemmeringen en/of kostbare voorzieningen. Verder is de aanwezigheid van de ecologische verbindingszone in het bovenland langs de Amstel een reden om te kiezen voor een aquaduct. In de praktijk blijkt dat geluid en gebrek aan daglicht onder de brug een grote barrière vormen voor het functioneren van de verbindingszone.

Type aquaduct

Het aquaduct met een minimale gesloten lengte (100 meter) heeft alleen een gesloten deel onder de Amstel. De totale lengte is 620 meter. De vorm van de Amsteloevers wordt niet gewijzigd, wel is er ter plaatse van de dijk een betonnen wand, met aan één zijde de Amstel en aan de andere kant de U-bak waar de N201 door heen loopt. De diepte van het aquaduct wordt bepaald door de diepte van de Amstel en het profiel van de vrije ruimte van de N201.

Uit veiligheidsoverwegingen verdient het de voorkeur te kiezen voor een aquaduct waarbij de waterkering aan twee kanten bestaat uit een dijk, in plaats van een aquaduct met één of twee noodkeringen. Een noodkering is een schuif die de aquaductdoorsnede in geval van calamiteit kan afsluiten. Een doorlopende waterkering, zoals een dijk, heeft een kleinere faalkans (is veiliger) dan een noodkering. Bij een noodkering is er meer kans op falen, bijvoorbeeld door mechanische storingen, stroomuitval of menselijk handelen. Een aquaduct met alleen noodkeringen verhoogt de kans op overstroming van een polder, vanwege de mogelijkheid van storingen bij het sluiten van de kering en de reactietijd die nodig is voor het sluiten. Daar tegenover staat dat een aquaduct met alleen noodkeringen minder ruimte vraagt dan met kanteldijken. Ook vanuit landschappelijk oogpunt zijn noodkeringen te verkiezen boven kanteldijken. Een kanteldijk aan de westzijde van de Amstel is landschappelijk wel goed inpasbaar. Een kanteldijk aan de oostzijde van de Amstel kan een grotere verstoring betekenen van de daar geplande ecologische verbindingszone dan de aanleg van een noodkering.

De waterbeheerder heeft, alle aspecten afwegende, de voorkeur voor een aquaduct in de vorm van een kanteldijk aan de westzijde en een noodkering aan de oostzijde. De noodkering aan de oostzijde is een schuif, die een aantal meters boven de dijk uit steekt. Met de waterbeheerder zijn afspraken gemaakt over de vormgeving van de kunstwerken, de beschermingszones en de waterkerende dijk. In figuur 5.4 is de situatie in beeld gebracht. In de figuur 5.5 zijn twee doorsneden van het aquaduct ter plekke van de noodschuif zijn afgebeeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0736.BP004omleggingN201-oh01_0013.jpg"

Figuur 5.4 Waterkering in relatie tot aquaduct

Aquaduct, waterkering en bestemmingsplan

Het aquaduct komt op de oostelijke oever voor het grootste deel te liggen in de bestemming 'primaire waterkering', zoals aangeduid in het bestemmingsplan Buitengebied van De Ronde Venen. Wanneer er om welke reden dan ook besloten wordt om geen aquaduct te bouwen, maar een brug, vervalt de aanleg van een noodkering op de oostelijke oever. In dat geval wordt de uit veiligheidsoogpunt beste optie gerealiseerd, namelijk een gewone dijk of kade, waarvan de vorm en hoogte wordt bepaald door de waterbeheerder. Ten aanzien van de noodkering dient het bestemmingsplan de bouw van schuiven mogelijk te maken.

Het aquaduct wordt gekruist door een fietspad langs de Amstel, gelegen in de functie 'primaire waterkering'. Dit fietspad is opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied.

Overige aspecten ten aanzien van het aquaduct

Een aquaduct geeft geen verhoogd veiligheidsrisico bij het vervoer van gevaarlijke stoffen over water of bij het scheepvaartverkeer in het algemeen. Tevens blijft de Amstel ter plaatse geschikt als staande mastroute voor de pleziervaart. Er wordt vanuit gegaan dat het aquaduct in-situ wordt gebouwd. De vaarwegbeheerder (Provincie Noord-Holland) heeft aangegeven dat het gedurende circa 1,5 jaar afsluiten van de halve vaarweg voor de scheepvaart geen onoplosbaar probleem vormt. Er wordt vanuit gegaan dat dit ook voor het Hoogheemraadschap geen probleem is. De bouw zorgt voor tijdelijke reductie van het doorstroomprofiel in de Amstel van 94 m2 en een afname van de bergingscapaciteit van 1.500 m3. Door aanleg beneden het grondwaterniveau zijn bemalingen nodig en zal in de omgeving van het aquaduct tijdelijke verdroging optreden. Tevens vinden er graafwerkzaamheden plaats ter plaatse van de rivierkruising en inritten; worden er paalfunderingen geslagen over de gehele lengte van de inritten en ter plaatse van de rivierkruising en komen er damwanden over de gehele lengte van de inritten en ter plaatse van de rivierkruising. Als het aquaduct gereed is zijn er geen nadelige effecten op het grondwater, doorstroomprofiel en bergingscapaciteit.

afbeelding "i_NL.IMRO.0736.BP004omleggingN201-oh01_0014.jpg"Figuur 5.5 Doorsneden Aquaduct en noodschuif

Emissies en Wvo-vergunning

Zoals aangegeven dient het CIW-rapport 'Afstromend wegwater' te worden gebruikt bij het maken van het bestek voor de omlegging. Een en ander betekent dat alles zoveel mogelijk dient te worden ingericht op berminfiltratie, waarmee emissies via run-off worden voorkomen. Bij bermen van 7,00 m breed langs de N201 (incl. talud) wordt daaraan voldaan. Bij viaducten en tunnels is er soms geen andere optie dan direct naar het oppervlaktewater af te voeren. In sommige van dit soort situaties zal er een beoordeling in het kader van de Wvo moeten plaatsvinden en is een vergunning nodig. Van belang is dat de aanvrager van de Wvo-vergunning voldoende duidelijk maakt er alles aan gedaan te hebben om directe lozing op het oppervlaktewater te voorkomen.

Verder mogen er bij de aanleg van de weg en het aquaduct geen uitlogende materialen worden gebruikt en moeten er maatregelen worden genomen om emissies door verwaaiing vanaf de weg tegen te gaan. Het gebruik van ZOAB is zeer effectief om de belasting door verwaaiing terug te dringen.

Vergroting plangebied

Het tracé van de om te leggen N201 in de Eerste Bedijking heeft een overcompensatie aan waterberging.

De 1.700 m2 nieuwe verharding bij de kruising N201-Ringdijk - Tweede Bedijking vraagt een watercompensatie van 170 m2. Door Waternet is aangegeven dat dit kan vallen binnen de overcompensatie in de Eerste Bedijking bij de aanleg van de N201.

Waternet wenst dat er in de strook langs het fort, waar nu ook een sloot ligt in het gemeentelijke bosje, een nieuwe volwaardige bermsloot wordt aangelegd (3,00 m waterbreedte, taluds 1:3), goed beheerbaar vanaf de weg. Deze sloot dient haar water te kunnen afvoeren, waarvoor de fortgracht het meest voor de hand ligt. Dit betekent een sloot van circa 25 meter door het fortterrein of een duiker van die lengte. Deze uitgangspunten zijn overgenomen door op de plankaart planologisch ruimte te laten voor de aanleg van de bedoelde watergang. Met het waterschap heeft hierover op 17 mei 2006 nader overleg plaatsgevonden.