Plan: | Fort Vuren |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0733.BPfortVuren-VA01 |
Rijksmonument Fort Vuren werd gebouwd in 1844 op de noordelijke Waaldijk ten oosten van Gorinchem en had als grondvorm een aarden redoute op de Waaldijk, omringd door een natte gracht. Ten noorden van de redoute lag een tot het fort behorende aarden lunet. Het fort diende ter afsluiting van het Waal-acces en ter bescherming van de voor en achter het fort gelegen sluizen. Tevens dekte het fort de oudere vesting Gorinchem tegen een directe aanval.
In 1847-1849 werd in de redoute een grote bomvrije toren met een middellijn van ca. 40m gebouwd, omgeven door een gracht met ophaalbrug. Deze situatie is in 1873-1879 ingrijpend gewijzigd. Het aardwerk van de redoute werd met de lunet verbonden en de bomvrije toren werd in 1878 verlaagd. Ter bescherming werd aan de oostzijde een aangeaarde vrijstaande contrescarpgalerij gebouwd en werd de toren voorzien van gronddekking en een batterij. Tevens werd in het noordelijke deel een bomvrije kazerne met remises gebouwd (Stenvert 1999, p. 200).
De bomvrije onderkomens zoals de remises voor geschut en munitie en de bomvrije kazernes van na 1874, zijn voorbeelden van de voorzieningen die getroffen werden ter optimalisatie van de bestaande forten. De bomvrije kazernes bestaan uit een of twee rijen naast elkaar gelegen lokalen, soms van twee of drie verdiepingen hoog. Ze bevatten veelal munitielokalen, kamers voor manschappen, officiersvertrekken, een kamer voor de commandant, een keuken, een ziekenkamer, een telegraafkantoor, een levensmiddelenmagazijn, een privaatlokaal en meestal een kantine (Brand 1986, p. 102-104).
Afbeelding 17. Uitzicht op het noordelijk deel van het fort.
Zoals reeds eerder vermeldt verloren de grotere forten al in 1885 hun waarde als veilige opstelling voor de zware artillerie. Deze forten werden sindsdien met zo min mogelijk kosten in stand gehouden en er vond tot in de jaren 1935-1940 bijna geen nieuwbouw meer plaats. In deze laatste periode werd slechts in en rond deze werken een groot aantal groepsschuilplaatsen van zwaar gewapend beton gebouwd evenals kazematten van hetzelfde materiaal voor de opstelling van zware mitrailleurs en pantserafweergeschut. Een gedeelte hiervan was voorzien van gietstalen koepels.(Brand 1986, p. 59-73)
Afbeelding 18. Voorbeeld doorsnede kazemat met gietstalen koepel
De groepsschuilplaatsen zijn er in verschillende vormen en afhankelijk van hun functie op verschillende wijze in het landschap terug te vinden: solitair, in reeksen of in velden. De groepsschuilplaatsen werden met grond bedekt en met gras en bomen beplant zodat ze niet opvielen. Tegenwoordig zijn deze elementen misschien wel het meest zichtbaar in het verdedigingslandschap. Het zijn kale betonnen elementen die vaak eenzaam en verlaten in het agrarische landschap liggen. Naast groepsschuilplaatsen welke gebouwd waren om aan soldaten bescherming te bieden tegen vijandelijk vuur zijn ook kazematten te vinden. Dit zijn versterkte behuizingen voor het geschut en liggen veelal dieper in of zelfs geheel onder de grond (Van Gessel 2005, p. 124-127). Een aantal van deze kazematten hadden, zoals gezegd, een gietstalen koepel. Deze zijn vrijwel allemaal in de oorlog verdwenen en door de Duitsers meegenomen om omgesmolten te kunnen worden.
Afbeelding 19. In gewapend beton uitgevoerde schuilplaats gelegen naast het Fort Vuren.
De bijzondere vorm van het rijksmonument Fort Vuren is ontstaan door de oorspronkelijke aanleg. De redoute en de lunet waren eerst twee afzonderlijke werken. Met de bouw van het torenfort op de redoute in 1847-1849 werd het fort tevens voorzien van een contrescarpgalerij met aarden dekking aan de blootgestelde zijde (in dit geval de oostelijke zijde). De lunet werd in deze aarden dekking opgenomen waarmee het bijzonde langwerpige glacis was gevormd. De aarden dekking vormde tevens een middel om de scherpe contouren van forten en stelling te maskeren. De dekkingen werden tevens van beplanting voorzien die weliswaar geen vuurdekking opleverde maar wel gezichtsdekking. Om de stelling op te nemen in het panorama van de aanvaller werd ook wel beplanting achter de stelling aangebracht zodat de contouren verdwenen in een rafelig gevormde horizon (Brand 1986, p. 140-141).
Afbeelding 20 De Toren van Fort Vuren.
In de eerste aanleg van het fort (1844) bestond het uit twee afzonderlijke delen. Al tussen 1847 en 1849 zijn deze delen samengevoegd tot een langgerekt geheel en voorzien van onder andere een torenfort.
In de beoogde ontwikkeling van het monumentale fort zal er nauwelijks sprake zijn van wijzigingen ten opzichte van de bestaande situatie en het huidige bestemmingsplan. De ontwikkeling zal dienen tot het behoud en renovatie van het fort door fort Vuren een nieuwe bestemming te geven en het open te stellen voor het publiek.
Enkel de kazerne op het noordelijke deel van het terrein zal daarbij een kleine wijziging ondergaan. Deze zal na goedkeuring van het nieuwe bestemmingsplan in de oostelijke richting uitgebreid worden en plaats gaan bieden aan een nieuwe functie, te weten een logiesgebouw. Ten behoeve van de aanleg van nutsleidingen dient tevens een leidingsleuf richting de oude kazerne gegraven te worden. Deze sleuf wordt na het leggen van de leidingen weer met aarde gedempt.
Op de locatie van de – in zeer slechte staat verkerende – fortwachterswoning en horecagelegeheid is voorzien in de bouw van een nieuw gebouw.
In het archeologische en cultuurhistorische rapport Fort Vuren, van de gemeente Lingewaal, is geconcludeerd dat er, vanuit cultuurhistorisch oogpunt, in principe geen afbreuk wordt gedaan aan de historische waarde van het geheel of aan het ontwerp van het fort. De kazerne zal slechts een kleine toevoeging krijgen. De kazerne wordt zo voor herbestemming geschikt gemaakt en opengesteld kunnen worden voor publiek. De gevel van de oude kazerne zal daarbij worden gehandhaafd. Het uiteindelijke ontwerp voor de te realiseren appartementen zal aan het bevoegd gezag worden voorgelegd en worden getoetst aan de Monumentenwet.
De beoogde werkzaamheden vinden plaats ter behoud, ter renovatie en ter conservatie van het fort. De ruimtelijke structuur en de cultuurhistorische waarden worden daarbij gerespecteerd. Vanuit cultuurhistorisch oogpunt is er derhalve geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling van het fort.