direct naar inhoud van 3.2 Beleidskaders algemeen
Plan: Herontwikkeling Westkapelseweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0717.0040BPWestkZldPo-VG01

3.2 Beleidskaders algemeen

Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte (SVIR), is op 13 maart 2012 vastgesteld en bevat het ruimtelijke beleid van het rijk als opvolger van de Nota Ruimte (2004).

  • In de SVIR is geen specifiek ruimtelijk beleid voor Zoutelande geformuleerd.
  • Wel zijn in de SVIR de dertien onderwerpen aangegeven die het rijk als 'nationaal belang' beschermingswaardig acht. Voor een aantal van deze onderwerpen is reeds een (beschermende) regeling opgenomen in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).

Nationaal Landschap

In de SVIR zijn gebieden aangewezen die internationaal zeldzaam/uniek zijn, of die kenmerkend zijn voor Nederland.

  • Geheel Walcheren - dus ook het plangebied - is als Nationaal Landschap aangeduid. In de SVIR is aangegeven welke kernkwaliteiten Walcheren als gebied bezit. Deze kwaliteiten zijn en verder uitgewerkt in het Omgevingsplan Zeeland (zie hierna).
  • Binnen Nationale Landschappen geldt behoud door ontwikkeling als uitgangspunt. Ruimtelijke ontwikkelingen zijn mogelijk, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of worden versterkt.
  • De kuststrook is aangegeven als prioritair aandachtsgebied. Versterking van de kust in combinatie met de verdere ontwikkeling van het landschap, natuur, recreatie en economische ontwikkelingen worden als kansen benoemd.

Nota Belvedère

Achtergrond van deze nota is dat cultuurhistorische waarden sterker richtinggevend dienen te zijn bij de ruimtelijke inrichting van Nederland.

  • Geheel Walcheren, waaronder ook het plangebied, is aangewezen als Belvedèregebied.
  • De provincie en gemeente dienen, door de cultuurhistorische waarden in een vroegtijdig stadium te betrekken bij de ruimtelijke planvorming, zelf invulling te geven aan de beleidslijnen die het rijk door middel van de Nota Belvedère heeft uitgezet. De provincie Zeeland heeft dit vertaald in het Omgevingsplan Zeeland.

Provinciaal beleid

Omgevingsplan Zeeland 2006 – 2012

Algemeen

Het provinciaal ruimtelijk beleid is neergelegd in het Omgevingsplan Zeeland. Voor de ruimtelijke belangen die het provinciebestuur van provinciaal belang acht, heeft een vertaling plaatsgevonden in algemene regels die zijn opgenomen in de provinciale verordening ruimte (PRV, zie hierna).

  • Het huidige plan dateert uit 2006 en wordt momenteel herijkt. Naar verwachting zal het nieuwe omgevingsplan in de loop van 2012 worden vastgesteld. Vooruitlopend op het nieuwe omgevingsplan heeft het provinciebestuur in 2011 de nota Krachtig Zeeland vastgesteld. In deze nota wordt het nieuwe ruimtelijke beleid voor de provincie voor de periode 2012-2018 aangekondigd.
  • Op basis van de Nota Krachtig Zeeland is het niet de verwachting dat het voor dit project relevante beleid ingrijpend wordt gewijzigd.

Kernkwaliteiten landschap en cultuurhistorie

De kerngedachte van het Omgevingsplan Zeeland is dat ontwikkelingen met kwaliteit de ruimte moeten krijgen. Daarbij heeft de provincie een onderverdeling gemaakt in gebieden die bescherming behoeven en gebieden waar ruimte is voor een nadere afweging.

Nationaal Landschap

Algemeen

Walcheren is één van de deelgebieden uit het Nationaal Landschap Zuidwest Zeeland. Doel van het beleid is het versterken van de kwaliteiten van het Nationaal Landschap. Het plangebied en de omgeving vallen binnen de provinciale begrenzing van het Belvedèregebied. In het Omgevingsplan zijn de karakteristieken van het gebied omschreven. De kernkwaliteiten van het landschap en cultuurhistorie (doorvertaling vanuit Nota Belvedère en nationaal landschap) van Walcheren zijn als volgt.

  • Herkenbare structuur van verstedelijking die is gekoppeld aan hogere ligging van kreekruggen.
  • Agrarisch karakter met relatief grootschalige verkaveling en veelal beplante binnendijken.
  • In het landschap herkenbare kreekruggen en open poelgebieden.
  • Bijzonder duinlandschap aan de noordwestzijde (o.a. de Mantelingen) en de zuidwestzijde (o.a. Kaapduinen).
  • Duinen en zeedijken, paalhoofden langs de kust, buitenplaatsen Middeleeuwse nederzettingspatronen, een groot aantal vliedbergen, contrast lager gelegen poelgronden en hoger gelegen kreekruggen
  • Historische boerderijen, molens, stads- en dorpsgezichten en monumentale bebouwing in de kernen

Natuur- en boscompensatie

Het compensatiebeginsel is van toepassing voor alle ingrepen in of nabij de aangewezen gebieden die schade toebrengen aan of anderszins negatieve effecten hebben op de waarden van het betreffende gebied.

Compensatie kan aan de orde zijn bij:

  • Natura 2000-gebieden;
  • Bestaande natuurgebieden in de EHS, met uitzondering van de grote wateren (die vallen onder Natura 2000);
  • Agrarische gebieden van ecologische betekenis;
  • Bossen en landschappelijke beplantingen die onder de Boswet vallen.

Het compensatiebeginsel geldt voor ingrepen die per saldo significante schade toebrengen aan de waarden van het betreffende gebied. In principe mogen deze ingrepen niet plaatsvinden. De Provincie ziet daar op toe. Compensatie is noodzakelijk als na toepassing van de wettelijke en planologische beschermingsregimes geconcludeerd wordt dat de ruimtelijke ingreep wordt toegestaan, waarbij er sprake moet zijn van een groot openbaar belang en er geen alternatieven voorhanden zijn.

Uitgangspunt is, dat door het treffen van mitigerende en, indien deze onvoldoende zijn, compenserende maatregelen geen nettoverlies aan waarden resteert.

Zorgvuldig en effectief ruimtegebruik

Ruimte bieden aan ontwikkeling met behoud van de omgevingskwaliteiten stelt bijzondere eisen aan het ruimtegebruik. Uitgangspunt voor de provincie is daar zorgvuldig en effectief mee om te gaan. Daarbij gaat het om de relatie van de nieuwe ontwikkeling met de bestaande situatie. Voorkomen moet worden dat altijd de gemakkelijke weg van de nieuwe ontwikkeling op de nieuwe plek gekozen wordt. Voor alle sectoren wordt daarom de relatie oud – nieuw uitgewerkt en wordt aandacht gegeven aan herstructurering, renovatie en transformatie van het bestaande.

Zorgvuldig ruimtegebruik en bundeling

Gemeenten hebben de taakstelling om in hun gemeentelijke woningbouwplanning 50% van de woningbouwproductie binnen de grens van het bestaand bebouwd gebied te realiseren (inbreiding).

Wonen

Het bieden van voldoende ruimte voor wonen vormt het uitgangspunt van het provinciale woonbeleid. Bundeling, zorgvuldig ruimtegebruik en het realiseren van kwaliteit en diversiteit staan daarbij centraal.

Duurzaamheidsladder - ontwikkeling detailhandel

De duurzaamheidsladder voor stedelijke ontwikkeling is van toepassing op detailhandel. Vanuit zorgvuldig ruimtegebruik, bundeling van functies en versterking van attractieve (steden) ziet de Provincie (binnenstedelijke) kernwinkelgebieden als primaire vestigingsplaats voor detailhandel. Kernwinkelgebieden vervullen een belangrijke economische functie voor bewoners en toeristen en verdienen bescherming.

De provinciale inzet op bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik sluit naadloos aan bij het rijksbeleid. Voor het bevorderen van zorgvuldig ruimtegebruik is in het rijksbeleid de 'ladder' voor duurzame verstedelijking opgenomen. Deze wordt verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening en is ook van provinciaal belang. De duurzaamheidsladder is een procesvereiste en houdt in dat bij vaststelling van een ruimtelijk plan wordt gemotiveerd hoe een zorgvuldige afweging is gemaakt over het ruimtegebruik. Deze werkt met de volgende stappen die in de onderbouwing moeten terugkomen (sterk verkorte weergave):

  • 1. De ontwikkeling voorziet in een regionale, intergemeentelijke vraag.
  • 2. Realisatie vindt plaats binnen het bestaand bebouwd gebied in de regio, tenzij dat niet mogelijk is.
  • 3. De locatie is of wordt multimodaal ontsloten.

Hierna volgt de motivatie ten aanzien aan de vereisten van de duurzaamheidsladder.

  • 1. De bestaande supermarkt in de kern Zoutelande heeft een te klein oppervlak om de kern te bedienen. Uitbreiding van de supermarkt in de kern is niet haalbaar en niet wenselijk. Om te voldoen aan de behoefte is de locatie aan de rand van de kern aanwezen. De beoogde ontwikkeling voorziet uitsluitend in een lokale behoefte, een onderbouwing ten aanzien van een regionale/intergemeentelijke vraag is in deze situatie dan ook niet aan de orde.
  • 2. De locatie ligt buiten de begrenzing van het bestaand bebouwd gebied maar grenst nagenoeg aan de kern. Het dorpscentrum ligt op steenworp afstand van de locatie. Uit locatiestudies blijkt dat er geen andere alternatieve locaties in of nabij de kern Zoutelande zijn. In de structuurvisie is de locatie ook reeds jaren geleden vastgelegd als ontwikkelingslocatie ten behoeve van de voorliggende ontwikkeling.
  • 3. De locatie is via de Westkapelseweg goed bereikbaar voor autoverkeer. Voor voetgangers en fietsers uit de kern is de locatie goed bereikbaar via de langzaamverkeersverbinding via de Majoorwerf.

Provinciale ruimtelijke verordening Zeeland

Algemeen

Voor de ruimtelijke onderwerpen die het provinciebestuur heeft aangemerkt als van 'provinciaal belang' is een beschermende regeling opgenomen in de Provinciale ruimtelijke verordening Zeeland (PRV). Op grond van de Wro dient een gemeentebestuur bij het vaststellen van een ruimtelijk plan de algemene regels van de PRV in acht te nemen.

Voor wat betreft dit project zijn de regels uit de PRV aangaande de volgende aspecten van belang.

  • Bestaande natuur.
  • Molens en molenbiotopen.
  • Woningbouw.
  • Algemene regels voor duurzame verstedelijking

Bestaande natuur

Artikel 2.9 van de PRV bepaalt dat gebieden met de aanduiding bestaande natuur primair de bestemming Natuur aangewezen. Op kaart 7 bij de PRV zijn de begrenzingen van het de gebied weergegeven. Het aangrenzende gebied, ten noorden van het plangebied, is aangewezen als bestaande natuur. Voor het aantasten hiervan vindt herbegrenzing plaats waarbij het netto oppervlak aan natuur hetzelfde blijft.

Molens en molenbiotopen 

Artikel 2.16 van de PRV bepaalt dat bij een bestemmingsplan inzicht wordt gegeven in de cultuurhistorische waarde van in of nabij het plangebied aanwezige traditionele windmolens en overige windmolens. Hierbij dient op zodanige wijze bestemmingen aangewezen dan wel regels gegeven dat binnen een straal van 100 meter gerekend vanuit het middelpunt van de traditionele windmolen geen nieuwe bebouwing en beplanting wordt toegelaten hoger dan het laagste punt van de verticaal staande wieken. Binnen 400 meter gerekend vanuit het middelpunt van de traditionele dient voor een windmolen een zekere mate van vrije windvang te zijn gewaarborgd. Voor een nadere toelichting op de molen van Zoutelande wordt verwezen naar paragraaf 4.5 en bijlage 1.

Woningbouw

Artikel 2.17 van de PRV bepaalt dat in een bestemmingsplan geen nieuwe woningen worden toegelaten anders dan in of aansluitend aan het bestaand bebouwd gebied (kaart 1 bij de PRV). Zoutelande is op basis van deze kaart aangemerkt als bestaand bebouwd gebied waar inbreiding is toegestaan (zie figuur 3.1).

afbeelding "i_NL.IMRO.0717.0040BPWestkZldPo-VG01_0005.jpg"

Figuur 3.1. Begrenzing bestaand bebouwd gebied

Algemene regels voor duurzame verstedelijking

In de toelichting bij een bestemmingsplan voor nieuwe detailhandel, met uitzondering van kleinschalige detailhandel, woningbouwlocaties en andere stedelijke voorzieningen alsmede de uitbreiding daarvan, wordt aannemelijk gemaakt dat het plan voorziet in een aantoonbare regionale behoefte waarbij in die behoefte primair wordt voorzien binnen een bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van bedrijvigheid en wonen alsmede daarbij behorende voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur, met uitzondering van lineaire bebouwing langs wegen, waterwegen of dijken, door locaties voor herstructurering of transformatie te benutten. Eerst indien in die behoefte aantoonbaar niet kan worden voorzien binnen een bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing wordt een locatie benut die passend, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, ontsloten is of als zodanig wordt ontwikkeld.

De ontwikkeling van de beoogde ontwikkeling past binnen de gestelde voorwaarden genoemd in de duurzaamheidsladder. De motivering op de duurzaamheidsladder is opgenomen onder de toelichting op het Provinciaal omgevingsplan.