Plan: | Herontwikkeling Westkapelseweg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0717.0040BPWestkZldPo-VG01 |
Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte (SVIR), is op 13 maart 2012 vastgesteld en bevat het ruimtelijke beleid van het rijk als opvolger van de Nota Ruimte (2004).
Nationaal Landschap
In de SVIR zijn gebieden aangewezen die internationaal zeldzaam/uniek zijn, of die kenmerkend zijn voor Nederland.
Nota Belvedère
Achtergrond van deze nota is dat cultuurhistorische waarden sterker richtinggevend dienen te zijn bij de ruimtelijke inrichting van Nederland.
Provinciaal beleid
Omgevingsplan Zeeland 2006 – 2012
Algemeen
Het provinciaal ruimtelijk beleid is neergelegd in het Omgevingsplan Zeeland. Voor de ruimtelijke belangen die het provinciebestuur van provinciaal belang acht, heeft een vertaling plaatsgevonden in algemene regels die zijn opgenomen in de provinciale verordening ruimte (PRV, zie hierna).
Kernkwaliteiten landschap en cultuurhistorie
De kerngedachte van het Omgevingsplan Zeeland is dat ontwikkelingen met kwaliteit de ruimte moeten krijgen. Daarbij heeft de provincie een onderverdeling gemaakt in gebieden die bescherming behoeven en gebieden waar ruimte is voor een nadere afweging.
Nationaal Landschap
Algemeen
Walcheren is één van de deelgebieden uit het Nationaal Landschap Zuidwest Zeeland. Doel van het beleid is het versterken van de kwaliteiten van het Nationaal Landschap. Het plangebied en de omgeving vallen binnen de provinciale begrenzing van het Belvedèregebied. In het Omgevingsplan zijn de karakteristieken van het gebied omschreven. De kernkwaliteiten van het landschap en cultuurhistorie (doorvertaling vanuit Nota Belvedère en nationaal landschap) van Walcheren zijn als volgt.
Natuur- en boscompensatie
Het compensatiebeginsel is van toepassing voor alle ingrepen in of nabij de aangewezen gebieden die schade toebrengen aan of anderszins negatieve effecten hebben op de waarden van het betreffende gebied.
Compensatie kan aan de orde zijn bij:
Het compensatiebeginsel geldt voor ingrepen die per saldo significante schade toebrengen aan de waarden van het betreffende gebied. In principe mogen deze ingrepen niet plaatsvinden. De Provincie ziet daar op toe. Compensatie is noodzakelijk als na toepassing van de wettelijke en planologische beschermingsregimes geconcludeerd wordt dat de ruimtelijke ingreep wordt toegestaan, waarbij er sprake moet zijn van een groot openbaar belang en er geen alternatieven voorhanden zijn.
Uitgangspunt is, dat door het treffen van mitigerende en, indien deze onvoldoende zijn, compenserende maatregelen geen nettoverlies aan waarden resteert.
Zorgvuldig en effectief ruimtegebruik
Ruimte bieden aan ontwikkeling met behoud van de omgevingskwaliteiten stelt bijzondere eisen aan het ruimtegebruik. Uitgangspunt voor de provincie is daar zorgvuldig en effectief mee om te gaan. Daarbij gaat het om de relatie van de nieuwe ontwikkeling met de bestaande situatie. Voorkomen moet worden dat altijd de gemakkelijke weg van de nieuwe ontwikkeling op de nieuwe plek gekozen wordt. Voor alle sectoren wordt daarom de relatie oud – nieuw uitgewerkt en wordt aandacht gegeven aan herstructurering, renovatie en transformatie van het bestaande.
Zorgvuldig ruimtegebruik en bundeling
Gemeenten hebben de taakstelling om in hun gemeentelijke woningbouwplanning 50% van de woningbouwproductie binnen de grens van het bestaand bebouwd gebied te realiseren (inbreiding).
Wonen
Het bieden van voldoende ruimte voor wonen vormt het uitgangspunt van het provinciale woonbeleid. Bundeling, zorgvuldig ruimtegebruik en het realiseren van kwaliteit en diversiteit staan daarbij centraal.
Duurzaamheidsladder - ontwikkeling detailhandel
De duurzaamheidsladder voor stedelijke ontwikkeling is van toepassing op detailhandel. Vanuit zorgvuldig ruimtegebruik, bundeling van functies en versterking van attractieve (steden) ziet de Provincie (binnenstedelijke) kernwinkelgebieden als primaire vestigingsplaats voor detailhandel. Kernwinkelgebieden vervullen een belangrijke economische functie voor bewoners en toeristen en verdienen bescherming.
De provinciale inzet op bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik sluit naadloos aan bij het rijksbeleid. Voor het bevorderen van zorgvuldig ruimtegebruik is in het rijksbeleid de 'ladder' voor duurzame verstedelijking opgenomen. Deze wordt verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening en is ook van provinciaal belang. De duurzaamheidsladder is een procesvereiste en houdt in dat bij vaststelling van een ruimtelijk plan wordt gemotiveerd hoe een zorgvuldige afweging is gemaakt over het ruimtegebruik. Deze werkt met de volgende stappen die in de onderbouwing moeten terugkomen (sterk verkorte weergave):
Hierna volgt de motivatie ten aanzien aan de vereisten van de duurzaamheidsladder.
Provinciale ruimtelijke verordening Zeeland
Algemeen
Voor de ruimtelijke onderwerpen die het provinciebestuur heeft aangemerkt als van 'provinciaal belang' is een beschermende regeling opgenomen in de Provinciale ruimtelijke verordening Zeeland (PRV). Op grond van de Wro dient een gemeentebestuur bij het vaststellen van een ruimtelijk plan de algemene regels van de PRV in acht te nemen.
Voor wat betreft dit project zijn de regels uit de PRV aangaande de volgende aspecten van belang.
Bestaande natuur
Artikel 2.9 van de PRV bepaalt dat gebieden met de aanduiding bestaande natuur primair de bestemming Natuur aangewezen. Op kaart 7 bij de PRV zijn de begrenzingen van het de gebied weergegeven. Het aangrenzende gebied, ten noorden van het plangebied, is aangewezen als bestaande natuur. Voor het aantasten hiervan vindt herbegrenzing plaats waarbij het netto oppervlak aan natuur hetzelfde blijft.
Molens en molenbiotopen
Artikel 2.16 van de PRV bepaalt dat bij een bestemmingsplan inzicht wordt gegeven in de cultuurhistorische waarde van in of nabij het plangebied aanwezige traditionele windmolens en overige windmolens. Hierbij dient op zodanige wijze bestemmingen aangewezen dan wel regels gegeven dat binnen een straal van 100 meter gerekend vanuit het middelpunt van de traditionele windmolen geen nieuwe bebouwing en beplanting wordt toegelaten hoger dan het laagste punt van de verticaal staande wieken. Binnen 400 meter gerekend vanuit het middelpunt van de traditionele dient voor een windmolen een zekere mate van vrije windvang te zijn gewaarborgd. Voor een nadere toelichting op de molen van Zoutelande wordt verwezen naar paragraaf 4.5 en bijlage 1.
Woningbouw
Artikel 2.17 van de PRV bepaalt dat in een bestemmingsplan geen nieuwe woningen worden toegelaten anders dan in of aansluitend aan het bestaand bebouwd gebied (kaart 1 bij de PRV). Zoutelande is op basis van deze kaart aangemerkt als bestaand bebouwd gebied waar inbreiding is toegestaan (zie figuur 3.1).
Figuur 3.1. Begrenzing bestaand bebouwd gebied
Algemene regels voor duurzame verstedelijking
In de toelichting bij een bestemmingsplan voor nieuwe detailhandel, met uitzondering van kleinschalige detailhandel, woningbouwlocaties en andere stedelijke voorzieningen alsmede de uitbreiding daarvan, wordt aannemelijk gemaakt dat het plan voorziet in een aantoonbare regionale behoefte waarbij in die behoefte primair wordt voorzien binnen een bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van bedrijvigheid en wonen alsmede daarbij behorende voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur, met uitzondering van lineaire bebouwing langs wegen, waterwegen of dijken, door locaties voor herstructurering of transformatie te benutten. Eerst indien in die behoefte aantoonbaar niet kan worden voorzien binnen een bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing wordt een locatie benut die passend, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, ontsloten is of als zodanig wordt ontwikkeld.
De ontwikkeling van de beoogde ontwikkeling past binnen de gestelde voorwaarden genoemd in de duurzaamheidsladder. De motivering op de duurzaamheidsladder is opgenomen onder de toelichting op het Provinciaal omgevingsplan.