direct naar inhoud van 4.2 Verhouding bestemmingsplan met de m.e.r.
Plan: Vakantiepark De Pluimpot
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0716.bpDePluimpot-VG99

4.2 Verhouding bestemmingsplan met de m.e.r.

Noodzaak m.e.r.-procedure

Om het milieubelang, naast andere belangen, een volwaardige plaats te geven in de besluitvorming over activiteiten met mogelijk (nadelige) gevolgen voor het milieu, is sinds enkele decennia het instrument van de milieueffectrapportage (m.e.r.) in de Nederlandse wetgeving ingevoerd. Voor bepaalde in het Besluit m.e.r. 1994 aangegeven categorieën van activiteiten, moet een m.e.r.-procedure doorlopen worden (zogenaamde m.e.r.-plicht).

PlanMER en projectMER

De Wet milieubeheer en het Besluit milieueffectrapportage 1994 maken onderscheid in:

  • een m.e.r.-plicht voor plannen (planMER);
  • een m.e.r.-(beoordelings)plicht voor projecten (projectMER).

Een milieueffectrapportage staat niet op zichzelf, maar is een hulpmiddel bij de besluitvorming van de overheid over een plan of project. Daarom is:

  • De planMER gekoppeld aan de besluiten van de overheid die het kader scheppen voor een m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteit.
  • De projectMER gekoppeld aan de besluiten (plannen of vergunningen) van de overheid die de realisatie een m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteit direct mogelijk maken.
  • Een planMER is tevens aan de orde indien voor een project een zogenaamde passende beoordeling op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 vereist is.

In een milieueffectrapport (MER)4 wordt informatie gegeven over de te verwachten effecten van de voorgenomen activiteit en mogelijke alternatieven op het fysieke milieu, natuurlijke elementen en relaties en op landschappelijke en cultuurhistorische waarden.

M.e.r.-plicht van de verblijfsrecreatieve ontwikkelingen

De m.e.r. -procedure voor het vakantiepark De Pluimpot is gekoppeld aan de vaststelling van het (ontwerp) bestemmingsplan. Volgens het Besluit reparatie en modernisering milieueffectrapportage van 1 april 2011, onderdeel D, activiteit 10.1, is de 'vaststelling van een ruimtelijk plan voor de aanleg, wijziging of uitbreiding van een vakantiedorp buiten stedelijke zones met bijbehorende voorzieningen met een oppervlakte van 10 ha of meer, in een gevoelig gebied, m.e.r.-beoordelingsplichtig.

Het Vakantiepark De Pluimpot ligt in het (in de bijlage Gebieden van de Nota Belvedere aangewezen) Belvedere-gebied Tholen. Dit gebied is opgenomen als Belvedere-gebied in het Omgevingsplan Zeeland 2006-2012. Het Omgevingsplan heeft sinds 1 juli 2008 de status van structuurvisie (conform artikel 2.2 van de Wet ruimtelijke ordening). De totale oppervlakte van de herontwikkeling en uitbreiding van het vakantiepark bedraagt circa 24 hectare. Op grond hiervan betreft de vaststelling van het bestemmingsplan aldus een m.e.r.- beoordelingsplichtig besluit.

Voor 1 april 2011 was het besluit echter nog m.e.r.-plichtig en om die reden is op 5 maart 2010 de m.e.r.-procedure gestart. Het overgangsrecht is op onderhavig project niet van toepassing. In overleg met het bevoegd gezag is besloten om voor dit project, gezien de voortgang van het milieueffectrapport, de reeds gestarte m.e.r.-procedure voort te zetten. In feite is hiermee aldus de 'tussenstap' van de m.e.r.-beoordelingsplicht overgeslagen.

Overzicht procedurestappen

In tabel 4.1 zijn de procedurestappen van het projectMER en het bestemmingsplan in onderlinge samenhang weergegeven. Van belang is dat de terinzagelegging van het projectMER (inspraakreacties) tegelijkertijd met de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan (zienswijzen) zal plaatsvinden. Het projectMER vormt namelijk een bijlage bij het ontwerpbestemmingsplan. Met de daarna volgende toetsing van het projectMER door de Commissie m.e.r. (Cmer), is de m.e.r.-procedure afgerond.

Samenhang tussen MER en bestemmingsplan

Uit het voorgaande blijkt dat een nauwe relatie bestaat tussen het projectMER en het bestemmingsplan. In het projectMER wordt ten behoeve van de besluitvorming over de inrichting ingegaan op de mogelijke alternatieven voor de inrichting en op de milieueffecten. Het bestemmingsplan richt zich op de juridisch-planologische regeling van de gekozen inrichting (voorkeursalternatief of een variant daarvan). In het projectMER wordt de gekozen inrichting het voorkeursalternatief (VKA) genoemd. Om onnodige doublures tussen de beide documenten te voorkomen, is op hoofdlijnen een volgende "taakverdeling" gehanteerd. In het projectMER is alle benodigde onderzoeksinformatie aangaande milieuaspecten opgenomen, die voor een onderbouwing van een "goede ruimtelijke ordening" in het bestemmingsplan nodig is. Deze informatie komt in het bestemmingsplan alleen zeer summier aan bod, waarbij verwezen wordt naar het projectMER5 (zie bijlage 13).

In dit bestemmingsplan wordt het voorkeursalternatief (VKA) juridisch-planologisch mogelijk gemaakt. Dat wil zeggen dat de inrichting van het park conform het basisalternatief van een daarop toegesneden bestemming wordt voorzien. Uit het MER volgt dat een aantal maatregelen moeten worden gerealiseerd. In een overeenkomst tussen gemeente en recreatieterrein De Pluimpot is geborgd, dat onderstaande maatregelen worden uitgevoerd.

De maatregelen (bouwstenen) maken deel uit van het VKA:

Maatregel/bouwsteen   Wijze waarop uitvoering is gewaarborgd  
1. Aanleg natuurvriendelijke oevers
De aanleg van natuurvriendelijke oevers wordt toegepast langs de verschillende ontwateringssloten aan met name de oostzijde van het plan. De bouwsteen draagt bij aan de natuurwaarde binnen de plangrenzen en versterken het zelfreinigend vermogen van het watersysteem. Het ruimtebeslag van natuurvriendelijke oevers is inpasbaar binnen het plan.  

Binnen de recreatiebestemming van het vakantiepark en de bestemming groenbestemming is de aanleg van water en van natuurvriendelijke oevers mogelijk (mits ondergeschikt). De concrete aanleg is geregeld in de aanvullende realisatieovereenkomst tussen het vakantiepark en de gemeente.  
2. Gelaagdheid in opgaande begroeiing
Binnen het vakantiepark wordt voor de groene inrichting van het gebied gekozen voor een grote variatie aan beplantingstypen waarbij de opbouw als volgt zal zijn:
intensief gemaaid gras rond de woningen en bij recreatieve voorzieningen;
extensief gras binnen de groengebieden;
lage sierbeplanting;
middelhoge afschermende beplanting (hoofdzakelijk inheemse soorten);
hoge afschermende beplanting langs de groengebieden (bosplantsoen, hoofdzakelijk inheemse soorten);
aangevuld met solitaire bomen, boomgroepen en verspreid staande bomen in het bosplantsoen.  

Binnen de recreatiebestemming van het vakantiepark en de groenbestemming rondom het park is de aanleg van groen mogelijk.
De variatie aan beplantingstypen is niet in het bestemmingsplan voorgeschreven (planologisch niet relevant), maar wel mogelijk. De concrete aanleg is geregeld in de aanvullende realisatieovereenkomst tussen het vakantiepark en de gemeente.  
3. Creëren van poelen die deels droogvallen in de zomer (voortplanting amfibieën)
In de randzone van het vakantiepark (aan de Oosterschelde zijde) wordt ruimte gecreëerd voor poelen die in de zomer deels kunnen droogvallen. Gezien het karakter van de landschappelijke invulling van het vakantiepark en het ruimtebeslag van de poelen vindt toepassing op overige locaties niet plaats.  

Binnen de recreatiebestemming van het vakantiepark, de groenbestemming rondom het park en de natuurbestemming aan de zuidzijde van het terrein is de aanleg van poelen mogelijk. De concrete aanleg is geregeld in de aanvullende realisatieovereenkomst tussen het vakantiepark en de gemeente.  
4. Aanbrengen van nestkasten voor vogels
Aan, binnen de plangrenzen, aanwezige bomen en eventuele tegen gebouwen worden nestkasten voor vogels opgehangen.  

Binnen alle bestemming van het vakantiepark, is het aanbrengen van nestkasten voor vogels mogelijk. De concrete aanleg is geregeld in de aanvullende realisatieovereenkomst tussen het vakantiepark en de gemeente.  
5. Aanbrengen van vleermuizenkasten
Binnen de planlocatie worden op daarvoor geschikte plekken aan bomen vleermuizenkasten aangebracht. Een geschikte plek voldoet ten minste aan de volgende criteria:
- vrije aanvliegroute;
- vrije valhoogte van circa 1 m vanaf de kast naar beneden;
- geen of slechts zeer beperkt lichtinval gedurende de avond- en nachtperiode.  

Binnen alle bestemmingen van het vakantiepark, is het aanbrengen van vleermuiskasten mogelijk. De concrete aanleg is geregeld in de aanvullende realisatieovereenkomst tussen het vakantiepark en de gemeente
 
9 Langzaam verkeer verbinding met Sint-Maartensdijk
Binnen het vakantiepark wordt ruimte vrijgehouden voor de aanleg van een langzaam verkeer verbinding met Sint-Maartensdijk. Buiten het vakantiepark zal deze verbinding aansluiting vinden op eveneens nieuw aan te leggen infrastructuur.  


Binnen de recreatiebestemming van het vakantiepark zijn langzaam verkeersverbindingen mogelijk. Voor de groenbestemming aan de noordzijde is de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-1' opgenomen waarmee is geregeld dat hier ook een ontsluiting voor langzaam verkeer mag worden aangelegd.
Buiten het plangebied wordt op een later tijdstip voorzien in een planologische regeling (wanneer het nieuwe woongebied voor Sint-Maartensdijk wordt ontwikkeld). De concrete aanleg is geregeld in de aanvullende realisatieovereenkomst tussen het vakantiepark en de gemeente.  
10 Verleggen (deel) wandelpad van natuurgebied naar vakantiepark
Een deel van het wandelpad binnen het natuurgebied De Pluimpot wordt omgelegd in het vakantiepark De Pluimpot. Vanwege de hoge natuurwaarden in zuidelijke deel van het natuurgebied De Pluimpot betreft het een omlegging ter plaatse van dit gedeelte van het wandelpad.  

Binnen de recreatiebestemming van het vakantiepark zijn langzaam verkeersverbindingen mogelijk. De concrete aanleg is geregeld in de aanvullende realisatieovereenkomst tussen het vakantiepark en de gemeente.  

Overige nog te nemen besluiten

Ten behoeve van het realiseren van Vakantiepark De Pluimpot zijn, naast het bestemmingsplan, ook nog de volgende besluiten en meldingen noodzakelijk:

  • Ontgrondingsvergunning (op grond van de Ontgrondingenwet).
  • Melding op grond van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit).
  • Omgevingsvergunningen voor het bouwen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Tabel 4.1. Overzicht procedures in onderlinge samenhang

afbeelding "i_NL.IMRO.0716.bpDePluimpot-VG99_0006.jpg"

Vanaf het ontwerpbestemmingsplan vormt het MER een bijlage bij het bestemmingsplan.