direct naar inhoud van Bijlagen bij de toelichting
Plan: Buitengebied, Wijzigingsplan Hoofdplaatseweg 5 te Biervliet
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0715.WPBG13-VG99

Bijlagen bij de toelichting

Bijlage 2 Watertoetstabel

Beleid

Ten behoeve van een ruimtelijke ontwikkeling dient een watertoets met het waterschap overlegd te worden. Bij de watertoets gaat het om allerlei waterhuishoudkundige aspecten, waaronder veiligheid, wateroverlast, watertekort, waterkwaliteit en verdroging, en om alle wateren: rijkswateren, regionale wateren en grondwater. Het is niet een toets achteraf, maar een proces dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder in een zo vroeg mogelijk stadium met elkaar in gesprek brengt. Bij het tot stand komen van deze paragraaf wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder. De opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.

Bij het Waterschap Scheldestromen wordt hiervoor een watertoetstabel gebruikt. In deze tabel zijn de hiervoor genoemde aspecten verwerkt. Onderstaande watertoetstabel is ingevuld voor de ontwikkeling. Deze wordt ook kortgesloten met het waterschap. Reacties van het waterschap worden verwerkt in deze tabel.

Toetsing

thema en water(beheer)doelstelling   uitwerking  
Waterveiligheid
Waarborgen van het veiligheidsniveau en rekening houden met de daarvoor benodigde ruimte.  
In de directe omgeving zijn geen primaire of regionale waterkeringen aanwezig. De ontwikkeling is dan ook niet gelegen binnen de kern- of beschermingszone van een waterkering. Het aspect waterveiligheid wordt niet (nadelig) beïnvloed door de ontwikkeling.  
Wateroverlast (vanuit oppervlaktewater)
Het plan biedt voldoende ruimte voor het vasthouden, bergen en afvoeren van water.
Waarborgen van voldoende hoog bouwpeil om inundatie vanuit oppervlaktewater in maatgevende situaties te voorkomen. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering en de kans op extreme weersituaties.  
De ontwikkeling voorziet in de realisatie van een extra loods. Deze loods wordt circa 1.025 m², en zal volledig bestaan uit verhard oppervlak. Ten gevolge van de ontwikkeling zal er daarom, conform de compensatie-eisen van het waterschap Scheldestromen circa 77 m³ water gerealiseerd moeten worden ter compensatie. Parallel aan de hoofdplaatweg is een secundaire watergang gelegen. Vanuit het perceel kan hier extra water gerealiseerd worden. De peilstijging bedraagt conform opgave van het waterschap 0,4 m. Het benodigde wateroppervlak, dat eenvoudig is te realiseren in de directe omgeving van het plangebied, bedraagt 193 m².  
Grondwaterkwantiteit en verdroging
Tegengaan/verhelpen van grondwateroverlast en -tekort. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering. Beschermen van infiltratiegebieden en benutten van infiltratiemogelijkheden.  
De ontwikkeling voorziet niet in het oppompen van grondwater. Het gebied beschikt wel over infiltratiemogelijkheden. De ontwikkeling betreft echter volledig verharding. Daarom is infiltratie ook niet mogelijk. Ten opzichte van de huidige situatie zal er geen (negatief) effect optreden.  
Hemel- en afvalwater
(inclusief water op straat/overlast)
Waarborgen optimale werking van de zuiveringen/ RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen. Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten.  
Het afvalwater ten gevolge van de ontwikkeling zal afgevoerd worden op de aanwezige gemeentelijke riolering.  
Volksgezondheid
(water gerelateerd)
Minimaliseren risico water gerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via onder andere de daarvoor benodigde ruimte.  
De ontwikkeling heeft geen invloed op de water gerelateerde volksgezondheid. De realisatie van extra oppervlaktewater in verband met de compensatie van de verharding kan mogelijk een verhoging van het verdrinkingsrisico met zich meebrengen. Door middel van afscherming wordt de kans hierop geminimaliseerd.  
Bodemdaling
Voorkomen van maatregelen die (extra) maaivelddalingen in zettinggevoelige gebieden kunnen veroorzaken.  
De ontwikkellocatie is weinig zettingsgevoelig, en vormt dan ook geen belemmering voor de ontwikkeling.  
Oppervlaktewaterkwaliteit
Behoud/realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem. Toepassing van de trits schoonhouden, scheiden en zuiveren.  
Om te voorkomen dat hemelwater verontreinigd raakt dient het gebruik van uitlogende materialen zoals zink en lood te worden voorkomen en dient het gebruik van duurzame bouwmaterialen te worden bevorderd.
Het plan voorziet niet in de realisatie van bebouwing op 5 m of minder van oppervlaktewater.  
Grondwaterkwaliteit
Behoud/realisatie van een goede grondwaterkwaliteit. Denk aan grondwaterbeschermingsgebieden.  
De grondwaterkwaliteit wordt door het plan niet negatief beïnvloed.  
Natte natuur
Ontwikkeling/bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur.  
De ontwikkeling zorgt niet voor (negatieve) effecten op de in de nabije omgeving aanwezige natte natuur.  
Onderhoud oppervlaktewater
Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden worden. Rekening houden met obstakelvrije onderhoudsstroken vrij van bebouwing en opgaande (hout)beplanting.  
De ontwikkeling vormt geen belemmering voor de onderhoudsstroken ten gevolge van het onderhouden van het oppervlaktewater.  
Andere belangen waterbeheerder(s)  
Relatie met eigendom waterbeheerder
Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de werking van objecten (terreinen, milieuzonering) van de waterbeheerder niet belemmeren.  
De ontwikkeling vormt geen belemmering voor eigendommen van de waterbeheerder.  
Scheepvaart en/of wegbeheer
Goede bereikbaarheid en in stand houden van veilige vaarwegen en wegen in beheer en onderhoud bij Rijkswaterstaat, de provincie en/of het waterschap.  
Dit aspect is opgenomen in de verkeersparagraaf.  

Conclusie

Het aspect water vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

Bijlage 3 Verantwoording GR

Verantwoording GR

Effectscenario

Met betrekking tot de inrichting Katoennatie is een incident mogelijk waarbij een gifwolk ontstaat maatgevend, het toxisch scenario. Het scenario 'toxische wolk' treedt op wanneer een tank of leiding lek raakt door een externe bron, bijvoorbeeld een aanrijding. Toxische vloeistoffen kunnen verdampen waardoor een gaswolk ontstaat die over de omgeving uitwaait. De omvang, verplaatsingsrichting en verstrooiing van de gaswolk is mede afhankelijk van de weersgesteldheid op dat moment.

Voor een toxisch scenario geldt dat er een gaswolk ontsnapt, die vervolgens met de wind meedrijft waardoor er sprake is van een relatief langzaam scenario. Belangrijk is dat ten tijde van een eventueel incident omwonenden zo snel mogelijk geïnformeerd worden, zodat er geëvacueerd kan worden, of dat ramen en deuren gesloten kunnen worden. Voorde hulpverlening is het prioriteit eerst de mensen te informeren en vervolgens mogelijk te evacueren alvorens begonnen kan worden met het dichten van het lek.

De effectafstanden van een toxisch scenario zijn erg afhankelijk van de windrichting, de windsnelheid en overige weersomstandigheden. De effectafstanden van de inrichtingen Katoennatie bedraagt 7.659 m.

Maatregelen ter beperking van risico's

Met betrekking tot het opslaan van toxische stoffen is het verminderen van de opslaan een mogelijkheid, echter geldt hiervoor dat deze hoeveelheden reeds vergund zijn en er sprake is van vergunde rechten.

Maatregelen ter beperking van effecten

Los van de risico's kunnen aan de kant van de ontvanger maatregelen worden getroffen om de effecten ingeval van een calamiteit te beperken. Voor het meest geloofwaardige scenario geldt dat deze maatregelen erop gericht moeten zijn om mensen te kunnen beschermen tegen een gifwolk. De volgende maatregelen worden door de VRR geadviseerd.

Maatregel met betrekking tot de omgeving:

  • 1. voorkomen van obstakels in vluchtroute (doodlopende straat, hekwerk, sloot en dergelijke);
  • 2. vluchtroute loodrecht op de meest voorkomende windrichting.

Maatregelen op gebouwniveau:

  • 1. luchtdicht kunnen afsluiten van het gebouw;
  • 2. ventilatie in één keer kunnen uitschakelen.

De uitvoering van deze maatregelen kan niet zeker worden gesteld in het wijzigingsplan. Deze maatregelen komen aan de orde ten tijde van de bouwvergunning en moeten in overleg tussen gemeente en initiatiefnemer worden verwerkt in het ontwerp van de gebouwen en de vergunningaanvraag. Op deze aspecten wordt door de brandweer toegezien in de vergunningfase.

Mogelijkheden voor bestrijdbaarheid van calamiteiten

Van de VRR is nog geen advies ontvangen met betrekking tot de bestrijdbaarheid van calamiteiten. Aangenomen wordt dat het plangebied voldoende toegankelijk is voor hulpdiensten. Over de beschikbaarheid van primaire, secundaire en tertiaire bluswatervoorzieningen wordt overlegd met de regionale brandweer.

Beschouwing van zelfredzaamheid

In het plangebied is geen sprake van de aanwezigheid van groepen personen met een verminderde zelfredzaamheid zodat er geen bijzondere maatregelen nodig zijn. In het algemeen wordt gesteld dat de zelfredzaamheid van de aanwezige personen kan worden verhoogd door het bieden van handelingsperspectief. Voor het plangebied geldt, evenals de rest van Terneuzen, dat er wordt gezorgd voor een dekking van het Waarschuwings- en alarmeringssysteem (WAS).

Conclusie

Na uitvoering van bovenstaande maatregelen is sprake van een minimaal restrisico. Dit restrisico wordt, gelet op de zelfredzaamheid en de mogelijkheden tot bestrijding van calamiteiten, aanvaardbaar geacht.

Conclusie

Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de ontwikkeling.