direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Buitengebied Terneuzen, wijzigingsplan Seijdlitzstraat 5
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0715.WPBG05-VG99

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Melkveehouderij B. Nooijen is gevestigd aan de Seijdlitzstraat 5 te Axel (buitengebied). De initiatiefnemer heeft een bouwplan ontwikkeld voor de realisering van een nieuwe melkstal ter vervanging van de bestaande melkstal en de beide melkrobots die op het bedrijf aanwezig zijn.

Ter plaatse geldt het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Terneuzen, zoals dat is vastgesteld op 25 juni 2013. De gronden zijn voorzien van de bestemming 'Agrarisch' (artikel 3). Ter hoogte van de beoogde nieuw te bouwen stal is niet voorzien in een bouwvlak. Realisering van het project is daardoor zonder planwijziging niet rechtstreeks mogelijk.

In het bestemmingsplan Buitengebied is evenwel voorzien in een wijzigingsbevoegdheid, waarmee burgemeester en wethouders de oppervlakte of de vorm van een bouwvlak onder voorwaarden kunnen wijzigen (artikel 3.7.1, Vergroting of vormverandering bouwvlak grondgebonden agrarisch bedrijf).

1.2 Doel en opzet

Doel van het wijzigingsplan is het onderbouwen en juridisch - planologisch regelen van het project.

1.3 Leeswijzer

De opzet van de toelichting van het wijzigingsplan is als volgt.

  • In hoofdstuk 2 wordt kort het project beschreven. Achtereenvolgens wordt daarbij kort ingegaan op de huidige situatie en de ontwikkeling (beschrijving van het project).
  • In hoofdstuk 3 wordt aandacht besteedt aan het beleidskader.
  • In hoofdstuk 4 zijn de resultaten vermeld van de toetsing van de realisering van het project aan aspecten als archeologie, bodemkwaliteit, ecologie, water en milieuaspecten (luchtkwaliteit, geluidshinder en externe veiligheid), evenals de economische uitvoerbaarheid.
  • Hoofdstuk 5 bevat de beschrijving van de juridische regeling.
  • Hoofdstuk 6 beschrijft te zijner tijd de resultaten van de inspraak- en overlegprocedure.

Hoofdstuk 2 Projectbeschrijving

2.1 Bestaande situatie

Ligging locatie

Het melkveehouderijbedrijf van B. Nooijen is gesitueerd aan de Seijdlitzstraat 5 te Axel. De locatie is met een magenta cirkel weergegeven op figuur 2.1.

Het perceel is gelegen in de Catharinapolder, ten zuiden van de Provincialeweg N290 Zaamslag - Terhole. De context laat zich als volgt beschrijven.

  • ten westen van de projectlocatie bevindt zich aan de noordzijde van de Seijdlitzstraat een burgerwoning. De afstand bedraagt circa 350 m;
  • ten westen van het plangebied bevindt zich aan de zuidzijde van de Seijdlitzstraat ook een agrarisch bedrijf. De afstand bedraagt circa 220 m;
  • rondom het plangebied bevindt zich in overwegende mate open agrarisch gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0715.WPBG05-VG99_0001.jpg"

Figuur 2.1. Ligging plangebied en context.

Melkveehouderijbedrijf B. Nooijen

Het melkveehouderijbedrijf is gevestigd op een kavel van 50 ha. Aan de overzijde van de weg en binnen een afstand van enkele kilometers is in totaal 55 ha. aan veld kavels gelegen. Het bedrijf neemt deel aan de derogatie, waardoor het grondgebruik merendeels bestaat uit grasland aangevuld met snijmaïs.

B. Nooijen heeft in 1994 aan de Seijdlitzstraat 5 te Axel een melkveehouderijbedrijf gesticht De huidige

bedrijfsbebouwing omvat:

  • een bedrijfswoning;
  • twee ligboxenstallen;
  • een potstal;
  • een jongveestal;
  • een loods;
  • voeropslagen.

In eerste instantie is ten tijde van de vestiging van het bedrijf een zesrijïge ligboxenstal met een 15·stands driehoekmelkstal gebouwd. In een later stadium is in twee fasen (laatstelijk in 2008/2009) een tweede zesrijïge melkveestal gebouwd in het verlengde van de eerste. In deze stal zijn twee zogenoemde één box automatische melksystemen geïnstalleerd.

De potstal is in 20 II gebouwd en is met name in gebruik voor hoogdrachtige melkkoeien.

Op het bedrijf worden circa 250 melkkoeien en 200 stuks jongvee gehouden. De melkveestapel wordt momenteel in twee groepen gehouden:

  • een groep van circa 120 dieren die wordt gemolken door de twee melkrobots;
  • een vergelijkbare groep die in de melkstal wordt gemolken.

In de zomerperiode wordt beweiding toegepast waarbij dit bij de groep die door in de melkstal wordt gemolken eenvoudiger is te realiseren. Bij de robotgroep wordt een grazeway/selectiebox toegepast en worden dieren gestimuleerd om tijdig terug te keren naar de stal.

2.2 Beoogde situatie

Initiatief

Aanleiding

De melkrobots blijken storingsgevoelig. Voorts blijkt dat automatische melksystemen de controle op de bedrijfsvoering niet vereenvoudigen. Hierdoor is een voorkeur, om in plaats van de van oorsprong beoogde bedrijfsvoering die zou bestaan uit het volledig overschakelen naar melkrobots, voor het melken middels een melkstal. Om deze reden is een bouwplan ontwikkeld dat voorziet in de realisering van een nieuwe melkstal, ter vervanging van de reeds bestaande melkstal en ter vervanging van de beide melkrobots. Bijkomend voordeel is dat hierdoor de gewenste beweiding van de melkkoeien blijvend kan plaatsvinden.

Melkstalgebouw

Het verzoek omvat de bouw van een melkstalgebouw. Hierin zal een SO-stands buiten melker worden geïnstalleerd met bijbehorende wachtruimte en een behandelstraat. Naastliggend zal een strohok voor zorgkoeien, zoals vers afgekalfde dieren en dieren die moeilijk ter been zijn, worden gebouwd.

Ten behoeve van dit bouwplan komt een aantal voeropslagen te vervallen, die vervolgens aan de achterzijde van het bedrijf worden bijgebouwd.

De te bouwen melkstal met een oplopende wachtruimte betreft een van oorsprong Amerikaans concept. De capaciteit van een dergelijke melkstal kan indicatief worden geschat op ruim 200 melkkoeien per uur.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

In het bestemmingsplan Buitengebied Terneuzen is een actueel beleidskader opgenomen, op basis waarvan is gekomen tot de in het bestemmingsplan opgenomen juridisch-planologische regeling. Het bestemmingsplan is op 25 juni 2013 vastgesteld. In het bestemmingsplan is reeds afgewogen dat uitbreiding en vormverandering van bouwvlakken ten behoeve van bestaande agrarische bedrijven onder voorwaarden is toegestaan door middel van het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid in artikel 3. Bij de recente vaststelling en het onherroepelijk worden is geconcludeerd dat deze wijzigingsbevoegdheid past binnen het algemeen beleidskader van rijk, provincie en gemeente. In het kader van het wijzigingsplan ten behoeve van de vormverandering van het bouwblok heeft om die reden geen uitvoerige toetsing meer plaatsgevonden aan de beleidskaders.

Hoofdstuk 4 Toetsing

4.1 Landschappelijke inpassing

Beleidskader / omgevingsaspect   Beleidsdoelstelling / beoordelingsaspect   Afweging en conclusie  
Omgevingsplan   voor ontwikkelingen in het buitengebied dient te worden voorzien in een 10 meter brede strook. Een andere landschappelijke inpassing is toegestaan, indien deze gelijkwaardig is.
 
Afweging
Er is voorzien in een goede landschappelijke inpassing. Langs de west, noord- en oostzijde van het perceel is een 5 meter brede landschappelijke inpassing voorzien. Deze strook bestaat uit streekeigen beplanting. Verwezen wordt naar bijlage 1. De landschappelijke inpassing wordt gerealiseerd rondom het gehele bouwvlak en niet uitsluitend rond de beoogde ontwikkeling. Daarmee is sprake van ten minste een gelijkwaardige investering als wanneer in een plaatse 10 meter brede groenstrook zou zijn voorzien. De totale landschappelijke inpassing draagt bij aan een significante kwaliteitsverbetering van het buitengebied. Met de initiatiefnemer is in een overeenkomst de instandhouding ervan vastgelegd.

Conclusie
Er wordt voldaan aan de uitgangspunten. Er is sprake van een goede kwaliteitsverbetering en landschappelijke inpassing.  

4.2 Bodem

Beleidskader / omgevingsaspect   Beleidsdoelstelling / beoordelingsaspect   Afweging en conclusie  
Besluit Bodemkwaliteit

Wet ruimtelijke ordening  
Bodemkwaliteit dient voldoende te zijn voor beoogde functie

Functie mag geen bedreiging vormen voor bodemkwaliteit  
Afweging
De gemeente beschikt over een Bodemkwaliteitskaart. De gemeente heeft de bodemkwaliteitskaart geraadpleegd en komt tot de volgende conclusie.

Vanuit historisch onderzoek kan onderhavige locatie als onverdacht worden aangemerkt. De op basis van de bodemkwaliteitskaart aangegeven kwaliteitsklasse vormt voorts geen belemmering voor de beoogde uitbreiding van de agrarische functie.

Het uitvoeren van een aanvullend bodemonderzoek is derhalve niet vereist in deze.

Conclusie
Bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de realisering van het project.  

4.3 Water

Beleidskader / omgevingsaspect   Beleidsdoelstelling / beoordelingsaspect   Afweging en conclusie  
Watertoets   Overleg voeren met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen op basis van een waterparagraaf.   Analyse
In overleg met het Waterschap Scheldestromen is op basis van de watertoetstabel/-criteria nagegaan of de beoogde ontwikkeling strijdig is met de waterdoelstellingen c.q. noodzaakt tot waterhuishoudkundige maatregelen.
(zie bijlage 2 ).

Conclusie
Het aspect water vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.  

4.4 Ecologie

Beleidskader / omgevingsaspect   Beleidsdoelstelling / beoordelingsaspect   Afweging en conclusie  
Gebiedsbescherming: 
Natuurbeschermingswet 1998

Ecologische Hoofdstructuur (EHS)  
Onderzoeken of de ontwikkeling significant negatieve effecten kan hebben op beschermde gebieden (binnen en buiten plangebied).

Aantasting van de kwaliteiten van de PEHS is in principe niet toegestaan.  
Afweging
De Natuurbeschermingswet en de EHS vormen geen beletsel voor de ontwikkeling. Gebiedsbescherming is niet aan de orde.
De projectlocatie vormt immers geen onderdeel van een beschermd natuurgebied. Voorts ligt de projectlocatie op ruime afstand van de Natura 2000-gebieden Westerschelde & Saeftinghe en Canisvliet (8 km) en van de Vogelkreek (5 km). De beoogde ontwikkeling is gelet op aard en omvang dusdanig beperkt dat deze geen negatieve effecten op dat gebied heeft.
Belangrijk is daarbij dat het aantal koeien dat reeds volgens de milieuvergunning is toegestaan niet toeneemt. Hierdoor neemt de uitstoot van stikstof ten opzichte van de huidige situatie niet toe.
Ook zijn er geen ecologische verbindingszones en andere onderdelen van de ecologische hoofdstructuur in of in de directe nabijheid van de projectlocatie.

Conclusie
De realisering en ingebruikname van het project genereert geen negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van de genoemde natuurgebieden.  
Soortbescherming:

Flora- en faunawet (Ffwet)  
Voorkomen van aantasten, verontrusten en/of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen   Afweging
Het project wordt gerealiseerd direct aangrenzend aan de huidige agrarische bedrijfsbebouwing, op een intensief beheerd agrarisch perceel. Hier zijn, buiten de algemene voorkomende soorten, geen beschermde planten- en diersoorten aanwezig.

Rekening wordt gehouden met de algemene zorgplicht en het broedseizoen van vogels.

Conclusie
De Flora en faunawet vormt geen belemmering voor het project.  

4.5 Archeologie en cultuurhistorie

4.5.1 Archeologie
Beleidskader / omgevingsaspect   Beleidsdoelstelling / beoordelingsaspect   Afweging en conclusie  
Gemeente
Erfgoedverordening Terneuzen

beleidsnota "De onderste steen boven" (2011)  
Voldoen aan het voor de ontwikkeling geldende archeologie beleid

Overleg voeren met Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ)

Voldoen aan de wettelijke meldingsplicht ex. artikel 53 van de Monumentenwet 1988  
Afweging
In het bestemmingsplan Buitengebied Terneuzen is op basis van het gemeentelijke archeologiebeleid geen noodzaak gebleken om een archeologische dubbelbestemming op te nemen. Archeologisch onderzoek is derhalve niet noodzakelijk.

Overigens geldt altijd dat indien bij de graafwerkzaamheden archeologische vondsten worden aangetroffen, hiervan direct melding van wordt gedaan bij de gemeentelijke archeoloog of Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland.

Conclusie
Archeologie vormt geen belemmering voor de ontwikkeling.  

4.5.2 Cultuurhistorie
Beleidskader / omgevingsaspect   Beleidsdoelstelling / beoordelingsaspect   Afweging en conclusie  
Wet modernisering monumentenzorg   Waarborgen cultuurhistorische kwaliteit

 
Afweging
Ter plaatse zijn op de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Zeeland geen waardevolle cultuurhistorische objecten weergegeven.

Conclusie
Cultuurhistorie vormt derhalve geen belemmering voor de ontwikkeling.  

4.6 Verkeer

Beleidskader / omgevingsaspect   Beleidsdoelstelling / beoordelingsaspect   Afweging en conclusie  
Jurisprudentie: 
goede ruimtelijke ordening  
Kwaliteit van de bereikbaarheid voor de verschillende vervoersmodaliteiten
Goede verkeersafwikkeling

Voldoende parkeergelegenheid.  
Afweging
Het beoogd project omvat de vervanging van het bestaande melksysteem door een nieuwe melkstal. Er is geen sprake van uitbreiding van de veestapel. Dit betekent dat geen toename van het verkeer te verwachten is; immers er zal met een gelijke hoeveelheid koeien een gelijke hoeveelheid melk worden geproduceerd. Extra transport hiervan is niet aan de orde.

Nu geen sprake is van toename van het aantal verkeersbewegingen en de toegang tot het perceel niet wordt gewijzigd, is geen sprake van een verslechtering van de verkeersveiligheid. De nieuwbouw leidt niet tot een significante wijziging in de verkeerssituatie. parkeren van melktransport, en werknemers vindt op het eigen perceel plaats en zal niet worden gewijzigd.

Conclusie
De ontsluiting van het plangebied blijft ongewijzigd en is goed te noemen.

Er is ruim voldoende ruimte op het (eigen) perceel om in de parkeerbehoefte te voorzien.  

4.7 Geluid

Beleidskader / omgevingsaspect   Beleidsdoelstelling / beoordelingsaspect   Afweging en conclusie  
Wet milieubeheer
Wet geluidhinder
Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht (artikel 2.25)

Jurisprudentie: 
goede ruimtelijke
ordening
 
Voldoen aan wettelijke geluidseisen (akoestisch onderzoek en geluidwerende maatregelen) indien er sprake is van een geluidproducerende en/of geluidgevoelige functie.   Afweging
De Seijdlitzstraat is gesitueerd in een 60 km / uur gebied. Akoestisch onderzoek is niet vereist, omdat een melkstal geen geluidgevoelig object is. Wel moet worden aangetoond dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening.
De verkeersintensiteiten wijzigen niet. Daarmee is ook geen sprake van uitstralingseffect. Als vuistregel wordt gehanteerd dat indien sprake is van een intensiteittoename van minimaal 25% ten gevolge van de ontwikkeling, onderzoek naar het uitstralingseffect wordt uitgevoerd. Bij een toename van de verkeersomvang met minder dan 25% is er namelijk sprake van een geluidstoename van minder dan 1 dB., hetgeen onhoorbaar is voor het menselijk oor.

Conclusie
Wegverkeerslawaai vormt geen belemmering voor de ontwikkeling.  

4.8 Luchtkwaliteit

Beleidskader / omgevingsaspect   Beleidsdoelstelling / beoordelingsaspect   Afweging en conclusie  
Wet ruimtelijke ordening: goede ruimtelijke ordening

Wet milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 (Luchtkwaliteitseisen)
AmvB ‘Niet in betekenende mate’ (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM)  
Voldoen aan de geldende grenswaarden / luchtkwaliteitseisen

In het Besluit NIBM en de Regeling NIBM zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM.  
Afweging
De ontwikkeling draagt niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit. Ten gevolge van de ontwikkeling wordt er geen extra verkeer verwacht. In de huidige situatie is er al sprake van verkeer ten gevolge van de inrichting.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is tevens inzicht gegeven in de luchtkwaliteit ter plaatsen via de monitoringstool van het NSL. Hieruit blijkt dat de luchtkwaliteit ter plaatse ruimschoots voldoen aan de grenswaarden conform de Wet Milieubeheer.

Conclusie
Het aspect luchtkwaliteit vormt derhalve geen belemmering voor de ontwikkeling.  

4.9 Relatie met omliggende functies

Beleidskader / omgevingsaspect   Beleidsdoelstelling / beoordelingsaspect   Afweging en conclusie  
Jurisprudentie: 
goede ruimtelijke ordening  
Geen onevenredige belemmering voor omliggende functies   Analyse
De huidige functie wijzigt niet na realisatie van de ontwikkeling. In de toekomstige situatie blijft de locatie een agrarisch bedrijf.

De dichtstbijzijnde woningen bevinden zich op:
350 meter (Seijdlitzstraat 3)
210 meter (Seijdlitzstraat 2)

Voor agrarische bedrijven geldt op basis van de brochure van de VNG (bedrijven en milieuzonering) een richtafstand van 100 meter. Hieraan wordt ruim voldaan.
Conclusie
Er zijn geen onevenredige belemmering voor omliggende functies  

4.10 Externe veiligheid

Beleidskader / omgevingsaspect   Beleidsdoelstelling / beoordelingsaspect   Afweging en conclusie  
Besluit(en) externe veiligheid:
- inrichtingen
- buisleidingen
- transportroutes


 
Waarborgen veiligheid van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten.
 
Voldoen aan veiligheidsnormen indien sprake van risicovolle functies/activiteiten:
- vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of via leidingen;

- bedrijven in de directe omgeving waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben
voor de externe veiligheid (waaronder Bevi-inrichtingen)  
Afweging
Inrichtingen
In (de nabije omgeving van) het plangebied zijn geen risicovolle inrichtingen gelegen.

Transport gevaarlijke stoffen
Over de weg, het spoor en of water worden geen gevaarlijke stoffen vervoerd. Wel vindt vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen plaats. Ten oosten van de ontwikkeling op 58 meter zijn diverse buisleidingen gelegen waardoor gevaarlijke stoffen vervoerd worden. Dit betreffen:
- DOW Ethylene
- ZVL 100 Shell Raffinadery Ethylene
- Zebra Gas
- Gasunie A-530 en A-642

afbeelding "i_NL.IMRO.0715.WPBG05-VG99_0002.png"
De PR10-6 contouren van deze leidingen zijn over de inrichting gelegen. Binnen deze PR10-6 contouren is één beperkt kwetsbaar object gelegen. Dit betreft de woning aan de Seijdlitzstraat 5. Deze woning is echter in de huidige situatie al aanwezig. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de PR10-6 contour als een richtlijn waar gemotiveerd van afgeweken kan worden. Gezien het feit dat deze woning reeds in de huidige situatie aanwezig is biedt voldoende argumentatie om deze te handhaven. De ontwikkeling voorziet niet in de realisatie van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten.

Voor het groepsrisico geldt dat de ontwikkeling niet zorgt voor een toename in de personendichtheid. De huidige melkstal wordt geamoveerd en een nieuwe stal wordt gerealiseerd. De stal voorziet in dezelfde hoeveelheid rundvee en aanwezige personen. Derhalve heeft de ontwikkeling geen invloed op de hoogte van het groepsrisico. Een verantwoording van het groepsrisico wordt niet noodzakelijk geacht.

Conclusie
Externe veiligheid vormt geen belemmering.  

4.11 Kabels en leidingen

Beleidskader / omgevingsaspect   Beleidsdoelstelling / beoordelingsaspect   Afweging en conclusie  
Belangen planologisch relevante leidingen, hoogspannings-
lijnen.

 
Waarborgen van belangen van in en/of in de directe omgeving aanwezige planologisch relevante leidingen, hoogspanningslijnen, straalpaden of telecomverbindingen.   Afweging
Planologisch relevante leidingen zijn leidingen waarin de navolgende producten worden vervoerd:
gas, olie, olieproducten, chemische producten, vaste stoffen/goederen;
aardgas met een diameter groter of gelijk aan 18 inch;
defensiebrandstoffen;
warmte en afvalwater, ruwwater of halffabrikaat voor de drink- en industriewatervoorziening met een diameter groter of gelijk aan 18 inch.

In paragraaf 4.10 zijn planologisch relevante leidingen waar gevaarlijke stoffen door worden vervoerd reeds beoordeeld.

verder zijn geen planologisch relevante leidingen aanwezig.

Conclusie
Dit aspect vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

 
Belangen van planologisch niet-relevante kabels en leidingen (zoals rioolleidingen, leidingen nutsvoorzieningen, drainageleidingen).   Tenminste drie werkdagen voor de aanvang van graafwerkzaamheden de uitvoerder contact moet opnemen met het KLIC, waarbij wordt gemeld waar en wanneer wordt gegraven.   Afweging
Voorafgaand aan de graafwerkzaamheden wordt bij het KLIC gemeld waar en wanneer wordt gegraven.

Conclusie
Dit aspect vormt geen belemmering.

 

4.12 Economische uitvoerbaarheid

Beleidskader / omgevingsaspect   Beleidsdoelstelling / beoordelingsaspect   Afweging en conclusie  
Wet ruimtelijke ordening

Grondexploitatiewet (Grex-wet)  
Aantonen financiële uitvoerbaarheid

Verplicht kostenverhaal door de gemeente. De gemeente legt dit vast in een exploitatieplan. Een exploitatieplan is niet nodig indien anderszins in het kostenverhaal wordt voorzien (overeenkomst met alle grondeigenaren in het plangebied of volledig grondeigendom).  
Afweging
De financiële uitvoerbaarheid van het project is afdoende gewaarborgd.

Voor de ontwikkeling van het project heeft de gemeente met de initiatiefnemer een privaatrechtelijke overeenkomst waarin de (financiële) afspraken over het project zijn vastgelegd, inclusief kostenverhaal en landschappelijke inpassing gesloten. Alle verplicht verhaalbare kosten zijn voor rekening van de initiatiefnemer, waaronder bijvoorbeeld de kosten met betrekking tot procedurele aspecten (zoals plankosten, onderzoeken en procedures) en eventuele planschade. Deze overeenkomst wordt aangemerkt als anterieure overeenkomst.

Het bouwplan wordt gerealiseerd en bekostigd door de initiatiefnemer (tevens eigenaar van betreffende gronden).

Conclusie
Het project is economisch uitvoerbaar.  

Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving

5.1 Toepassing wijzigingsbevoegdheid

Wijzigingsbevoegdheid

Het bestemmingsplan Buitengebied biedt het college in artikel 3.7.1 de mogelijkheid met toepassing van artikel 3.6 Wro een vergroting van het bouwvlak mogelijk te maken.

Voordat aan de wijzigingsbevoegdheid kan worden toegepast, dient te worden voldaan aan de volgende regels.

  • a. het bouwvlak mag worden vergroot:
    • 1. tot een oppervlakte van ten hoogste 1,5 ha;
    • 2. of tot een oppervlakte van ten hoogste 2 ha waarbij het bouwvlak met ten hoogste 75 % mag worden bebouwd;

Het nieuwe bouwvlak heeft een oppervlakte van 1,5 hectare.

Aan deze wijzigingsregel wordt voldaan.

  • b. indien wijziging wordt toegepast voor de grondgebonden activiteiten op een bouwvlak met de aanduiding 'intensieve veehouderij' leidt de wijziging niet tot een toename van de maximaal toelaatbare bedrijfsvloeroppervlakte intensieve veehouderij zoals genoemd in bijlage 1;

Er is geen sprake van een aanduiding intensieve veehouderij.

Aan deze wijzigingsregel wordt voldaan.

  • c. wijziging wordt slechts toegepast voor een reëel of volwaardig agrarisch bedrijf en indien dit voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering noodzakelijk is; alvorens wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de agrarisch deskundige;

Het advies van de Agrarische Adviescommissie Zeeland is ontvangen op 12 september 2012. Uit dit advies (zie bijlage 3) blijkt dat het melkveehouderijbedrijf van B. Nooijen een volwaardig grondgebonden agrarisch bedrijf is. Realisering van het beoogd bouwplan is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering.

  • d. de ontwikkeling is milieuhygiënisch inpasbaar;

Verwezen wordt naar hoofdstuk 4. Aangetoond is dat de realisering van het project milieuhygiënisch

inpasbaar is.

Aan deze wijzigingsregel wordt voldaan.

  • e. wijziging leidt niet tot significante negatieve effecten binnen Natura-2000-gebieden;

Het beoogde plan voorziet in de realisering van een nieuwe melkstal. Het aantal te houden koeien, waarvoor een milieuvergunning is verleend, blijft gelijk. Er is na realisering van de melkstal geen sprake van toename van de stalcapaciteit, een toename van het aantal te houden dieren of een uitbreiding van het vergunde aantal te houden koeien. Er is derhalve als gevolg van de realisering van het bouwplan geen significant negatief effect binnen natura 2.000 gebieden. Verwezen wordt ook naar hoofdstuk 4.

Aan deze wijzigingsregel wordt voldaan.

  • f. ter plaatse wordt voorzien in een voldoende afschermende landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een gemiddelde breedte van ten minste 5 m, met dien verstande dat deze landschappelijke inpassing niet is vereist indien de oppervlakte van het bouwvlak met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid kleiner of gelijk aan 1 ha wordt;

Voorzien is in een voldoende brede landschappelijke inpassing (zie bijlage 1) Verwezen wordt verder naar hoofdstuk 2 en 4 waar is ingegaan op het project en de ruimtelijke en landschappelijke inpassing daarvan. Geconcludeerd is dat sprake is van een afdoende landschappelijke inpassing.

Aan deze wijzigingsregel wordt voldaan.

  • g. medewerking wordt slechts verleend als een privaatrechtelijke overeenkomst wordt gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing;

De initiatiefnemer heeft met de gemeente een privaatrechtelijke overeenkomst gesloten. Daarin is ook de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing geregeld.

Aan deze wijzigingsregel wordt voldaan.

  • h. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen; binnen een zone van 100 m van woonkernen en verblijfsrecreatieve terreinen leidt verlening van de omgevingsvergunning niet tot hinder of nagenoeg geen hinder voor de naastgelegen woonkernen of verblijfsrecreatieve terreinen;

Verwezen wordt naar hoofdstuk 4 waarin het project is getoetst aan sectorale aspecten. Daaruit blijkt dat geen sprake is van onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.

Binnen 100 meter zijn geen woonkernen, woonpercelen, verblijfsrecreatieve terreinen gesitueerd.

Aan deze wijzigingsregel wordt voldaan.

  • i. indien de afstand tot gronden met de bestemming Natuur minder dan 100 m bedraagt wordt medewerking uitsluitend verleend indien geen onevenredige aantasting van de landschaps- of natuurwaarden van het natuurgebied plaatsvindt;

Binnen 100 meter van de ontwikkeling bevinden zich geen gronden met een bestemming Natuur.

Aan deze wijzigingsregel wordt voldaan.

  • j. er mogen geen onevenredige gevolgen voor het waterbeheer optreden; burgemeester en wethouders vragen hierover, ingeval het bouwvlak een oppervlakte krijgt van meer dan 1 ha, schriftelijk advies van de waterbeheerder alvorens de wijziging toe te passen.

Het project is (zie ook hoofdstuk 4) getoetst op waterhuishoudkundige aspecten. Er is advies ingewonnen bij het Waterschap Scheldestromen. Het Water zal voor de vaststelling een positief wateradvies gegeven.

Aan deze wijzigingsregel wordt voldaan.

5.2 Verbeelding

Geldend bestemmingsplan

Op de verbeelding is het agrarisch bedrijf voorzien van de bestemming Agrarisch

Hiervoor is een nauwsluitend bouwvlak opgenomen. In de bouwregels (regels) zijn de bouwbepalingen opgenomen. op de verbeelding zijn zodoende geen bouwaanduidingen opgenomen. Ter plaatse van de beoogde uitbreiding is momenteel geen bouwvlak opgenomen.

Wijziging

Het bouwplan wordt in aansluiting op het bouwvlak aan de oostzijde gerealiseerd. Om deze reden is wijziging van de verbeelding nodig in de vorm van vergroting van het bouwvlak in oostelijke richting. Het nieuwe bouwvlak is niet groter dan 1,5 hectare.

5.3 Regels

De regels van het bestemmingsplan Buitengebied (vastgesteld 25 juni 2013, blijven onverkort van toepassing voor de locatie waarbinnen de ontwikkeling plaatsvindt. Wijziging van de regels is niet nodig.