direct naar inhoud van Artikel 5 Groen
Plan: Axel - Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0715.BVAXLZ-VG99

Artikel 5 Groen

5.1 Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
  • a. de in het besluitvlak Groen  gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
  • b. bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.

 

5.2 Aanvulling op lid 5.1 ten aanzien van het GEBRUIK
5.2.1 Besluitvlak Groen

In aanvulling op het bepaalde in lid 5.1 is het toegestaan gronden en gebouwen te gebruiken voor:

  • a. bermen en bermsloten;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. lig- en speelweiden;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. picknickplaatsen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. voet- en fietspaden;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

5.3 Aanvulling op lid 5.1 ten aanzien van het BOUWEN
5.3.1 Toelaatbare bebouwing

In aanvulling op het bepaalde in lid 5.1 is het toegestaan om niet voor bewoning bestemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te bouwen ten behoeve van de functie, met in achtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte van een nutsvoorziening bedraagt niet meer dan 10 m²;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 3,5 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 9 m.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Werken of werkzaamheden

Voor de volgende werken of werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist voor het uitvoeren van werken, geen werkzaamheden zijnde, of van werkzaamheden op of in de gronden als bedoeld in lid 5.1:

  • a. het wijzigen van de waterstand en de waterhuishouding;
  • b. ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • c. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • d. het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • e. het inplanten, verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van aanwezige waterlopen;
  • g. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen;
  • h. het plaatsen van banken, omheiningen, afrasteringen en het inrichten van picknickplaatsen.

5.4.2 Voorwaarden voor omgevingsvergunning

Werken of werkzaamheden als bedoeld onder 5.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor, dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de functie van de gronden ten behoeve van de landschappelijke waarde niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

5.4.3 Niet van toepassing

Het in lid 5.4.1 bepaalde geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden, die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de functie betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van de beheersverordening;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning.