Plan: | Terneuzen Midden, Pattistpark II |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0715.BPTMD09-VG01 |
het bestemmingsplan Terneuzen Midden, Pattistpark II van de gemeente Terneuzen.
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0715.BPTMD09-VG01 met de bijbehorende regels.
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge dit bestemmingsplan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en voor zover deze beroepen een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is.
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor functies uit de bestemmingsomschrijving geschikt of geschikt te maken is.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak.
de hoogte van +10 meter boven Normaal Amsterdams Peil (NAP).
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
hoofdgebouw |
aan- en uitbouw, bijgebouw, overkapping
|
bouwwerk, geen gebouw zijnde | ||||||
1. op deze gronden mag worden gebouwd: | ja | ja | ja | |||||
2. de goothoogte bedraagt niet meer dan: | niet van toepassing | 3 m |
niet van toepassing | |||||
3. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan: |
Zie aanduidingen 'maximum bouwhoogte (m)'. Voor zover geen aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is opgenomen, geldt het volgende. |
3 m |
- muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen: 2 m; - muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen: 1 m; - overige bouwwerken, geen gebouwen en geen balkons zijnde: 3 m |
|||||
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2': - bedraagt de bouwhoogte ten minste twee bouwlagen minder dan de vergunde bouwhoogte van het hoofdgebouw ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1; - de bouwhoogte verschilt minimaal twee bouwlagen met de werkelijke bouwhoogte van het hoofdgebouw ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3'. |
||||||||
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3': - bedraagt de bouwhoogte ten minste twee bouwlagen minder dan de vergunde bouwhoogte van het hoofdgebouw ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1; - de bouwhoogte verschilt minimaal twee bouwlagen met de werkelijke bouwhoogte van het hoofdgebouw ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2'. |
||||||||
In aanvulling op de maximum bouwhoogte zoals aangegeven met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' geldt dat de bouwhoogte ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' ten minste twee bouwlagen meer bedraagt dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - 2' en 'specifieke bouwaanduiding - 3'. |
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
Uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen is toegestaan in een woning met inachtneming van de volgende regels:
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de in de grond aanwezige of verwachte archeologische waarden.
In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige of verwachte archeologische waarden, is het verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Lid 5.4.1 is niet van toepassing op:
Omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:
Voor zover de in lid 5.4.1 genoemde werken en werkzaamheden kunnen leiden tot onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in lid 5.4.3 indien aan de vergunning een of een combinatie van de volgende voorschriften wordt verbonden:
Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in lid 5.4.1, wint het bevoegd gezag advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige.
De bestemming ‘Waarde - Archeologie’ kan worden verwijderd, indien uit deskundig archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden.
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:
De voor 'vrijwaringszone - dijk' aangewezen gronden zijn - behalve voor de daar voorkomende bestemmingen - mede aangeduid voor waterstaatkundige voorzieningen.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.1.2, onder c met inachtneming van de volgende regels:
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Terneuzen Midden, Pattistpark II'.