direct naar inhoud van Bijlagen
Plan: Terneuzen Midden, Pattistpark II
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0715.BPTMD09-VG01

Bijlagen

 

Bijlage 1 Waterparagraaf

Ten behoeve van een ruimtelijke ontwikkeling dient een watertoets met het waterschap overlegd te worden. Bij de watertoets gaat het om allerlei waterhuishoudkundige aspecten, waaronder veiligheid, wateroverlast, watertekort, waterkwaliteit en verdroging, en om alle wateren: rijkswateren, regionale wateren en grondwater. Het is niet een toets achteraf, maar een proces dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder in een zo vroeg mogelijk stadium met elkaar in gesprek brengt. Bij het tot stand komen van deze paragraaf wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder. De opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.

Bij het Waterschap Scheldestromen wordt hiervoor een watertoetstabel gebruikt. In deze tabel zijn de hiervoor genoemde aspecten verwerkt. Onderstaande watertoetstabel is ingevuld voor de ontwikkeling Pattistpark.

Thema en water(beheer)doelstelling   Uitwerking  
Waterveiligheid
Waarborgen van het veiligheidsniveau en rekening houden met de daarvoor benodigde ruimte.  
De dijk langs de Westerschelde is aangemerkt als primaire waterkering (waterstaatwerk).
Voor het gehele plangebied is de "Keur watersysteem waterschap Scheldestromen 2011" van toepassing.
Het deelgebied waar de woontorens en de parkeerbak zijn beoogd (waaronder ook het gebiedsdeel waar momenteel nog bebouwing staat) en de voorliggende groenzone (tevens bedoelt voor ontsluiting en parkeren) vallen binnen de in de keur aangeven beschermingszone A.

Het plangebied wordt aangevuld en opgehoogd, wat de veiligheid van het dijklichaam ten goede komt. Een en ander is reeds in een vroegtijdig stadium) kortgesloten met het waterschap. Overeenkomstig afspraak is de bebouwing buiten de eigendomsgrenzen van het waterschap geprojecteerd.
Ook is in 2009 reeds advies ingewonnen bij de Veiligheidsregio Zeeland. Concluderend is de voorgestane nieuwbouw mogelijk, omdat deze binnen de bebouwingscontour gepland is en de stabiliteit van de dijk versterkt wordt door de aanvulling en ophoging.

Er zal wel een keurontheffing (moeten) worden aangevraagd. Het waterschap heeft aangegeven dat zij de benodigde watervergunning zal afgeven.  
Wateroverlast (vanuit oppervlaktewater)
Het plan biedt voldoende ruimte voor het vasthouden, bergen en afvoeren van water. Waarborgen van voldoende hoog bouwpeil om inundatie vanuit oppervlaktewater in maatgevende situaties te voorkomen. Waterberging voldoet aan de capaciteit om 75 liter per m² verhard oppervlak te kunnen bergen. Rekeninghoudend met de gevolgen van klimaatverandering en de kans op extreme weersituaties.  
Bij de totstandkoming van het inrichtingsplan voor Pattistpark is met het waterschap overeengekomen dat het hemelwater afkomstig van het dakoppervlak en de parkeerbak rechtstreeks op de naastgelegen uitwatering mag worden geloosd. Als randvoorwaarde hierbij geldt dat het hemelwater afkomstig van alle overige verharde oppervlakken 'zoveel mogelijk' binnen het plangebied moet worden geïnfiltreerd. Hiertoe is binnen het parkgedeelte binnen het plangebied een wadi opgenomen.
Het totale aanbod van hemelwater op de waterpartij bedraagt 472 m³ (uitgaande van een bergingseis van 75 mm/m2). Ten zuiden van de appartementengebouwen zal een wadi worden gerealiseerd. Daarnaast is er geen sprake van extra verharding in de huidige situatie is het verhard oppervlak nagenoeg gelijk.  
Grondwaterkwantiteit en verdroging
Tegengaan/verhelpen van grondwateroverlast
en -tekort. Rekening houden met de gevolgen
van klimaatverandering. Beschermen van
infiltratiegebieden en benutten van infiltratie-mogelijkheden.  
Door de ophoging van het maaiveld zal het grondwater alleen maar dieper onder het maaiveld komen te liggen. Ook de nieuwe ondergrondse parkeergarage zal door de stijging van het maaiveld niet of nauwelijks onder het niveau van de bestaande kelder komen. De plannen zullen daarom naar verwachting geen negatieve invloed hebben op grondwaterstromingen en grondwateroverlast valt niet te verwachten.
 
  Voorts wordt verwezen naar paragraaf 4.3 en 4.4. van het SMA-rapport waar wordt ingegaan op grondwater en drainage. Hierin is onder andere het volgende aangegeven.
 
  Medio januari 2009 lag het grondwaterpeil op circa 1.00 m beneden maaiveld ter plaatse van de niet opgehoogde terreindelen.
Het streefpeil in de naast het plangebied gelegen uitwatering ligt op ca. 1.50 m -NAP. Het aangrenzend maaiveld loopt in de huidige situatie op van ca. 3.00 m +NAP ter plaatse van de bestaande parkeerplaats bij Ter Schorre tot ca. 4.00 m +NAP nabij de bestaande rotonde in de Churchilllaan. Het grondwaterpeil is hier gemiddeld 1.00 m -mv. Het verschil tussen grondwaterpeil in het plangebied en het streefpeil in de uitwatering bedraagt dus ca. 3.50 á 4.50 m.
Indien wordt uitgegaan van grondwatertrap VI ter plaatse van de laag gelegen infiltratiezone mag de bodem hier als relatief droog worden beschouwd. In een groot deel van het jaar zal het grondwaterpeil laag genoeg liggen om het water vanuit de waterpartij in zijn geheel naar het grondwater te kunnen laten infiltreren. In natte perioden kan het echter voorkomen dat het grondwaterpeil tijdelijk stijgt tot boven het streefpeil van de waterpartij (boven 2,73 m +NAP) zodat alleen het boven het grondwaterpeil opgezette hemelwater kan infiltreren. In dergelijke natte perioden is de bergingscapaciteit van de waterpartij mogelijk iets kleiner. Om in die gevallen het 'overstromen' van het infiltratiebekken te voorkomen is een overstortvoorziening opgenomen. Vanaf een waterpeil van 3.40 m +NAP zal de waterpartij via een overstortput overlopen naar het gemeentelijk hemelwaterriool net ten zuiden van de Churchilllaan om vanaf daar geloosd te worden op de iets oostelijker gelegen uitwatering.
 
  De parkeerbak onder de woontorens komt deels verdiept in het (op te hogen) dijklichaam te liggen. Om te voorkomen dat door het hangwater vanuit deze terreinophogingen lekkages ontstaan in de kelders zal langs deze wanden drainage worden aangebracht. Deze drainage bestaat uit drainagematten welke verticaal tegen de ondergrondse delen van de gevels worden aangebracht. Onderaan deze drainagematten, op ongeveer de hoogte van het (laagste) vloerpeil, zal het insijpelende hangwater middels een horizontale drainagebuis in een grindkoffer worden afgevoerd naar het hemelwaterstelsel. Het draineren ter plaatse van de verdiept gelegen wanden zal niet leiden tot een verlaging van de huidige grondwaterstand omdat dit drainagestelsel geheel boven de huidige grondwaterspiegel is gelegen. De drainage is dan ook alleen bedoeld om overtollig hangwater af te voeren.  
Hemel- en afvalwater
(inclusief water op straat / overlast)
Waarborgen optimale werking van de zuiveringen/ RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen.
Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten.  
Voor uitgebreide (achtergrond)informatie wordt verwezen naar het SMA-rapport. Hier wordt volstaan met het volgende dat over riolering in hoofdstuk 5 van het SMA-rapport is aangegeven.

Het hemelwater vanaf de terreinverharding zal met behulp van straatkolken worden afgevoerd naar een aan te leggen Wadi. De terreinverharding ten noorden van de woontorens zal volgens oppervlakkige afstroming richting de zeedijk afvloeien. Aan de noordzijde van de woontorens is dan ook geen terreinriolering aanwezig. De dakoppervlakken van de woontorens worden aangesloten op het hemelwaterriool aan de zuidgevel van de bebouwing en lozen op de aan te leggen wadi. Hierin wordt het hemelwater geïnfiltreerd.

Het vuilwaterriool vanuit gebouw Máxima wordt aangesloten op het bestaande gemeentelijk vuilwaterriool in de noordelijke wegberm van de Churchilllaan, ter hoogte van de naast het plangebied gelegen Churchillflat. Dit nieuw te leggen vuilwaterriool voert af onder vrij verval.
Ten behoeve van de in fases te realiseren woontorens zal in de weg voorlangs de woontorens een vuilwaterriool worden aangelegd welke aansluit op het bestaande gemeentelijk riool ter plaatse van de huidige aansluiting van Ter Schorre. Ook dit vuilwaterriool voert af onder vrij verval.  
Volksgezondheid
(water gerelateerd)
Minimaliseren risico watergerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte.  
De gevolgen van vervuiling als gevolg van die voorgenomen planaanpassing is verwaarloosbaar en daarmee zijn de risico's voor de volksgezondheid nihil.
Bij het dimensioneren van voorzieningen ten behoeve van (open) waterberging zal rekening
gehouden worden met de veiligheid voor kinderen (flauwe taluds, niet te diep). Zo wordt het verdrinkingsrisico verkleind.  
Bodemdaling
Voorkomen van maatregelen die (extra)
maaivelddalingen in zettinggevoelige gebieden kunnen veroorzaken.  
Voor realisatie van het project zal het dijktalud aangevuld worden. Bodemdaling is niet aan de
orde.  
Oppervlaktewaterkwaliteit
Behoud / realisatie van goede
oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van de
veerkracht van het watersysteem. Toepassing van de trits schoonhouden, scheiden en zuiveren.  
De oppervlaktewaterkwaliteit (van het water in de omgeving) zal niet negatief beïnvloed worden. Vanuit het plangebied zal alleen schoon hemelwater toestromen naar het oppervlaktewater.

Het toepassen van niet-uitloogbare bouwmaterialen voorkomt dat het hemelwater wordt vervuild. In verband hiermee worden eisen gesteld aan de bij de daken, goten en leidingen te gebruiken materialen. Er mogen geen (sterk)
uitloogbare materialen zoals koper, lood, zink, teerhoudende dakbedekking of geïmpregneerde beschoeiingen gebruikt worden op delen die met hemelwater in contact komen, zoals de dakbedekking, goten en pijpen of er moet voorkomen worden dat deze materialen kunnen uitlogen (bijvoorbeeld door het coaten van loodslabben).  
Grondwaterkwaliteit
Behoud / realisatie van een goede
grondwaterkwaliteit.
Denk aan grondwaterbeschermingsgebieden.  
Vervuiling van grondwater dient op dezelfde manier te worden voorkomen als vervuiling van
oppervlaktewater (zie hiervoor).  
Natte natuur
Ontwikkeling/bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur.  
In en nabij het plangebied bevind zich geen natte natuur waarmee rekening moet worden gehouden.  
Onderhoud oppervlaktewater
Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden
worden. Rekening houden met obstakelvrije
onderhoudsstroken vrij van bebouwing en opgaande (hout)beplanting.  
Ten behoeve van de waterberging en infiltratie is in het parkgedeelte een waterpartij voorzien. De eigenaar zal voor het blijven functioneren van deze infiltratie-/retentievoorziening zorg (moeten) dragen voor een adequaat beheer (onder meer het verwijderen van zwerfvuil) en voor voldoende goede controle- en inspectiemogelijkheden voor de controlerende instanties.  
Andere belangen waterbeheerder(s)    
Relatie met eigendom waterbeheerder
Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de
werking van objecten (terreinen, milieuzonering)
van de waterbeheerder niet belemmeren.  
Niet van toepassing  
Scheepvaart en/of wegbeheer
Goede bereikbaarheid en in stand houden van veilige vaarwegen en wegen in beheer en onderhoud bij Rijkswaterstaat, de provincie en/of het waterschap.  
Niet van toepassing