Plan: | voormalig tuincentrum Ameide |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0707.BPAMDTIENDWEG17-VA01 |
Het aspect water is van groot belang binnen de ruimtelijke ordening. Door verstandig om te gaan met het water kan verdroging en wateroverlast (waaronder ook risico van overstromingen e.d.) voorkomen worden en de kwaliteit van het water hoog gehouden worden.
Op Rijksniveau en Europees niveau zijn de laatste jaren veel plannen en wetten gemaakt met betrekking tot water. De belangrijkste hiervan zijn het Waterbeleid voor de 21e eeuw, de Waterwet en het Nationaal Waterplan.
Waterbeleid voor de 21e eeuw
De Commissie Waterbeheer 21ste eeuw heeft in augustus 2000 advies uitgebracht over het toekomstige waterbeleid in Nederland. De adviezen van de commissie staan in het rapport 'Anders omgaan met water, Waterbeleid voor de 21ste eeuw' (WB21). De kern van het rapport WB21 is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. In het Waterbeleid voor de 21e eeuw worden twee principes (drietrapsstrategieën) voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd:
Waterwet
Centraal in de Waterwet staat een integraal waterbeheer op basis van de 'watersysteembenadering'. Deze benadering gaat uit van het geheel van relaties binnen watersystemen. Denk hierbij aan de relaties tussen waterkwaliteit, -kwantiteit, oppervlakte- en grondwater, maar ook aan de samenhang tussen water, grondgebruik en watergebruikers.
Het doel van de waterwet is het integreren van acht bestaande wetten voor waterbeheer. Door middel van één watervergunning regelt de wet het beheer van oppervlaktewater en grondwater en de juridische implementatie van Europese richtlijnen, waaronder de Kaderrichtlijn Water. Via de Waterwet gelden verschillende algemene regels. Niet alles is onder algemene regels te vangen en daarom is er de integrale watervergunning. In de integrale watervergunning gaan zes vergunningen uit eerdere wetten (inclusief keurvergunning) op in één aparte watervergunning.
Nationaal Waterplan
Op basis van de Waterwet is het Nationaal Waterplan vastgesteld door het kabinet. Het Nationaal Waterplan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water en de diverse vormen van gebruik van water. Het geeft maatregelen die in de periode 2009-2015 genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten.
Watertoets
De 'watertoets' is een instrument dat waterhuishoudkundige belangen expliciet en op evenwichtige wijze laat meewegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen en besluiten. Het is geen technische toets maar een proces dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder met elkaar in gesprek brengt in een zo vroeg mogelijk stadium. In de waterparagraaf worden de watertoets en de uitkomsten van een eventueel overleg opgenomen.
Planspecifiek
Voor dit plan is overleg gevoerd met het Waterschap Rivierenland.
Het plan voorziet in een toename van het verhard oppervlak van 195 m2 ten opzichte van de huidige situatie. Daarnaast wordt een smalle sloot gedempt. De toename en het dempen van de watergang wordt gecompenseerd met het graven van een nieuwe watergang aan de westzijde van het plangebied. De berekende compensatie moet minimaal 143 m2 bedragen. De nieuwe watergang heeft in het bestemmingsplan een oppervlakte van 240 m2, hiermee voldoet de nieuwe watergang aan deze oppervlakte.
Indien na overleg met eigenaar van het aangrenzend perceel geen watergang als scheiding wordt gemaakt wordt het tekort gecompenseerd elders op dit perceel.
Om te voorkomen dat de nieuwe watergang stil staand water wordt is de lozing van hemelwater uit het plan geprojecteerd op de kop van de nieuwe watergang. Zo zal de nieuwe watergang ook als opvang voor het bezinksel van het hemelwater kunnen fungeren. De beoogde ontwikkeling van het terrein heeft hiermee geen invloed op de kwaliteit van het bestaande water.
Langs de A-watergang aan de noordzijde van het plangebied is een keurzone opgenomen dat onder andere kan worden gebruikt voor de onderhoud van de watergang.
Aan de voorzijde van het plangebied ligt een rioolpersleiding, ter bescherming van deze leiding is een beschermingszone opgenomen van 5 meter uit het hart van de leiding. Binnen deze zone mag niet zonder omgevingsvergunning worden gegraven/gebouwd.
Tenslotte is het gebied volgens de milieuverordening Zuid-Holland aangewezen als grondwaterbeschermingsgebied (boringsvrije zone). Dit houdt in dat indien men in het gebied dieper dan 2,5 meter wil graven er een omgevingsvergunning moet worden aangevraagd. Deze regeling is opgenomen in hoofdstuk 3 van de regels.
Met bovenstaande aspecten is overeenstemming bereikt met het waterschap en is het plan uitvoerbaar.