Plan: | Grote Bedrijventerreinen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0703.GSBTBP-va01 |
Toetsingskader
Monumentenwet
De wet- en regelgeving op rijksniveau rondom cultureel erfgoed is vastgelegd in de Monumentenwet 1988. Het is het belangrijkste sectorale instrument voor de bescherming van cultureel erfgoed. In de Monumentenwet 1988 is geregeld hoe monumenten aangewezen kunnen worden als beschermd monument. De wet heeft betrekking op gebouwen en objecten, stads- en dorpsgezichten, archeologische waarden en op het uitvoeren van archeologisch onderzoek.
Provinciaal beleid
Het provinciaal beleid ten aanzien van archeologie is vastgelegd in de Nota Archeologie 2006-2012. Het toetsingskader is overgenomen in het Omgevingsplan.
Gemeentelijk beleid
Recent is door de 9 gemeenten in Zuid-Beveland, Tholen en Zeeuws-Vlaanderen archeologie beleid opgesteld. Het gemeentelijk archeologiebeleid voor Reimerswaal is vastgelegd in de nota Archeologiebeleid gemeente Reimerswaal:
In het beleid (vastgesteld op 22 november 2011) zijn de archeologische verwachting en bekende vindplaatsen en archeologische monumenten vastgelegd. In dit bestemmingsplan zijn de in het beleid geformuleerde uitgangspunten vertaald.
Het grootste deel van de bodemingrepen vindt plaats in de bovenste laag van het bodemarchief (maatregelenkaart in lagen, kaartlaag I, Walcheren). Deze laag is veelal maatgevend. Bij vergunning aanvragen voor diepere bodemingrepen wordt door de bevoegde overheidsinstantie vastgelegd of met de ingreep de diepere lagen (lagen 2 Hollandveen, laag 3 Wormer en laag 4 Pleistoceen) worden geraakt. Op basis van het beleid gelden voor kaartlaag 1 (Walcheren) de volgende categorieën:
Maatregelcategorie | Verwachtingswaarde | Onderzoeksverplichting | Bestemmingsregeling* |
categorie 1 | wettelijk beschermd monument | Wettelijke bescherming | - |
categorie 2 | terreinen van archeologische waarde | 50 m² en 40 cm | WR - A - 1 |
categorie 3 | gewaardeerde stads-/ dorpskern | 50 m² en 40 cm | WR - A - 1 |
categorie 4 | hoge verwachting | 250 m² en 40 cm | WR - A - 2 |
categorie 5 | gematigde verwachting | 500 m² en 40 cm | WR - A - 3 |
categorie 6 | lage verwachting | 2.500 m² en 40 cm | WR - A - 4 |
categorie 7 | waterbodem | 500 m² en 40 cm | WR - A - 3 |
categorie 8 | geen verwachting | - | - |
Onderzoek referentiesituatie
Raadpleging van de AMK, maatregelenkaart in lagen, laag van Walcheren en Archis2 en ZAA leidt tot de volgende bevindingen.
Bedrijventerrein | AMK | Maatregelcategorie | Archis2 en ZAA |
De Poort | geen vermelding | 4 en gedeeltelijk 5 | geen vermelding |
Nishoek | geen vermelding | 4, gedeeltelijk vrijgesteld | 405.672 402.631 403.344 |
Olzendepolder | geen vermelding | 4 | geen vermelding |
Korringaweg | geen vermelding | 4 en gedeeltelijk 5 | geen vermelding |
Uit voorgaande tabel blijkt dat op de AMK geen vermeldingen zijn opgenomen voor de vier bedrijventerreinen. De van toepassing zijnde maatregelcategorie (Laag van Walcheren) is algemeen 4 en deels 5.
De volgende vondsten/vindplaatsen zijn bekend.
Onderzoek milieueffecten en plansituatie
Nishoek en de Olzendepolder kennen algemeen een hoge verwachtingswaarde ten aanzien van archeologische vondsten (maatregel categorie 4). Dit betekent dat bij bodemverstoring vanaf 250 m² en dieper dan 40 cm onderzoek is vereist.
Voor De Poort en Korringaweg geldt dat ook deels maatregelcategorie 5 aan de orde is. Voor die delen is vrijstelling van archeologisch onderzoek tot 500 m² aan de orde.
Om de aanwezige archeologische waarden bij toekomstige bodemingrepen te waarborgen is de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 2 en Waarde - Archeologie - 3 opgenomen voor de verschillende delen van het plangebied Grote Bedrijventerreinen.
Voor bepaalde ingrepen is afhankelijk van de oppervlakte en de mate van verticale bodemverstoring een Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden noodzakelijk. Ten opzichte van het geldend planologisch beleid betekent dit een verzwaring van het archeologisch beschermingsniveau en de daarmee samenhangende juridische regeling: de huidige plannen voorzien immers nog niet of nauwelijks in een bescherming van archeologische waarden.
De gebruiksmogelijkheden van de gronden worden evenwel, weliswaar na afweging, niet beperkt. Bedrijfsmatige activiteiten, bouwwerken en werkzaamheden kunnen na afweging nog steeds worden uitgeoefend. De opgenomen dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie - 2 en Waarde - Archeologie - 3 vormen derhalve geen belemmering voor de voorgenomen actualisering van de bestemmingsplannen.
De mogelijkheid bestaat dat uit archeologisch onderzoek zal blijken dat er een grotere of minder grote archeologische waarde aanwezig is. Om die reden wordt in de regeling ook voorzien in de dubbelbestemmingen Waarde-Archeologie-1 en Waarde Archeologie-4. Door middel van het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid kan de nu toegekende beschermingsniveau op een later moment in een andere beschermingsniveau worden gewijzigd.
Indien bij onderzoek vanwege ontwikkelingen waarden worden gevonden, kunnen deze niet altijd in de bodem behouden blijven. Opgraving betekent wel dat meer over het gebied geleerd kan worden en dat dit aan een groter publiek bekend kan worden gemaakt.
Conclusie
Het aspect archeologie staat de uitvoering van ontwikkelingen niet in de weg. De ontwikkelingen in dit bestemmingsplan hebben geen tot zeer beperkte gevolgen voor het aspect archeologie.
Toetsingskader
De cultuurhistorische waarden zijn aangegeven op de kaart CHS (Cultuurhistorische hoofdstructuur) van de provincie. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen waardevolle objecten (onder andere rijksmonumenten) en waardevolle gebieden (onder andere provinciale belvedère gebieden).
Onderzoek referentiesituatie en milieueffecten plansituatie
Voor de bedrijventerreinen De Poort, Nishoek, Olzendepolder en Korringaweg zijn op de kaart geen vermeldingen opgenomen.
De gemeente heeft beleid in voorbereiding, waarin uitgangspunten voor mogelijk te beschermen waarden zijn opgenomen.
Conclusie
Cultuurhistorische aspecten vragen geen bijzondere aandacht bij het opstellen van de bestemmingsregeling. Het aspect staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.