direct naar inhoud van 5.11 Bodemkwaliteit
Plan: Grote Bedrijventerreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0703.GSBTBP-va01

5.11 Bodemkwaliteit

Toetsingskader

Volgens artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan onderzoek te worden verricht naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde nieuwe functie. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op daarvoor geschikte gronden te worden gerealiseerd.

Het landelijk en provinciaal beleid gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. De gewenste functie bepaalt als het ware de gewenste bodemkwaliteit. Voor alle bestemmingen waar een functiewijziging of herinrichting wordt voorzien, dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch bodemonderzoek te worden verricht. Indien op grond van historische informatie blijkt dat in het verleden activiteiten hebben plaatsgevonden met een verhoogd risico op bodemverontreiniging dan dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Op basis van geconstateerde belemmeringen uit dat onderzoek, kan vervolgens worden nagegaan welke maatregelen moeten worden genomen om die belemmeringen weg te nemen (functiegericht saneren).

De gemeente beschikt over een bodemkwaliteitskaart, waarop globale en verwachte verontreinigingen van gebieden zijn aangeduid. Zodoende kan in een vroeg stadium reeds worden ingeschat of bij functiewijziging de bodemkwaliteit tot belemmeringen kan leiden. Met name voormalige boomgaarden kunnen verontreinigd zijn met DDT.

Op termijn werkt de gemeente het bodembeleid verder uit, waarbij dan naast bodemkwaliteit ook aandacht zal zijn voor andere bodemfuncties, zoals warmte en koude opslag, CO2opslag en dergelijke.

Onderzoek referentiesituatie

Als gevolg van huidige bedrijfsactiviteiten en activiteiten uit het verleden is de bodem binnen het plangebied lokaal verontreinigd. Uit de informatie op www.bodemloket.nl blijkt dat delen van het plangebied in het verleden reeds zijn gesaneerd. De bodemkwaliteit is op de bedrijventerreinen geschikt voor de bedrijfsfuncties. Voorts is bij de gemeente informatie aanvullende beschikbaar op basis van onder andere verrichte bodemonderzoeken en bodemkwaliteitskaarten.

Onderzoek milieueffecten plansituatie

Gelet op het doel van voorliggend bestemmingsplan, actualisering van de bestemmingsregeling voor de grote en grootschalige bedrijventerreinen en Korringaweg, is geen bodemonderzoek verricht. Van belang daarbij is dat het bestemmingsplan (vrijwel) geen functiewijziging mogelijk maakt en dat in geval van een aanvraag voor een omgevingsvergunning aangetoond dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde nieuwe functie.

Voor de uitbreidingen van Nishoek en De Poort (gereguleerd in de vastgestelde bestemmingsplan Nishoek 2H en De Poort 4H) is bodemonderzoek verricht. Op basis van deze onderzoeken is geconcludeerd dat de gronden geschikt zijn voor de beoogde bedrijfsmatige activiteiten.

Nieuwe bestemmingen/bedrijven dienen te worden gerealiseerd op daartoe geschikte bodem. Bij voorkeur schoon maar als die in bepaalde mate verontreinigd blijkt en wel geschikt voor de functie is dit voldoende. Indien de bodem dusdanig is verontreinigd waardoor de (nieuw)bouw en gebruik als bedrijventerrein wordt belemmerd, zal die voorafgaand aan de ontwikkeling moeten worden gesaneerd. Voor nieuwe activiteiten die passen binnen het bestemmingsplan (zoals ontwikkelingen in het kader van de representatieve invulling van de maximale ontwikkelingsmogelijkheden of de vestiging van een individueel planmer-plichtig bedrijf) geldt als randvoorwaarde dat deze geen (ernstige) bodemverontreinigingen mogen veroorzaken. Dit is het zorgplichtbeginsel uit de Wet bodembescherming). Alle nieuw te ontstane verontreinigingen dienen op kosten van de veroorzaker te worden verwijderd. Voorschriften in de benodigde vergunningen en de geldende (milieu)wetgevingen moeten voldoende waarborgen voor bescherming van de bodemkwaliteit bieden.

Wijzigingsgebieden

Voor functies waarvoor een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen, kan in een later stadium een afweging plaatsvinden aangaande de bodemkwaliteit. In de wijzigingsregels is opgenomen dat de bodemkwaliteit ter plaatse geschikt is voor de toekomstig beoogde functie.

Conclusie

Bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de actualisering van het bestemmingsplan Grote Bedrijventerreinen. Het aspect staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.