direct naar inhoud van 4.2 Bedrijven
Plan: Grote Bedrijventerreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0703.GSBTBP-va01

4.2 Bedrijven

In deze paragraaf komen thema's aan bod die van belang zijn bij de vernieuwing en actualisering van de bestaande bestemmingsregelingen. Daarbij is nadrukkelijk gekeken welke onderdelen nodig zijn zodat het nieuwe bestemmingsplan voldoet aan actuele en te verwachten behoeften. Achtereenvolgens wordt ingegaan op:

 

4.2.1 Toelaatbaarheid bedrijfswoningen

Provinciaal beleidskader

Bedrijventerreinen zijn gebieden die bestemd zijn voor de vestiging van bedrijven. Het mengen van functies kan onder voorwaarden voordelen opleveren voor de ruimtelijke kwaliteit van een gebied en de omgeving ervan. Wanneer de woonfunctie en voorzieningen gemengd worden met bedrijvigheid, dient de milieuhindercategorie hierop afgestemd te worden. Doorgaans is het aanvaardbaar om bedrijven met de milieuhindercategorie 1 en 2 te mengen met andere functies. De milieuhindercategorieën hebben betrekking op de afstanden die aangehouden moeten worden tot een ‘rustige woonwijk’. Dit geeft het belang aan dat het gebied in een bestemmingsplan of structuurvisie aangeduid wordt als gemengd woon-werkgebied.

De bedrijventerreinen in dit plan zijn op basis van provinciaal en regionaal beleid (zie ook paragraaf 2.2) voornamelijk aangemerkt als bedrijventerrein en grootschalige bedrijventerreinen en daarmee voor bedrijven tot en met milieucategorie 4.2. Menging met woonfuncties is derhalve niet aan de orde.

Bestaande situatie

In de huidige bestemmingsregelingen is de bouw van één bedrijfswoning per bedrijf mogelijk, al dan niet via het afwijken bij omgevingsvergunning (voorheen vrijstelling/ontheffing).

Bedrijfswoningen zijn vanuit milieuhygiënisch oogpunt aan te merken als gevoelige objecten. In het kader van een goede ruimtelijke ordening (in het spoor van de Wro) en in het belang van de bescherming van het milieu (in het spoor van de Wet milieubeheer (Wm)), komt aan bedrijfswoningen enige mate van bescherming tegen hinderlijke gevolgen van omliggende bedrijfsactiviteiten van derden toe. Deze bescherming gaat veelal niet zo ver als voor reguliere burgerwoningen (woongebied).

Desondanks kan de aanwezigheid van bedrijfswoningen voor omliggende bedrijfsactiviteiten beperkingen met zich mee brengen. Voor geluidhinder volgt dit bijvoorbeeld uit de vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS 28 mei 1999, nr. E03.95.1996). Zo zijn in het kader van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) bedrijfswoningen van derden aangemerkt als beperkt kwetsbaar object. Dit houdt in dat risicovolle bedrijven een bepaalde risicoafstand in acht moeten nemen ten opzichte van bedrijfswoningen van derden. Anders zijn er 'scherpere' milieumaatregelen bij de betreffende bedrijven nodig. Dit is ongewenst.

De milieuzonering op de bedrijventerreinen is afgestemd op de in de omgeving van het plangebied en in het plangebied aanwezige (bedrijfs)woningen.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Voor de bedrijventerreinen gelden de volgende uitgangspunten.

  • Uitgangspunt ten aanzien van de regeling in het bestemmingsplan is het minimaal continueren van de geldende milieuzoneringen en daar waar mogelijk deze te maximaliseren. Dit betekent dat bedrijvigheid tot en met milieucategorie 4.2 wordt toegestaan voor zover dit mogelijk is. Hier vindt afstemming plaats op de woningen en bedrijfswoningen (in de omgeving) van de bedrijventerreinen.
  • Nieuwe bedrijfswoningen worden op de bedrijventerreinen uitgesloten. Hiermee worden belemmeringen voor de bedrijven op de bedrijventerreinen voorkomen. Bij de functie en het huidige en beoogde profiel van de bedrijventerreinen en grootschalige bedrijventerreinen passen geen bedrijfswoningen. Daarbij is het volgende overwogen.
    • 1. De bedrijfsvoering van moderne bedrijven vereist tegenwoordig geen continue aanwezigheid meer van toezichthoudend personeel bij het bedrijf.
    • 2. De milieukwaliteit op een bedrijventerrein is niet optimaal voor de woonfunctie.
    • 3. Voorkomen moet worden dat woonfuncties schaars bedrijventerrein opsouperen (ook externe werking).
  • De reeds aanwezige bedrijfswoningen worden gehandhaafd en positief bestemd.
  • De situatie in Olzendepolder wijkt af van deze uitgangspunten. Hier is aan de plattelandsweg Olzendepolder in het geldende bestemmingsplan een strook met bedrijfswoningen geprojecteerd, die nog niet geheel is benut. Voor wat betreft de milieuzonering kan deze strook nog verder worden ingevuld met bedrijfswoningen. Dit heeft geen invloed op de milieuzonering van bedrijven in de omgeving. Belangrijk is dat bedrijfswoningen ervoor zorgen dat er een ander karakter van het gebied ontstaat. Dit is in het belang van de verkeersveiligheid van de (schoolgaande) fietsers. Zij zijn niet gebaat bij een reguliere ontsluitingsweg van een bedrijventerrein. De bouwmogelijkheden voor nieuwe bedrijfswoningen in deze strook worden dan ook behouden, met uitzondering van een perceel aan Kreeft 35, waar de realisering van een parkeerterrein is gedacht.

 

4.2.2 Detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel

Definities

Vooraf is van belang de definities voor detailhandel, detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel vast te leggen. Daarbij wordt in dit bestemmingsplan Grote Bedrijventerreinen waar mogelijk en wenselijk rekening gehouden met de bestaande juridisch-planologische situatie.

Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

Detailhandel in volumineuze goederen

In de definitie van detailhandel in volumineuze goederen wordt in het voorliggende bestemmingsplan Grote Bedrijventerreinen aangesloten bij het Omgevingsplan 2012 - 2018 en de Provinciale Ruimtelijke Verordening Zeeland (PRVZ).

Detailhandel in volumineuze en gevaarlijke goederen

  • Onder volumineuze goederen worden verstaan: auto's, boten, caravans, grove bouwmaterialen en naar aard en omvang vergelijkbare goederen.
  • Onder gevaarlijke goederen worden begrepen explosiegevaarlijke goederen, bestrijdingsmiddelen en naar aard vergelijkbare goederen.

Grootschalige detailhandelsvoorzieningen

Detailhandelsvoorzieningen met een vloeroppervlak van 1.500 m² of meer.

Bedrijf

Een onderneming die is gericht op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop of levering van ter plaatse vervaardigde bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;

Beleidskader

Het Provinciale en regionale beleidskader is beschreven in:

  • Omgevingsplan Zeeland (2012-2018)
  • Provinciaal Ruimtelijke Verordening Zeeland;
  • Regiovisie De Bevelanden;
  • Bedrijventerreinenprogrammering.

Inhoud van dit beleid is al uitgebreid opgenomen in hoofdstuk 2. Op hoofdlijnen strekt dit beleid tot het volgende.

  • Nieuwe detailhandelsbedrijven worden primair toegelaten in bestaande kernwinkelgebieden.
  • Detailhandel in volumineuze en gevaarlijke goederen mogen buiten het kernwinkelapparaat geplaatst worden.
  • Ontwikkelingen ten aanzien van detailhandel in overige volumineuze goederen, detailhandel bedoeld voor laagfrequente, doelgerichte inkopen en grootschalige detailhandel dienen voor De Bevelanden met name plaats te vinden in Goes, ter plaatse van het Marconigebied of op een andere geschikte locatie in Goes.
  • Incidentele vestiging ten aanzien van detailhandel in overige volumineuze goederen, detailhandel bedoeld voor laagfrequente, doelgerichte inkopen en grootschalige detailhandel, waaronder ook in Reimerswaal, is beperkt en uitsluitend na afweging mogelijk.

Bestaande situatie

De bedrijventerreinen in Reimerswaal zijn nu – en blijven straks - primair bestemd voor bedrijvigheid. Uitgangspunt is namelijk dat detailhandel (blijvend) plaats vindt in de (centra van de) kernen. Op bedrijventerreinen kunnen bedrijven voorkomen die tevens een detailhandelsonderdeel omvatten. Het betreft met name bedrijvigheid die naar zijn aard regulier op een bedrijventerrein voorkomen, zoals garagebedrijven met autoshowroom. In de Staat van Bedrijfsactiviteiten waren deze bedrijfsactiviteiten specifiek benoemd. Vestiging van detailhandel in auto's, boten en caravans (de zogenoemde abc-goederen) zijn rechtstreeks toelaatbaar op de bedrijventerreinen (met uitzondering van Korringaweg).

Op het grootschalige bedrijventerrein Nishoek was de vestiging van een detailhandelsbedrijf in volumineuze goederen door middel van een afwijking van de regels reeds mogelijk. Op Nishoek is de afgelopen jaren voor twee bedrijven daarvoor een procedure gevoerd:

  • De Tuinkamer;
  • Dierenspeciaalzaak Van der Poel.

De bestaande detailhandelsvoorzieningen op het bedrijventerrein Nishoek zijn positief bestemd en voorzien van een aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - detailhandel volumineus tuin- en dierbenodigdheden".

Detailhandel in volumineuze goederen

  • Voor detailhandel in volumineuze (en gevaarlijke) goederen wordt aangesloten bij de provinciale beleidskaders.
  • De gemeente acht nieuwe vestigingen van detailhandel in volumineuze (en gevaarlijke) goederen toelaatbaar op bedrijventerrein Nishoek, Olzendepolder en De Poort.
  • De bestaande detailhandelsbedrijven in volumineuze goederen op het bedrijventerrein Nishoek worden voorzien van een aanduiding.

Grootschalige detailhandel

Algemeen

Nieuwvestigingen van grootschalige detailhandel (GDV) zijn op basis van provinciaal en regionaal beleid binnen de regio uitsluitend in het Marconigebied (Goes) of op een andere geschikte locatie in Goes toegelaten. In verband met het beschermen van het kernwinkelapparaat is directe vestiging van GDV in Reimerswaal niet voorgestaan.

De trend doet zich voor dat lokale ondernemers 'uit hun jasje' groeien, waardoor vestiging in kernwinkelgebieden niet langer vanuit ruimtelijk oogpunt wenselijk is. Hiervoor gelden onder andere de volgende overwegingen:

  • verkeersaantrekkende werking;
  • oppervlakte winkelpanden ten opzichte van maat en schaal van de reguliere winkels in de kern;
  • opslag, transport en logistiek.

De vraag vanuit de markt naar locaties voor zogenoemde GDV kan hierdoor de komende jaren toenemen. Afwijkend ten opzichte van detailhandel in volumineuze (en gevaarlijke) goederen is dat voor GDV in principe elke vorm van detailhandel mogelijk is. Het gaat immers niet om de omvang van de goederen, maar om de omvang van de vestiging (minimaal 1.500 m²).

De gemeente wil deze lokale ondernemers daarin faciliteren en de werkgelegenheid en andere spinoff behouden. Zij is van mening dat door een incidentele vestiging van GDV op één van de grootschalige of grote bedrijventerreinen nog geen sprake is van een concentratie van grootschalige detailhandel een aantasting van het kernwinkelapparaat.

Invulling aan afwegingskader provinciaal beleid

De verordening ruimte van de provincie biedt enige ruimte om nieuwe detailhandelsvoorzieningen in doelgerichte, laagfrequente aankopen en nieuwe grootschalige detailhandelsvoorzieningen buiten de daartoe aangewezen gebieden toe te laten, indien aannemelijk wordt gemaakt dat binnen de aangewezen locaties (voor Reimerswaal het Marconigebied of een andere locatie in Goes) geen ruimte beschikbaar is. Voorwaarde voor vestiging van de bedoelde detailhandelsvoorzieningen is mogelijk indien deze geconcentreerd worden toegelaten op een locatie die passend ontsloten is en gebruik maakt van verschillende middelen van vervoer.

Binnen het plangebied Grote Bedrijventerreinen geldt dat hiervoor het bedrijventerrein Nishoek en Olzendepolder in aanmerking kan komen. Deze terreinen zijn namelijk voorzien van verschillende modaliteiten.

Verkeersaansluitingen op:

  • de A58, het provinciaal en gemeentelijke wegennet;
  • het spoortracé Vlissingen – Roosendaal (station Kruiningen – Yerseke);
  • het routenetwerk van Connexxion.

Daarnaast geldt het volgende. Nishoek en in zekere mate ook Olzendepolder zijn bovendien centraal gelegen tussen de kernen Yerseke, Kruiningen en Krabbendijke. Er is in dit bestemmingsplan daarom voorzien in een wijzigingsbevoegdheid, waarmee na zorgvuldige afweging de realisering van een GDV-vestiging (uitsluitend toepasbaar op Nishoek en Olzendepolder) mogelijk kan worden gemaakt. Ten behoeve van de afweging geldt het volgende.

  • 1. Een GDV-vestiging is uitsluitend toegestaan op bedrijventerrein Nishoek en Olzendepolder;
  • 2. Een GDV kan alleen worden gerealiseerd, indien uit een distributie-planologisch onderzoek blijkt dat:
    • a. de vestiging van een grootschalig detailhandelsbedrijf geen nadelige invloed heeft op de aanwezige distributieve structuur van de gemeente;
    • b. er op het Marconigebied of op een andere locatie in Goes geen geschikte locatie beschikbaar is;
    • c. de nieuw te vestigen GDV een binding heeft met de gemeente Reimerswaal, zoals blijkt uit de herkomst van het bedrijf, medewerkers en klantenbestand.
  • Planwijziging is uitsluitend toegestaan indien het aantal grootschalige detailhandelsbedrijven niet meer bedraagt dan 3.
  • De oppervlakte van een grootschalig detailhandelsbedrijf bedraagt niet minder dan 1.500 m².
  • Planwijziging is uitsluitend toegestaan indien de vestiging van een grootschalig detailhandelsbedrijf geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer.
  • Planwijziging is uitsluitend toegestaan indien de vestiging van een grootschalig detailhandelsbedrijf voorziet in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaakt op de openbare ruimte.
  • Planwijziging is uitsluitend toegestaan indien er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • Ook dient een belangenafweging te worden gemaakt, waarbij onder andere externe veiligheid ook wordt beschouwd. Indien een grootschalig detailhandelsbedrijf is gesitueerd binnen de risicocontour van 10-6 is vestiging niet toegestaan.

Door het opnemen van deze wijzigingsbevoegdheid wordt invulling gegeven aan de gemeentelijke visie en het afwegingskader dat het provinciaal beleid biedt. Uiteraard blijft maatwerk mogelijk en is er in onderling overleg met de regiogemeenten en dan met name de gemeente Goes een afwijking mogelijk om - na argumentatie - een lokale GDV-vestiging niet in Goes te vestigen maar in de gemeente Reimerswaal.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

De gemeente hanteert de volgende uitgangspunten voor detailhandel in volumineuze en gevaarlijke goederen en grootschalige detailhandel:

  • Bedrijventerreinen worden primair voor bedrijven bestemd, overeenkomstig de regionale bedrijventerreinprogrammering.
  • De gemeente acht nieuwe vestigingen van detailhandel in volumineuze (en gevaarlijke) goederen toelaatbaar op bedrijventerrein Nishoek, Olzendepolder en De Poort. Voor detailhandel in volumineuze goederen wordt aangesloten bij de provinciale beleidskaders.
  • De bestaande detailhandelsbedrijven in volumineuze goederen op het bedrijventerrein Nishoek worden voorzien van een aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - detailhandel volumineus tuin en dierbenodigdheden' .
  • Op het bedrijventerrein Nishoek en Olzendepolder wordt een wijzigingsbevoegdheid geïntroduceerd voor grootschalige detailhandel. Een concentratie van vestigingen van grootschalige detailhandel is door het opgenomen toetsingskader uitgesloten.

4.2.3 Opslag en distributie voor internetverkoop

Algemeen

Detailhandel versus opslag en distributie voor internetverkoop (zogenoemde webshops)

De algemene beleidslijn (provincie en gemeente) is dat detailhandel niet is toegestaan op bedrijventerreinen. Dit uitgangspunt is vertaald in dit voorliggende bestemmingsplan. Opslag en distributie voor internetverkoop, in spreektaal 'een webshop' is evenwel een bijzondere vorm van detailhandel. Deze vorm van detailhandel verloopt voornamelijk via internet of andere media. De ruimtelijke representatie en effecten zijn van een andere aard dan reguliere detailhandel. Dat wordt tot uitdrukking gebracht in de definities.

Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

Opslag en distributie voor internetverkoop

opslag en distributie voor internetverkoop, waar een elektronische transactie tot stand komt, al dan niet met:

  • a. opslag- en verzendfunctie;
  • b. beperkte mogelijkheid tot afhalen en afrekenen;
  • c. beperkte mogelijkheid goederen ter plaatse te bekijken.

In het dagelijks spraakgebruik wordt dit vaak 'webshop' genoemd. Om deze reden wordt in de toelichting hier ook op deze wijze naar verwezen.

Beleidskader

Een belangrijk onderdeel van een webshop (opslag en distributie voor internetverkoop) vormt de opslag- en distributiefunctie. Opslag en distributie is een vorm van bedrijvigheid die op een bedrijventerrein zonder meer is toegestaan. Echter, door de daaraan verbonden detailhandelsfunctie onderscheidt een webshop zich van opslag- en distributiebedrijven.

 

Kenmerkend bij een webshop is het (grotendeels) ontbreken van het fysiek uitstallen van artikelen ten verkoop. Producten worden digitaal (virtueel) gepresenteerd. Klantcontacten vinden vrijwel uitsluitend per e-mailbericht of telefonisch plaats. Van belang bij de toelaatbaarheid van webshops is in hoeverre aanvullende functies of combinaties daarvan worden toegevoegd aan de bedrijfsvoering. Te denken valt aan:

  • afhaalmogelijkheden van goederen;
  • afrekenmogelijkheden door consumenten;
  • showrooms en uitstalling van producten.

Wanneer de gecombineerde functies van afhalen, afrekenen en tonen van producten in een fysieke ruimte de overhand neemt, is feitelijk sprake van een reguliere detailhandelsfunctie. Voor een webshop is de bedrijfsmatige verkoop van goederen hoofdzakelijk via het internet maatgevend. Anders is valt de functie, afhankelijk van de schaal van de goederen of winkel, aan te merken als:

  • een reguliere winkel (detailhandel);
  • detailhandel in volumineuze goederen of;
  • grootschalige detailhandel.

Vraag vanuit de markt

Het afgelopen decennium heeft de verkoop van goederen via internet een grote vlucht genomen. Online winkelen biedt gemak, producten kunnen worden vergeleken en besteld, zonder de woning te verlaten. Het aanbod is sterk gegroeid evenals de betrouwbaarheid en betalingsmogelijkheden. Naar verwachting zet de groei van het aantal detailhandelsverkopen per internet de komende jaren verder door.

Verkoop via internet kent verschillende vormen:

  • a. groothandel en productie (business to business);
  • b. verkoop van (gebruikte) artikelen tussen consumenten;
  • c. internetdetailhandel en postordering (business to consumer).

Groothandel en productie

Juridisch-planologisch is deze vorm van detailhandel via internet ruimtelijk niet relevant ofwel het wijkt niet af van een regulier groothandelsbedrijf. Het betreft geen detailhandel en is daarmee niet gebonden aan de bestemming Detailhandel. Aandachtspunt is eventuele verbreding van een groothandelsbedrijf naar de consumentenmarkt. Zolang particuliere verkopen een ondergeschikt karakter blijven houden, is geen sprake van detailhandel.

Onder ondergeschikte detailhandel wordt verstaan detailhandel als activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De detailhandelsactiviteit is van zo'n beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang dat de (niet-detailhandel) functie waaraan zij wordt toegevoegd (productie, ambachtelijke en/of groothandelactiviteit) qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft. In het algemeen is een grootte van 15% van de totale bedrijfsomvang nog te beschouwen als ondergeschikt.

Verkoop van (gebruikte) artikelen tussen consumenten

In de praktijk vindt de verkoop van artikelen tussen consumenten niet plaats op bedrijventerreinen. Derhalve wordt hieraan verder geen aandacht geschonken.

Internetdetailhandel en postordering

Verkoop via internet in de vorm van internetdetailhandel en postordering kan vanuit het perspectief van de ruimtelijke ordening globaal in de volgende 3 soorten worden onderscheiden.

  • a. Bedrijfsmatige internetverkoop aan consumenten vanaf een locatie met de bestemming Wonen. Er zijn inmiddels vele initiatiefnemers die een webshop (opslag en distributie voor internetverkoop) hebben opgezet en deze parttime, maar inmiddels ook vaak fulltime exploiteren. In dit plan is dit aspect niet relevant.
  • b. Bedrijfsmatige internetverkoop aan consumenten vanaf een locatie met detailhandelsbestemming, zoals een winkel die naast reguliere detailhandelsverkoop ook e-commerce activiteiten ontplooit. Dit vindt regelmatig plaats bij ketens maar ook bij individuele ondernemers. In deze vorm kan ook sprake zijn van detailhandel in volumineuze goederen of grootschalige detailhandel met neventak e-commerce.
  • c. Bedrijfsmatige opslag en distributie voor internetverkoop vanuit een bedrijfslocatie. Onder deze categorie vallen de professionele e-tailers, die zelf voorraadhoudend zijn en ook over een logistieke functie beschikken, zoals postorderbedrijven, maar ook importeurs van merkproducten. Dit is een 'webshop' (opslag en distributie voor internetverkoop) in de meest zuivere vorm. Dergelijke vestigingen zijn vergelijkbaar met opslag- en distributiebedrijven en zijn dus zonder meer toelaatbaar op een bedrijventerrein.

Relevant voor dit bestemmingsplan zijn de soorten b en c.

Gemeentelijke visie

De visie van de gemeente op het detailhandelsbeleid is de volgende.

  • Ruimte bieden aan de dynamiek van de detailhandel met behoud van de bestaande detailhandelstructuur in de kernen en de kwaliteit van het bedrijventerrein als primaire vestigingslocatie voor bedrijvigheid (zie ook paragraaf 4.2.2).

De gemeente acht de realisering van opslag en distributie voor internetverkoop binnen een bedrijfsbestemming mogelijk, voor zover aanvullende activiteiten zoals afhaalmogelijkheden van goederen, afrekenmogelijkheden door consumenten en showrooms en uitstalling van producten van ondergeschikte aard en omvang zijn. Van ene ondergeschikte omvang is sprake indien de gezamenlijke oppervlakte voor showrooms en uitstalling van goederen, afrekenmogelijkheid en afhalen van goederen van ondergeschikte aard voorzover de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15% van de vloeroppervlakte van een bedrijfsgebouw, met een maximum van 100 m².

Indien een webshop (opslag en distributie voor internetverkoop) meer ruimte benut voor showrooms, uitstalling van goederen of afhalen en afrekenen van goederen is geen sprake van verkoop via internet. Dan is vestiging nodig in de (centra) van de kernen. Bij detailhandel in volumineuze goederen en/of grootschalige detail met e-commerce als neventak gelden de algemene afwegingscriteria voor de toelaatbaarheid van dergelijke detailhandel zoals opgenomen in paragraaf 4.2.2.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Ten aanzien van het bestemmingsplan wordt de gemeentelijke visie in de volgende uitgangspunten vertaald.

  • opslag en distributie voor internetverkoop zijn rechtstreeks toegelaten binnen de bestemming Bedrijf.
  • In de specifieke gebruiksregels worden ruimtelijke criteria opgenomen, waaraan opslag en distributie voor internetverkoop moet voldoen. Met deze specifieke gebruiksregels zijn de aan opslag en distributie voor internetverkoop gerelateerde aanvullende functies ruimtelijk begrensd.
  • Bij opslag en distributie voor internetverkoop is de gezamenlijke vloeroppervlakte ten behoeve van het afhalen van goederen, afrekenen van goederen en het fysiek uitstallen van goederen beperkt tot niet meer dan 15% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, met een maximum van 100 m². 
  • (Vestiging van) niet-digitale detailhandel buiten de vorengenoemde criteria is in de gebruiksregels uitgesloten.

4.2.4 Voorzieningen dienstverlening, ontspanning en sport

Vraag vanuit de markt

In de praktijk doen zich vragen voor inzake vestigingen van voorzieningen in de sfeer van specifieke vormen van dienstverlening, ontspanning en sport. Het gaat om bijvoorbeeld een autorijschool, fitnesscentrum, indoor kartcentrum, indoor speelhal of sportschool.

Dergelijke functies zouden op zich passen binnen een centrumgebied van de kern. Echter, de omvang en daarmee de ruimtelijke impact van die voorzieningen neemt toe. Hetzelfde geldt voor de parkeerdruk. In centrumgebieden zijn nauwelijks locaties (meer) beschikbaar waar dergelijke voorzieningen zich zonder problemen kunnen vestigen.

De genoemde functies voor specifieke vormen van dienstverlening, ontspanning en sport geven wel een belangrijke invulling aan de maatschappelijke behoefte. De vestiging van fitnesscentra en sportscholen op bedrijventerreinen kan stimulerend werken voor de gebruikers van een bedrijventerrein. Voorts wordt de monofunctionaliteit van een bedrijventerrein daarmee ook genuanceerd. De levendigheid neemt toe.

Gemeentelijke visie

Inzet is een goede kwaliteit en leefbaarheid van de gebouwde omgeving, ook van bedrijventerreinen. Hiermee wordt een duurzaam gebruik, ook in de toekomst, gewaarborgd. De mogelijkheid op een bedrijventerrein voorzieningen voor dienstverlening, ontspanning en sport na afweging mogelijk te maken, geeft een impuls aan de sociale veiligheid op bedrijventerreinen en doorbreekt de monofunctionaliteit. De gemeente verstaat onder voorzieningen voor dienstverlening ontspanning en sport het volgende.

een voorziening gericht op het publiek, al dan niet in combinatie met het ondergeschikt verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse en niet inbegrepen iedere vorm van verblijf en niet inbegrepen dienstverlening zoals kantoren. Hiertoe worden in ieder geval wel begrepen activiteiten in de vorm van ontspanning en sport, zoals:

  • autorijschool met buitenoefenruimte;
  • fitnesscentrum;
  • indoor kartcentrum;
  • indoor speelhal;

en daarmee naar aard en omvang en ruimtelijke effecten voor een dorpscentrum vergelijkbare voorzieningen (omvang, verkeersaantrekkende werking, parkeerdruk).

De gemeente erkent het primaire belang van bedrijventerreinen. Om deze reden worden de voorzieningen ook niet rechtstreeks mogelijk geacht, maar pas na zorgvuldige afweging via een wijzigingsbevoegdheid. In deze wijzigingsbevoegdheid worden onder andere de volgende voorwaarden benoemd.

  • De gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden worden niet onevenredig aangetast;
  • De bevoegdheid wordt alleen toegepast wanneer blijkt dat:
    • 1. geen geschikte locaties in de woonkernen beschikbaar is;
    • 2. binding met Reimerswaal aanwezig is (klantenbestand / werknemers);
    • 3. parkeren en afwikkeling van het verkeer niet worden aangetast;
    • 4. externe veiligheid geen probleem is.

De toepasbaarheid is voorts limitatief. Gemeente stelt maximaal 2 voorzieningen voor op de terreinen Nishoek en Olzendepolder.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Ten aanzien van het bestemmingsplan wordt de gemeentelijke visie in de volgende uitgangspunten vertaald.

  • Autorijscholen, zonder buitenoefenterrein, zijn niet toegestaan. Indien het louter gaat om een autorijschool zonder oefenterrein is sprake van een kantoor/onderwijsfunctie. Een dergelijke voorziening is meer passend in de (centra van) kernen. In geval een buitenoefenterrein aanwezig is, is vestiging op een bedrijventerrein toelaatbaar. Een buitenoefenterrein laat zich vanwege omvang niet inpassen in de kernen.
  • Aangetoond wordt dat de nieuwvestiging van een voorziening voor ontspanning en sport een binding heeft met de gemeente Reimerswaal, zoals blijkt uit de herkomst van het bedrijf, medewerkers en klantenbestand. Dit zijn geen voorwaarden die in de bestemming tot uitdrukking komen, maar als criterium dienen voor toepassing van een wijzigingsbevoegdheid. Hiermee wordt voorkomen dat zich bijvoorbeeld op Nishoek een landelijke vestiging op een zeer prominente locatie situeert. Dat is uitdrukkelijk voorbehouden aan het Marconigebied in Goes.
  • Aangetoond moet worden dat geen geschikte vestigingslocaties in centrumgebieden van het stedelijk gebied beschikbaar zijn.
  • De vestiging van de voorziening voor ontspanning en sport heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
  • Er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
  • De voorgestelde wijzigingsbevoegdheid is limitatief. Zowel op Nishoek als de Olzendepolder zijn per bedrijventerrein zijn niet meer dan 2 vestigingen toelaatbaar geacht.

4.2.5 Bouwhoogte en bebouwingspercentage

Beleidskader

Ruimtegebruik

Op rijks, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau wordt duurzaam en intensief ruimtegebruik gestimuleerd, onder andere door het toepassen van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking. Dit betekent dat intensivering van het gebruik van de bestaande bedrijfspercelen wordt gestimuleerd (onder andere verbeterde ruimtelijke uitstraling, intensiever gebruik van de ruimte door hoger bebouwingspercentage, innovatieve parkeeroplossingen, functiemenging).

Conclusie

Het beleidskader stimuleert om de bebouwingshoogte op bedrijventerreinen te laten toenemen. Bedrijventerreinen worden aangemerkt als bebouwde gebieden. Een hoogte tot 14 meter behoort daarbij tot de mogelijkheden.

Een hogere bouwhoogte betekent ook meer mogelijkheden voor duurzaam ruimtegebruik van bedrijfspercelen: door stapeling kan efficiëntere opslag plaatsvinden en wordt minder

Vraag vanuit de markt

Vanuit het beleid wordt gevraagd efficiënt en duurzaam om te gaan met de ruimte. Vanuit de markt wordt ruimte gevraagd om bedrijven op huidige vestigingslocaties te laten doorgroeien. In veel gevallen is daarvoor extra bouwvolume nodig. Op bestaande bedrijventerreinen kan deze ruimte voor extra bouwvolume worden gecreëerd door vergroting van het maximale bebouwingspercentage en door verhoging van de maximale bouwhoogte. In de huidige situatie wordt met name de maximale bouwhoogte als knelpunt ervaren.

Gemeentelijke visie

Als uitgangspunt wordt gehanteerd dat de bestaande planologische ruimte voor bedrijven in het plangebied zo veel als mogelijk wordt gecontinueerd.

Door ervoor te zorgen dat bestaande en nieuwe bedrijven in het plangebied zoveel mogelijk planologische ruimte krijgen voor respectievelijk uitbreiding en nieuwvestiging wordt tegemoet gekomen aan de doelstelling van de SER-ladder (zie ook hoofdstuk 2), namelijk het zoveel mogelijk voorkomen van de behoefte aan nieuwe bedrijventerreinen.

De bestaande bebouwing in het plangebied heeft verschillende bouwhoogtes. Om de aanwezige ruimte goed te benutten wordt een verhoging van de bebouwing tot een bouwhoogte van 14 meter toelaatbaar geacht. Hierdoor wordt meer ruimte geboden voor een zorgvuldiger ruimtegebruik en een intensivering van bedrijfspercelen. In de praktijk blijkt hier behoefte aan te bestaan.

Korringaweg, De Poort, Nishoek en Olzendepolder

Deze terreinen vormen op zichzelf staande grootschalige bedrijvenconcentraties met een daarbij behorende maat en schaal van percelen en bebouwing. Ten behoeve van verdichting en intensiever gebruik van de ruimte acht gemeente het aanvaardbaar dat de bouwhoogte op deze bedrijventerreinen wordt verhoogd tot 14 meter. Daarbij wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen de goot- en de bouwhoogte.

Verhoging van de bouwhoogte vindt niet plaats:

  • onder hoogspanningsleidingen, in verband met het waarborgen van het leiding belang;
  • in de randzone van bedrijventerrein Nishoek, vanwege een te groot contrast met hier aanwezige bedrijfswoningen.

Bebouwingspercentage

Om ervoor te zorgen dat de beschikbare vrije ruimte op het bedrijventerrein zo intensief mogelijk kan worden gebruikt, wordt in dit bestemmingsplan daarom een bebouwingspercentage van 85% voor alle bedrijfskavels opgenomen.

Parkeren

In de gemeentelijke bouwverordening is de parkeernorm vastgelegd. Bij de totstandkoming van de terreinen is rekening gehouden met deze parkeervraag. Het bebouwingspercentage neemt enigszins toe. Dit heeft een beperkte aanvullende parkeervraag tot gevolg. Uitgangspunt is en blijft dat bedrijven op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid voorzien. Naar verwachting is op de terreinen daarvoor voldoende parkeerruimte beschikbaar. De gemeente kan met nadere eisen specifieke eisen stellen aan omvang en situering van parkeervoorzieningen.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Toepassing gegeven aan de uitgangspunten beschikbaar bedrijventerrein areaal efficiënt en intensief te benutten door het (zoveel mogelijk) verhogen van:

  • de goot- en bouwhoogte naar 14 meter;
  • het bebouwingspercentage naar 85%.

In het bestemmingsplan wordt mogelijk gemaakt nadere eisen te stellen aan de parkeernormen en locatie voor parkeervoorzieningen. Daarmee wordt een goede en veilige verkeersafwikkeling gewaarborgd.

4.2.6 Toelaatbaarheid reclame-uitingen

Geen omgevingsvergunning voor het bouwen nodig

Voor het aanbrengen van reclame-uitingen aan of op een onroerende zaak is geen omgevingsvergunning nodig indien de reclame-uiting:

  • op door de gemeente aangewezen plaatsen plaatsvindt;
  • kleiner is dan 0,50 bij 1 meter;
  • betrekking heeft op in uitvoering zijnde bouwwerken;
  • wordt aangebracht op/aan gebouwen voor openbaar vervoer;
  • een tijdelijke reclame betreft voor een tijdelijke activiteit die voor het aanbrengen van de reclame-uiting schriftelijk bij het college is gemeld.

Vergunningvrij, maar niet regelvrij

Voldoet het bouwplan aan de voorwaarden voor vergunningvrij bouwen, dan kan zonder omgevingsvergunning worden gebouwd. De planologische regels uit bijvoorbeeld het bestemmingsplan en redelijke eisen van welstand uit de gemeentelijke welstandsnota zijn in dat geval niet van toepassing. Het Bouwbesluit en het burenrecht uit het Burgerlijk Wetboek gelden echter wel. Aan deze regels moet worden voldaan.

Voorts geldt dat het niet is toegestaan met een reclame-uiting ernstige hinder voor de omgeving te veroorzaken of de veiligheid van het verkeer in gevaar te brengen.

Omgevingsvergunning

Reclame-uitingen

In de volgende gevallen is een omgevingsvergunning nodig voor het plaatsen van reclame-uitingen.

  • De reclame-uiting is groter dan een 0,5 m². Ook muren waarop reclame wordt aangebracht, vallen onder het begrip reclame-uiting. Eveneens zijn tekeningen en opschriften voor het aankondigen van onder andere politieke, culturele of sportactiviteiten aangemerkt als reclame-uitingen.
  • De reclame-uitingen zijn zichtbaar vanaf de openbare weg en zijn geplaatst langs de openbare weg of in de open lucht.
  • De reclame of aankondiging is tijdelijk. Tijdelijke reclame mag niet eerder dan 4 weken voor de te houden activiteit worden geplaatst en dient na afloop van het evenement zo spoedig mogelijk te worden verwijderd.
  • Reclame-uiting en/of lichtreclame heeft een permanent karakter.

Gemeentelijke visie

De reclame-uiting dient te voldoen aan de bouwregels van het bestemmingsplan. Hierin is opgenomen dat de bouwhoogte van reclame-uitingen op of aan luifels en hoofdgebouwen niet meer dan 2 m hoger dan de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag bedragen. Ook de realisering van een reclamezuil (tot 5 meter) wordt mogelijk geacht. Daarmee wordt geen ernstige hinder voor de omgeving verwacht en is de verkeersveiligheid niet in het geding.

De gemeente toetst de aanvraag voor een omgevingsvergunning voorts aan de zogenaamde redelijke eisen van welstand. Dit betekent dat de reclame-uiting moet passen in de omgeving en bij het gebouw waar het geplaatst is. Ook mag reclame geen hinderlijke vormen aannemen.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Plaatsing van reclame-uitingen is in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt binnen de bestemming Bedrijf in de bouwregels. Hiermee wordt een direct bouwrecht geboden.

4.2.7 Duurzaamheid

Zonne-energie

Groene energie wordt steeds meer toegepast. Dit betekent dat gebruik wordt gemaakt van natuurlijke energie, via de zon of de wind. Deze groene energie wordt in veel gevallen door de energiemaatschappijen opgewekt en vervolgens geleverd. Steeds vaker wekken ook particulieren groene energie op met behulp van zonnecollectoren of zonnepanelen. Aangezien dit soort energieopwekkers van buitenaf zichtbaar is, gelden voor het aanbrengen ervan bepaalde regels. Als daaraan wordt voldaan mogen zonnecollectoren vergunningvrij worden aangebracht op een gebouw.

Geen omgevingsvergunning voor het bouwen nodig

Om een zonnecollector of zonnepaneel vergunningvrij te mogen plaatsen moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden.

  • De zonnecollector of het zonnepaneel moet op een dak worden geplaatst.
  • De collector of het paneel moet een geheel vormen met de installatie voor het opslaan van het water respectievelijk het opwekken van elektriciteit. Als dat niet het geval is, dan moet die installatie binnen in het betreffende gebouw worden geplaatst
    • 1. komt de zonnecollector of het zonnepaneel op een schuin dak, dan geldt dat de collector of het paneel niet mag uitsteken en dus aan alle kanten binnen het vlak van het dak moet blijven;
    • 2. de collector of het paneel in of direct op het dakvlak moet worden geplaatst;
    • 3. de hellingshoek van de collector of het paneel hetzelfde moet zijn als die van het dakvlak waarop het staat.
  • Komt de zonnecollector of het zonnepaneel op een plat dak, dan geldt dat de collector of het paneel ten minste net zo ver verwijderd moet blijven van de dakrand als de collector of het paneel hoog is. Is het hoogste punt van de collector bijvoorbeeld 50 cm, dan moet de afstand tot de dakrand(en) ook minimaal 50 cm zijn.
  • De collector of het paneel mag niet geplaatst worden op een monument of in een door het Rijk aangewezen beschermd stads- of dorpsgezicht.

Alleen als voldaan wordt aan alle genoemde voorwaarden mag de zonnecollector of het zonnepaneel zonder vergunning worden geplaatst.

Vergunningvrij, maar niet regelvrij

Er kan zonder omgevingsvergunning worden gebouwd wanneer het bouwplan voldoet aan de relevante voorwaarden. Dan blijven de planologische regels uit bijvoorbeeld het bestemmingsplan en redelijke eisen van welstand uit de gemeentelijke welstandsnota, buiten toepassing. Desondanks gelden het Bouwbesluit en het burenrecht uit het Burgerlijk Wetboek. Aan deze regels moet worden voldaan.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Voldoet een initiatief tot plaatsing van zonnecollectoren of panelen niet aan alle voorwaarden voor vergunningvrij bouwen, dan gelden de regels zoals opgenomen in het bestemmingsplan en moet in principe een omgevingsvergunning worden aangevraagd.

In het bestemmingsplan wordt plaatsing van zonnecollectoren op of aan hoofdgebouwen en luifels mogelijk geacht tot een hoogte van 2 meter boven dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw.

Kleine windturbines
Ontwikkeling windturbines

Op het terrein van windturbines doen zich uiteenlopende ontwikkelingen voor. Enerzijds worden de grote windturbines groter. Anderzijds komen steeds meer kleine windturbines (KWT's) op de markt. In Reimerswaal kunnen kleine windturbines worden toegestaan, na afwijking bij omgevingsvergunning. Daarvoor zijn wel enkele bepalingen relevant.

  • Vrijstaand of op gebouwen
    Er zijn twee KWT's te onderscheiden: met en zonder wieken. KWT's met wieken worden alleen vrijstaand toegestaan in verband met trilling en mogelijke ijsafzetting. Plaatsing op gebouwen is ongewenst. Andere KWT's zijn op platte daken van gebouwen of vrijstaand op een mast toegestaan.
  • Locaties
    KWT's zijn aanvaardbaar op een bedrijventerrein. Situering is niet op alle locaties wenselijk, daarom zijn specifieke locaties benoemd in de regels.
  • Hoogte
    de bouwhoogte van een KWT bedraagt niet meer dan 15 meter. Van een KWT met verticale as bedraagt de ashoogte van de rotor niet meer dan 5 meter. Van een niet-wiekturbine bedraagt de rotordiameter niet meer dan 2 meter. Hiermee is de omvang van een KWT voldoende begrensd.
    Om een goede verhouding tussen gebouw en KWT te waarborgen mag de bouwhoogte van een KWT op een gebouw lager dan 10 meter, niet meer dan de helft van de bouwhoogte van het gebouw bedragen. Bij hogere gebouwen bedraagt de bouwhoogte van een KWT niet meer dan een derde van de bouwhoogte van een gebouw.
  • Omgeving
    Afstemming is nodig met de omgeving. De afstand van een KWT tot de perceelsgrens bedraagt ten minste 15 meter. Formaat, type en hoogte worden goed afgestemd op het voorkomen van mogelijke hinder voor de omgeving. Een KWT mag geen onevenredige hinder voor het woon en leefmilieu opleveren voor de omgeving.

Uitgangspunten

Plaatsing van kleine windturbines is niet rechtstreeks mogelijk, gezien de ruimtelijke effecten. Plaatsing van een KWT is in dit bestemmingsplan alleen mogelijk binnen de bestemming Bedrijf en alleen door middel van een afwijking bij omgevingsvergunning.

4.2.8 Arbeidsmigranten

Beleidsnotitie arbeidsmigranten

Binnen de gemeente worden steeds meer groepen arbeidsmigranten ondergebracht in bestaande panden. De omgeving is daar vaak niet op berekend en ingesteld, zeker als het om relatief grotere aantallen gaat. In beleid, notities van VROM en in jurisprudentie wordt hier op ingegaan. Deze huisvestingsvorm kan in de praktijk ook knelpunten tot gevolg hebben. Hiervoor is door de gemeente Reimerswaal afzonderlijk beleid vastgesteld. Op basis daarvan wordt het volgende overwogen en geregeld ten aanzien van Bedrijventerreinen.

Bedrijventerreinen

Bedrijventerreinen zijn wat de gebiedskenmerken betreft te onderscheiden van het “echte” buitengebied en de bebouwde kom. Bedrijventerreinen kennen een eigen dynamiek en verschijningsvorm.

Ook in Reimerswaal zijn situaties bekend zijn waarbij arbeidsmigranten zijn gehuisvest op bedrijventerreinen. Het is zaak om hiervoor beleid te formuleren.

Het is niet wenselijk dat er arbeidsmigranten op bedrijventerreinen worden gehuisvest, niet tijdelijk en niet permanent. Hoewel er op een bedrijventerrein niet snel sprake zal zijn van overlast naar andere omwonenden toe en er parkeerexcessen niet voor de hand liggen, moet dit uit oogpunt van woonomgeving toch worden afgewezen, om de volgende redenen.

  • Men is zo goed als geheel van een reguliere menselijke leefomgeving verstoken. Er is sprake van een te geïsoleerde ligging.
  • Bedrijventerreinen zijn veelal gesitueerd in de directe nabijheid van (snel)wegen. Dat is geen gunstige ligging ten opzichte van woonkernen, waardoor kansen op menselijk contact tot een minimum zijn beperkt.
  • Bedrijventerreinen liggen dikwijls in een geluidscontour van aanliggende (snel)wegen, spoorwegen, hoogspanningslijnen en op het terrein gevestigde bedrijven. Het is uit oogpunt van gezondheid (geluidbelasting, straling et cetera) niet gewenst om arbeidsmigranten hieraan bloot te stellen.
  • In tegenstelling tot huisvesting op een agrarisch bedrijf ten dienste waarvan de werkzaamheden worden verricht, is er bij huisvesting op een bedrijventerrein in geen enkel opzicht sprake van een relatie tussen arbeidsmigranten en de bewoner(s) van bedrijfswoningen. Ook dit heeft een geïsoleerde woonsituatie tot gevolg.
  • Bedrijfswoningen zijn zodanig geïsoleerd, dat inpandig wordt voldaan aan de uit oogpunt van gezondheid geldende geluidnormen. Het is niet de verwachting dat huisvesting van arbeidsmigranten aan deze normen voldoet.
  • In het huidige beleid worden ook bedrijfswoningen op bedrijventerreinen tegengegaan
  • Bewoning door arbeidsmigranten heeft consequenties voor de milieuruimte van (zwaardere) bedrijvigheid.
  • Het beschikbare areaal bedrijventerrein dient gereserveerd te blijven voor bedrijvigheid.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan
Het Handboek Ruimtelijke Plannen voorziet in een standaard regeling om huisvesting van arbeidsmigranten door middel van een wijzigingsbevoegdheid mogelijk te maken. Op basis van het vorenstaande onder "Bedrijventerreinen" blijkt dat huisvesting van arbeidsmigranten niet wenselijk is op bedrijventerreinen en daarmee binnen de bestemming Bedrijf. Daarom is er voor gekozen de wijzigingsbevoegdheid, waarmee locaties voor huisvesting van arbeidsmigranten binnen bestemmingsplannen in de regel kunnen worden toegestaan, in dit geval niet op te nemen.