Plan: | Grote Bedrijventerreinen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0703.GSBTBP-va01 |
Omgevingsplan Zeeland 2012-2018
Voor een krachtig Zeeland zijn economische groei, ontwikkeling en innovatie nodig. De Provincie Zeeland draagt daar als regionaal bestuur met eigen taken en verantwoordelijkheden actief aan bij. De Provincie zet in op een sterke economie, een goed woon- en werkklimaat en kwaliteit van water en landelijk gebied. In het Omgevingsplan 2012-2018 beschrijft de Provincie wat zij de komende jaren zal doen om Zeeland op deze punten vooruit te helpen.
De provincie wil de kernkwaliteiten van Zeeland verder benutten, (h)erkennen en versterken. Het karakter van verschillende delen van Zeeland, met sterke, beeldbepalende economische sectoren en eigenheid van de omgeving, is daarvoor de basis. De provincie onderscheid drie deelgebieden:
Toetsing
Het voorliggend bestemmingsplan is in hoofdzaak consoliderend van aard. Voor Reimerswaal is het thema 'Bloeien op Land en in Zee' van belang. Kernwoorden daarbij zijn:
Ten aanzien van bedrijventerreinen gelden de volgende beleidsuitgangspunten.
Doelstelling en inzet provincie
Voor de steden en regio's is het kunnen aanbieden van voldoende aanbod van kwalitatief hoogwaardige bedrijventerreinen van groot belang. De provincie Zeeland bevordert optimale afstemming van vraag en aanbod van bedrijventerreinen, herstructurering van bestaande terreinen, zorgvuldig ruimtegebruik, landschappelijke inpassing en goede bereikbaarheid. Hiervoor wordt de duurzaamheidsladder gehanteerd.
Regionale samenwerking
Omdat de bedrijventerreinenmarkt regionaal georiënteerd is, werken gemeenten in regionaal verband samen en stemmen zij hun bedrijventerreinbeleid af in bedrijventerreinprogramma's. Omwille van een zorgvuldige planning verlangt de Provincie een consequente toepassing van de duurzaamheidsladder.
Concentratie en bundeling van bedrijven
Het is zowel ruimtelijk als economisch van belang dat bedrijvigheid geconcentreerd en gebundeld wordt ontwikkeld. Bedrijvigheid wordt daarom zoveel mogelijk geclusterd op bedrijventerreinen, met de nadruk op ontwikkeling van de grootschalige terreinen (80% van de toename van het areaal per regio vindt hier plaats).
Om infra-investeringen optimaal te kunnen benutten en overlast te voorkomen moet worden aangesloten bij het kwaliteitsnetwerk goederenvervoer.
Kwaliteitsimpuls voor bedrijventerreinen
Om de kwaliteit van bedrijventerreinen zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij wensen en kansen uit de markt is aandacht voor beheer, bereikbaarheid, marktconforme grondprijzen en de aanpak van verouderde terreinen nodig. De provincie dringt er bij gemeenten op aan om duurzaam beheer en onderhoud bij nieuwe terreinen te borgen en ondersteunt herstructurering en transformatie van verouderde terreinen.
Overige: Haventerreinen en industrie
Voor de Zeeuwse economie zijn haventerreinen en industrie belangrijk. De provincie zet in op duurzame toekomstbestendige ontwikkelingen door onder andere:
Provinciale Ruimtelijke verordening Zeeland (2012)(PRVZ)
Van belang is dat sprake is van een actualisering. Er wordt geen nieuw planologisch bedrijventerreinareaal aangelegd of mogelijk gemaakt.
Artikel 2.1 Algemene regels duurzame verstedelijking
Essentie van deze bepaling is dat bij een voorgenomen stedelijke ontwikkeling steeds sprake moet zijn van een aantoonbare regionale behoefte en dat er een voorkeursvolgorde geldt: eerst ruimte binnen bestaand bebouwd gebied en bestaande infrastructuur benutten en pas als dat niet mogelijk is, voorzien in de behoefte op locaties die met verschillende middelen van vervoer zijn of worden ontsloten.
De nu geldende regeling ter plaatse van het plangebied Grote Bedrijventerreinen voorziet reeds in bedrijvigheid, die nu wordt gecontinueerd. Het plan heeft betrekking op actualisering van de geldende regeling. De bedrijven en bedrijvigheid binnen de plandelen voorzien in een actuele ruimtelijke behoefte. Dit komt onder andere tot uitdrukking in Hoofdstuk 5 Milieu- en andere aspecten. De restcapaciteit bedrijfspercelen is met uitzondering van de gronden op De Poort, met name strategische grond voor de uitbreiding van reeds gevestigde bedrijven. Op de Poort en zeer beperkte mate Nishoek betreft het bedrijfsgronden die de komende jaren nog uitgegeven worden. Basis hiervoor vormt de reeds vastgestelde juridisch planologische regels en de regionale bedrijventerreinprogrammering.
Artikel 2.2 Bedrijven en detailhandelsvoorzieningen
Eerste lid
In het eerste lid wordt gesteld dat in een bestemmingsplan bedrijven uitsluitend worden toegelaten op gronden die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening daartoe zijn bestemd alsmede op bedrijventerreinen. Hiervan is bij deze actualisering sprake; uitbreiding(en) zijn reeds juridisch-planologisch mogelijk gemaakt in de geldende plannen. Thans worden deze (deels reeds ingevulde uitbreidingslocaties) bestendigd. Er is geen aanvullende onderbouwing hiervoor noodzakelijk. Op basis van de PRVZ zijn de terreinen Olzendepolder en Nishoek aangewezen als grootschalige Bedrijventerreinen. Het terrein De Poort is aangewezen als bedrijventerrein.
Een bedrijventerrein is binnen de verordening een terrein van ten minste een hectare dat bestemd en geschikt is voor gebruik door handel, nijverheid, commerciële en niet-commerciële dienstverlening en industrie en opgenomen in het Integraal Bedrijventerrein Inventarisatiesysteem.
Zesde lid
In het zesde lid wordt gesteld dat in een bestemmingsplan nieuwe grootschalige, zelfstandige kantoren uitsluitend toegelaten worden in of direct aansluitend aan de binnenstad van Goes, Middelburg, Vlissingen en Terneuzen.
Voorliggend bestemmingsplan bevestigd alleen de bestaande (al dan niet) zelfstandige kantoren. Nieuwe kantoren worden niet mogelijk gemaakt.
Achtste lid
Nieuwe detailhandelsvoorzieningen, daaronder begrepen de uitbreiding van bestaande detailhandelsvoorzieningen, worden primair toegelaten in bestaande kernwinkelgebieden. In de toelichting bij een bestemmingsplan waarin nieuwe detailhandelsvoorzieningen, met inbegrip van de uitbreiding van bestaande -voorzieningen, worden toegelaten wordt inzicht gegeven in de wijze waarop het plan bijdraagt aan het beleidsdoel van bundeling en concentratie in bestaande kernwinkelgebieden. Dit is niet van toepassing op detailhandel in volumineuze en gevaarlijke goederen.
In de verordening wordt verstaan onder:
Bijlage 2
De hoofdregel bij detailhandel is bundeling en concentratie in bestaande kernwinkelgebieden. Op deze hoofdregel worden de onderstaande categorieën als uitzondering benoemd:
Categorie A:
Categorie B.
In een bestemmingsplan kunnen nieuwe detailhandelsvoorzieningen in doelgerichte, laagfrequente aankopen en nieuwe grootschalige detailhandelsvoorzieningen, behoudens vestiging in bestaande kernwinkelgebieden, tevens worden toegelaten binnen de bestaande en als zodanig op kaart 2, behorende bij de PRVZ, aangegeven locaties zijnde
Eerst indien in de toelichting bij een bestemmingsplan aannemelijk wordt gemaakt dat binnen deze locaties geen ruimte beschikbaar is, kan de vestiging van detailhandelsvoorzieningen elders geconcentreerd worden toegelaten op een locatie die passend, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, is ontsloten of als zodanig wordt ontwikkeld.
Kleine op de lokale markt gerichte vestigingen van detailhandel in doelgerichte, laagfrequente aankopen mogen zich buiten de hiervoor genoemde gebieden en locaties vestigen, indien qua omvang en verkeersontsluiting noodzakelijk ook op enige afstand van het kernwinkelgebied, mits de vestiging plaatsvindt binnen de bebouwde kom. Voor lokale verplaatsers (doorgroeiers) is in overleg met de provincie maatwerk mogelijk voor vestiging op een (lokaal) bedrijventerrein. De gemeente heeft op basis van de verordening een visie op het gebied van de Grote Bedrijventerreinen De Poort, Nishoek en Olzendepolder. Zie hiervoor ook 4.2.
Artikel 2.11 Regionale waterkeringen, artikel 2.12 Bestaande natuur, artikel 2.17 Landschap en erfgoed
Conclusie
De Verordening Ruimte provincie Zeeland is toegepast. Geconcludeerd wordt dat wordt voldaan aan de regels.
Bedrijventerreinprogramma
Het instrument van het bedrijventerreinprogramma wordt ingezet ter realisering van de volgende provinciale doelen en belangen:
Voor de beleidsdoelen en belangen inzake de bedrijventerreinontwikkeling wordt een duidelijke relatie gelegd met het Omgevingsplan. De Bevelanden beschikken reeds over een programma waarmee Gedeputeerde Staten hebben ingestemd (zie ook paragraaf 2.3).
Convenant Bedrijventerreinen 2010-2020 (2010)
Op landelijk niveau is het Convenant Bedrijventerreinen 2010 – 2020 gesloten. Dit convenant is ondertekend door de provincies, de VNG en het rijk. Het bevat richtinggevende afspraken over bedrijventerreinbeleid en geeft provincies de regierol op dit beleidsveld. In het convenant is tevens afgesproken dat provincies hun structuurvisie aanpassen aan deze nieuwe afspraken. Deze afspraken hebben geen wezenlijke wijzigingen van beleidsstandpunten voor Zeeland tot gevolg.
Herstructureringsprogramma Zeeland (2010)
De provinciale beleidsdoelen en belangen van het Omgevingsplan en de Provinciale Ruimtelijke Verordening Zeeland zijn in dit programma gecontinueerd en maken voorts deel uit van de met het rijk opgestelde Gebiedsagenda Zeeland. Het accent ligt op zuinig ruimtegebruik, duurzame inrichting en ruimtelijke kwaliteit. Dit is uitgewerkt in de subsidieregeling Impuls Herstructurering en Transformatie. In het herstructureringsprogramma zijn geen actiepunten ten aanzien van de grote bedrijventerreinen in Reimerswaal opgenomen.