direct naar inhoud van 2.3 Regionaal beleid
Plan: Grote Bedrijventerreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0703.GSBTBP-va01

2.3 Regionaal beleid

De Bevelanden werkt (2004)

De vijf gemeenten in de Bevelanden functioneren als regio en willen verdere invulling geven aan intergemeentelijke samenwerking. In dat kader is de regiovisie 'De Bevelanden' opgesteld (vastgesteld in 2004). De notitie 'De Bevelanden werkt' bevat uitwerkingen voor ondermeer bedrijventerreinen. Volgens deze visie is de belangrijkste doelstelling bij de ontwikkeling van bedrijventerreinen:

"het scheppen van voorwaarden en het bieden van ruimte voor economische ontwikkelingspotenties in de regio, gericht op versterking van de werkgelegenheid en omzet".

De beleidsuitgangspunten zijn verder uitgewerkt in het provinciaal beleid en in het Regionaal Bedrijventerreinprogramma (zie hierna).

Regionaal Bedrijventerreinprogramma (2010)

Het Regionale bedrijventerreinprogramma De Bevelanden is een programmering voor de ontwikkeling van bedrijventerreinen in de regio De Bevelanden tot en met 2013 met een doorkijk naar 2020.

Doelstelling

De doelstellingen uit het provinciaal en regionaal beleid zijn doorvertaald in het Regionaal bedrijventerreinprogramma. De gemeenten voeren daarbij een actief grondbeleid, waarin kwaliteit en zuinig ruimtegebruik centraal staan. Bedrijven die zich willen vestigen op een bedrijventerrein in één van de Bevelandse gemeenten moeten passen binnen de signatuur van dat betreffende bedrijventerrein.

Aanleiding

In het Omgevingsplan Zeeland 2006-2012 is het regionaal Bedrijventerreinprogramma geïntroduceerd als instrument om het beleid op het gebied van bedrijventerreinen vorm te geven. Aangegeven is dat deze aanpak gezien wordt als een groeimodel, waarbij de mate van afstemming zal groeien met de jaren.

Op basis van provinciaal beleid wordt geen medewerking verleent aan plannen voor nieuwe- en te herstructureren bedrijventerreinen die niet verankerd zijn in een regionaal bedrijventerreinprogramma. Uitgangspunt is dat binnen de planperiode de voorraad uitgeefbaar bedrijventerrein niet meer bedraagt dan vijfmaal de jaarlijkse behoefte.

Provinciale Staten hebben een aantal aspecten uit het bedrijventerreinbeleid vastgelegd in de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV 2010). Het aspect van de locatieafweging bij nieuwe bedrijventerreinontwikkelingen is expliciet toegevoegd. De uitwerkingen zoals die in de PRV 2010 zijn opgenomen zijn voorts in de partiële herziening van het Omgevingsplan integraal opgenomen.

Het bedrijventerreinprogramma dient als beleidsbasis voor de planologische procedures rond herstructurering en ontwikkeling. Hiermee wordt proceduretijd verkort. Voorwaarde is dat daarin een goede ruimtelijke onderbouwing voor ontwikkelingen is opgenomen. Hieronder wordt verstaan dat tenminste aandacht wordt besteed aan:

  • de SER-ladder;
  • nut en noodzaak;
  • alternatieve locaties (regionaal bezien);
  • milieuhinder;
  • bereikbaarheid/ontsluiting;
  • stedenbouwkundige opzet;
  • goede landschappelijke inpassing.

Bedrijventerreinprofielen

Er wordt in het beleid een onderscheid gemaakt in de volgende bedrijventerreinprofielen:

  • kleinschalige bedrijventerreinen;
  • grootschalige bedrijventerreinen;
  • thematische terreinen;
  • zeehaventerreinen.

Inmiddels is sprake van nieuw provinciaal beleid. De vorengenoemde nuancering is daarbinnen niet meer opgenomen. Gesproken wordt van drie soorten bedrijventerreinen:

  • Grootschalige terreinen (Nishoek en Olzendepolder);
  • Kleinschalige bedrijventerreinen (De Poort, Korringaweg);
  • Haventerreinen en industrie.

De inhoud van de hiervoor genoemde beleidsstukken is nog niet op deze nieuwe termen aangepast, verwacht wordt dat dit binnen de planperiode wel zal gebeuren. Om deze reden is in dit hoofdstuk van de toelichting vooralsnog vastgehouden aan de 'oude' termen ten aanzien van de ontwikkelprogramma's voor de diverse terreinen.

De in deze actualisering betrokken bedrijventerreinen zijn in de beleidskaders als volgt benoemd.

  • Bedrijventerreinen De Poort en Nishoek zijn benoemd als grootschalige bedrijventerreinen.
  • Het deel van Olzendepolder dat in de actualisering is betrokken is in het - inmiddels vervallen Omgevingsplan 2006-2012 - aangewezen als thematerrein. De uitbreiding van Olzendepolder, die overigens niet is betrokken in deze actualisering, is als grootschalig bedrijventerrein aangewezen en thans geregeld in Olzendepolder 2H. Voor dit plan loopt momenteel een onteigeningsprocedure.
  • Ten aanzien van de Korringaweg zijn geen specifieke uitspraken gedaan. Dit terrein past niet in één van de genoemde provinciale en regionale bedrijventerreinprofielen. Het terrein wordt gekarakteriseerd door schaal- en schelpdieren en daaraan verbonden bedrijvigheid. Deze bedrijvigheid is te kenmerken als lokale, aan Yerseke verbonden bedrijvigheid.

Grootschalige bedrijventerreinen

Op grootschalige bedrijventerreinen kunnen grootschalige bedrijfsactiviteiten plaatsvinden tot en met milieuhindercategorie 4. In Midden-Zeeland is gedurende de planperiode geen behoefte aan uitbreidingen van grootschalige bedrijventerreinen. De bedrijventerreinstrategie is voor De Bevelanden gericht op het verder ontwikkelen van een beperkt aantal grootschalige bedrijventerreinen. Ingezet wordt voor Reimerswaal op de volgende terreinen.

  • De Poort als een gemengd en grootschalig bedrijventerrein. In het regionaal bedrijventerreinprogramma wordt een accent op transport en logistiek nagestreefd. Nadrukkelijk is geen etikettering beoogd en is vestiging van diverse bedrijven, passend binnen de milieucategorieën, mogelijk.
  • Nishoek als een gemengd en grootschalig bedrijventerrein. Voor dit bedrijventerrein is een accent op agribusiness en daaraan verbonden verwerking en logistiek beoogd. Ook hier geldt dat vestiging van andere bedrijven, voor zover passend binnen de milieucategorieën, mogelijk is.
  • De uitbreiding van de Olzendepolder (buiten het plangebied van deze actualiseringsoperatie).

Thematerreinen

Thematerreinen zijn bedrijventerreinen die strikt bedoeld zijn voor een bepaald soort bedrijvigheid en worden niet meegenomen in de berekening van de reguliere ijzeren voorraad, die toegesneden is op de reguliere, gemengde bedrijventerreinen. In Reimerswaal is als thematerrein aangeduid een deel van het bedrijventerrein Olzendepolder. Voor dit thematisch deel is een accent op aquabusiness gedacht.

Strategie

De bedrijventerreinstrategie van de regiovisie 'De Bevelanden' is opgenomen in het Omgevingsplan Zeeland 2006 - 2012 en wordt in het Regionaal Bedrijventerreinprogramma uitgewerkt. Uitgangspunt van de samenwerking van De Bevelanden is het realiseren van een gesegmenteerd aanbod van bedrijventerreinen.

Concentratie van bedrijven met dezelfde signatuur is gewenst. Vertrekpunt voor de economische ontwikkeling is het voortbouwen op de gedifferentieerde economische structuur van de regio en het benutten van de kansen die deze structuur biedt.

Uitgangspunt is dat de bestaande, veelal kleinschalige terreinen waarop van oorsprong lokaal georiënteerde bedrijven zijn gevestigd, worden gehandhaafd. De toekomstige ruimtevraag wordt vooral opgevangen op een beperkt aantal grootschalige terreinen. Voorts wordt ingezet op het verder ontwikkelen, het (afrondend) uitbreiden, het herstructureren en revitaliseren van (delen van) verouderde terreinen. Onderzoek zal plaatsvinden naar de mogelijkheden voor de oprichting van een regionale ontwikkelingsmaatschappij die de uitvoering van het bedrijventerreinbeleid ter hand neemt (ontwikkeling, revitalisering en/ of transformatie, vestigingsbeleid). Op voorhand is in Reimerswaal alleen Bedrijventerrein Molenpolder als kleinschalig bedrijventerrein aangewezen.

Duurzaamheid en herstructurering

Duurzaam ruimtegebruik

De Bevelandse gemeenten streven naar een zorgvuldig gebruik van de ruimte. Instrumenten die gemeenten op kavelniveau actief zullen gebruiken zijn:

  • het bevorderen van het stapelen van de kantoorruimte bovenop de bedrijfsruimte;
  • het op terreinniveau nastreven van een zo zorgvuldig mogelijke invulling van het terrein qua bedrijfsactiviteiten;
  • gebruik maken van het instrument duurzaam bouwen.

Door de gemeente Reimerswaal worden de volgende aanvullende uitgangspunten gehanteerd.

  • Bij het ontwikkelen van nieuwe terreinen wordt gestreefd naar beperking van het verhardingsoppervlak. Door een efficiënte interne ontsluitingsstructuur, met daarop afgestemde profielbreedtes en toepassing van materialen kan winst geboekt worden ten aanzien van de benodigde oppervlakte aan verharding.
  • Er wordt in toenemende mate gekozen voor een samenhangende groen- en waterstructuur waardoor een zekere efficiency ontstaat in het ruimtegebruik.
  • Een doelmatig ruimtegebruik wordt bevorderd door uitgifte van kavels op maat.
  • Bundeling van bedrijfsactiviteiten met een relatief kleine schaalgrootte wordt gestimuleerd door medewerking te verlenen aan de totstandkoming van bedrijfsverzamelgebouwen.
  • Voor zover landschappelijk verantwoord, wordt een relatief ruime bouwhoogte toegestaan en bevorderd. Zo geldt er op het bedrijventerrein Nishoek Kruiningen een maximale bouwhoogte van 14 meter.

Duurzaam Bouwen

Vanaf 1 januari 2011 wordt binnen de Bevelanden gebruik gemaakt van de stimuleringsmaatregel “Duurzaam Bouwen”. Deze maatregel houdt in dat vanuit de grondprijs, gelden worden gegenereerd die weer worden ingezet voor een duurzaamheidsubsidie. De Bevelanden hebben per bedrijventerrein een beheerstrategie geformuleerd. Hierdoor wordt inzichtelijk gemaakt hoe in de regio omgegaan wordt met behoud van de kwaliteit op de bestaande terreinen.

Voor de grootschalige bedrijventerreinen De Poort, Nishoek en Olzendepolder en het bedrijventerreinen Korringaweg wordt een regulier onderhoudstrategie voorgestaan.

Herstructurering

Herstructurering is in de Bevelanden een belangrijk thema. Vanaf 1 januari 2011 zal iedere Bevelandse gemeente eenzelfde percentage van de marktprijs uit de verkopen van bedrijfsgrond in een eigen gemeentelijk herstructureringsfonds storten. Daarnaast zullen de Bevelandse gemeenten vanaf heden uitgaan van het SER ladder principe. Dit houdt in dat voordat een gemeente een nieuw bedrijventerrein in de Bevelanden realiseert, eerst wordt gekeken of er op de bestaande bedrijventerreinen door herstructurering of duurzaamheidsmaatregelen nog ruimtewinst te behalen valt om uitbreiding of nieuwvestiging van bedrijven mogelijk te maken. Daarnaast zullen in contacten met bestaande bedrijven die interesse hebben in nieuwvestiging alternatieven op de huidige locatie besproken worden aan de hand van de volgende punten:

  • uitbreiding op de huidige locatie (verruiming bebouwingpercentage);
  • uitbreiding in de hoogte;
  • eventuele contacten organiseren met naburige bedrijven die ruimte over hebben.

Grootschalige herstructurering van de bedrijventerreinen De Poort, Nishoek, Olzendepolder en Korringaweg is niet voorzien. Het SER-principe is toegepast bij de actualisering van de geldende regeling.