Plan: | Wijngaarden-West, eerste fase |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0693.BPWGDwestfase1-OH01 |
Normstelling en beleid
Volgens artikel 3.1.6 van het Besluit op de ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak.
In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
Ten behoeve van ruimtelijke plannen dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, te worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dient het volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht.
Onderzoek
Ter plaatse van het plangebied vindt een functiewijziging plaats van agrarisch naar wonen. Gelet op de historische activiteiten die in het plangebied hebben plaatsgevonden en vanwege de functiewijziging is een verkennend bodemonderzoek noodzakelijk. In november 2009 is een verkennend bodemonderzoek1 uitgevoerd (zie Bijlage 4). Uit het historisch onderzoek blijkt dat ter plaatse van het onderzoeksgebied geen voormalige bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden. Wel dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van gedempte sloten en mogelijk asbestverdachte puindammen. In de boven- en ondergrond zijn lichte to matig verhoogde concentraties van enkele parameters aangetroffen. De waarden overschrijden maximaal de achtergrondwaarden, de tussenwaarden worden niet overschreden.
Voor het grondwater geldt dat er overschrijdingen zijn aangetroffen van maximaal de streefwaarden. Op één punt is een verhoogde concentratie Barium aangetroffen maar dit betreft waarschijnlijk een verhoogde achtergrondwaarde. Verder is het vermoeden bevestigd dat de sloten zijn gedempt met gebiedseigen grond, er zijn geen afwijkingen ten opzichte van de rest van het perceel gevonden.
Conclusie
Op basis van de uitkomsten van het verkennend bodemonderzoek wordt geconcludeerd dat de kwaliteit van de bodem voldoende is voor de voorgenomen ontwikkeling van woningen. Het aspect bodemkwaliteit staat de uitvoering van het plan niet in de weg.