direct naar inhoud van 4.7 Watertoets
Plan: Uitbreiding bedrijventerrein Melkweg
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0693.BPMELKWEGFASE1-OH01

4.7 Watertoets

Watertoets en Waterbeheer

De watertoets is een procedure waarbij de initiatiefnemer van de voorziene ontwikkeling in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. De watertoets heeft als doel het voorkomen dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden die in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.

In het plangebied wordt het waterbeheer gevoerd door het Waterschap Rivierenland. Tevens beheert zij de waterkeringen en in het Zuid-Hollandse deel van haar beheergebied de wegen buiten de bebouwde kom, niet zijnde rijks- en provinciale wegen. Voor het gehele bedrijventerrein Melkweg (fase 1 t/m 5) is een inrichtingsplan opgesteld dat is geaccordeerd door het waterschap. Aangezien de toekomstige waterhuishouding van fase 1 niet los kan worden gezien van de later te ontwikkelen delen van het bedrijventerrein, wordt met betrekking tot compensatie ingegaan op het bedrijventerrein als geheel. In het kader van de watertoets is deze waterparagraaf schriftelijk overlegd met de waterbeheerder, waarna de opmerkingen van de waterbeheerder zijn verwerkt in deze waterparagraaf.

Beleid waterbeheerder

Met ingang van 22 december 2009 is het Waterbeheerplan 2010-2015 'Werken aan een veilig en schoon rivierenland' bepalend voor het waterbeleid. Dit plan gaat over het waterbeheer in het hele rivierengebied en het omvat alle watertaken van het waterschap: waterkeringen, waterkwantiteit, waterkwaliteit en waterketen.

Daarnaast beschikt het Waterschap Rivierenland over een verordening: de Keur voor waterkeringen en wateren. Hierin staan de geboden en verboden die betrekking hebben op watergangen en waterkeringen. De geboden geven de verplichtingen aan om deze waterstaatswerken in stand te houden. De verboden betreffende die handelingen en gedragingen die in principe onwenselijk zijn voor de constructie of de functie van watergangen en waterkeringen. Van alle verboden werken en/of werkzaamheden die niet voldoen aan de criteria van de algemene regels, kan ontheffing worden aangevraagd. Duidelijke en vastgestelde uitgangspunten hierbij zijn geformuleerd en vastgelegd in beleidsregels. Initiatieven voor (bouw)werkzaamheden in of nabij de watergangen en waterkeringen worden hieraan getoetst.

In de brochure 'Partners in water' heeft het waterschap beschreven welke eisen zij stelt aan het watertoetsproces. De vier hierin genoemde thema's moeten (indien van toepassing op het plangebied) in de waterparagraaf beschreven worden.

Huidige situatie waterhuishouding

Het plangebied ligt aan de zuidzijde van de kern Bleskensgraaf en bestaat momenteel uit weilanden, bedrijventerrein en het tijdelijke gemeentehuis. Met het waterschap is de ontwikkeling besproken ten opzichte van de uitgangssituatie, waarin het plangebied geheel onverhard was. De hoogte van het maaiveld bedraagt circa NAP -1,5 m en de bodem bestaat uit veen. Volgens de Bodemkaart van Nederland geldt van het plangebied grondwatertrap II. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand hier minder dan 0,4 m onder het maaiveld ligt, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand tussen 0,5 m en 0,8 m onder het maaiveld ligt.

Het plangebied maakt onderdeel uit van de Polder Bleskensgraaf, in het betreffende peilgebied wordt een zomerpeil van NAP -2,24 m en een winterpeil van NAP -2,34 m gehandhaafd. Het plangebied wordt aan alle zijden begrensd door watergangen, de watergang langs de noordzijde wordt aangemerkt als A-watergang. Ook binnen het plangebied bevinden zich watergangen. Het plangebied bevindt zich niet binnen de kern- of beschermingszone van een waterkering. De locatie is deels ongerioleerd en deels voorzien van een gescheiden rioolstelsel.

Toekomstige situatie

Het plangebied wordt omgevormd naar bedrijventerrein. In het kader van de ontwikkeling van het gehele bedrijventerrein (alle fasen) wordt een aantal watergangen gedempt (circa 2.780 m2). Deze worden binnen het plangebied gecompenseerd door de verbreding van bestaande watergangen en door het realiseren van open water aan de Elzenweg (deze gronden zijn reeds verworven). Voor de reeds gerealiseerde gebouwen/verharding in het plangebied is reeds 3178 m² aan watercompensatie gegraven. Dit betekent dat er 323 m² over is die gebruikt kan worden voor de toename van het verhard oppervlak als gevolg van de verdere ontwikkeling van het plangebied. Daarnaast zal de hoeveelheid verharding van het gehele terrein circa 57.355 m² bedragen (uitgeefbare grond, wegen en voetpaden). Voor deze toename dient gecompenseerd te worden in de vorm van nieuw open water. Bij deze compensatie dient rekening gehouden te worden met de voorkeursvolgorde. Bij voorkeur dient compensatie binnen het plangebied plaats te vinden. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan kan uitgeweken worden naar hetzelfde peilgebied. Als ook dat niet mogelijk is, wordt compensatie geregeld in een ander peilgebied. Bij deze laatste opties moet wel aangetoond worden dat afstromend regenwater ook daadwerkelijk de compensatiegebieden bereikt. Door de vuistregel toe te passen betekent dit dat er 436 m³ compensatie per ha moet worden gerealiseerd. Dit houdt in dat een compensatie van 2.485 m³ of 12.425 m² benodigd is. Exacte berekeningen worden hiervoor nog uitgevoerd. De resterende compensatie zal plaatsvinden aan de Elzenweg (zie onderstaande afbeelding).

afbeelding "i_NL.IMRO.0693.BPMELKWEGFASE1-OH01_0006.jpg"

In het plangebied wordt een gescheiden rioolstelsel aangelegd. Door middel van dit stelsel wordt het afvalwater afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie, terwijl schoon hemelwater wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater.

Voor de nieuwe bebouwing wordt gebruikgemaakt van duurzame bouwmaterialen (dus geen zink, koper, lood en PAK's-houdende materialen) die niet uitlogen, of worden de bouwmaterialen voorzien van een coating om uitloging tegen te gaan. Op deze manier wordt diffuse verontreiniging van water en bodem tegengegaan.

Langs de A-watergang wordt een strook met een breedte van 5 m vrijgehouden ten behoeve van beheer en onderhoud (beschermingszone). Langs B-watergangen wordt een strook met een breedte van 1 m in acht genomen. Deze zones zijn vastgelegd in de Keur van het Waterschap Rivierenland.

Conclusie

De ontwikkeling die door het bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, heeft geen negatieve gevolgen voor de bestaande waterhuishoudkundige situatie. De ontwikkeling voldoet dan ook aan de doelstellingen van duurzaam waterbeheer.