direct naar inhoud van 4.6 Bodem
Plan: Uitbreiding bedrijventerrein Melkweg
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0693.BPMELKWEGFASE1-OH01

4.6 Bodem

Beleid en normstelling

Het bodembeleid is gebaseerd op de Wet bodembescherming. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de nieuwe functie. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.

De provincie hanteert bij de beoordeling van projecten de richtlijn dat voorafgaand aan de formele besluitvorming over het project ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, wordt verricht. Indien uit het historisch onderzoek blijkt dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op bodemverontreiniging dan dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht.

Onderzoek

Omdat het bestemmingsplan voorziet in nieuwe ontwikkelingen en functieveranderingen dient een verkennend bodemonderzoek te worden verricht naar de bodemgesteldheid in het plangebied.

In 2005 is een verkennend bodemonderzoek5 uitgevoerd voor van de aanleg van een parkeerplaats en een evenemententerrein achter het dorpshuis De Spil. De aangetroffen concentraties van metalen, chroom, xylenen en extraheerbare organohalogeenverbindingen leveren geen milieuhygiënische risico's op voor het toekomstig gebruik. Er was geen aanleiding voor het uitvoeren van nader onderzoek, het terrein is geschikt voor het voorgenomen gebruik.

In verband met de tijdelijke vrijstelling en de bouwvergunning voor de tijdelijke huisvesting van het gemeentekantoor is eveneens een verkennend bodemonderzoek6 uitgevoerd. Uit dat onderzoek is naar voren gekomen dat de aangetroffen bodemkwaliteit, behalve ter plaatse van een dam, aanvaardbaar wordt geacht voor de beoogde nieuwbouw. Ter hoogte van de betreffende dam is in de verharding asbest aangetroffen op grond waarvan er een saneringsnoodzaak was. Het advies was om ter plaatse van de dam nader onderzoek uit te voeren. Aangenomen wordt dat deze sanering in het kader van de vrijstelling en bouwvergunning voor het gemeentekantoor reeds is uitgevoerd.

Op het perceel ten oosten van het perceel achter het dorpshuis de Spil is in verband met het voorliggende bestemmingsplan een verkennend en aanvullend bodemonderzoek7 uitgevoerd. Voor een samenvatting van het onderzoek wordt verwezen naar het onderzoeksrapport dat in de bijlagen is opgenomen. Uitkomst van het onderzoek is dat op het noordwestelijke deel van de onderzoekslocatie zeer waarschijnlijk sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging met zware metalen. Deze verontreiniging ter plaatse van een gedempte sloot is gerelateerd aan de aanwezigheid van sterk verontreinigd dempingsmateriaal in de ondergrond. Voorafgaand aan de herontwikkeling van het perceel dient de verticale omvang van de verontreiniging te worden vastgesteld. Op basis van dat onderzoek zal een BUS-melding of een saneringsplan moeten worden opgesteld rekening houdend met de voorgenomen inrichting van het terrein. Dit saneringsplan zal ter goedkeuring worden voorgelegd aan het bevoegd gezag. Gezien de aard en het concentratieniveau van de verontreiniging en vanwege het feit dat het dempingsmateriaal niet direct aan het maaiveld ligt is er geen sprake van een verontreiniging die urgent moet worden gesaneerd.

Voor het perceel aan de westzijde van het plangebied is geen bodemonderzoek uitgevoerd omdat op dat deel van het bedrijventerrein reeds bedrijven aanwezig zijn waarvan de vestiging door een eerdere ruimtelijke procedure mogelijk is gemaakt. Op deze locatie is dan ook geen sprake van een functieverandering, het onderzoek naar de kwaliteit van de bodem heeft in een eerder stadium plaats gevonden.

Conclusie

Voor het grootste deel van het plangebied is vast komen te staan dat de bodemkwaliteit de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg staat. Voor het perceel ten oosten van het parkeerterrein achter Dorpshuis De Spil geldt dat in de noordwesthoek er zeer waarschijnlijk sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging met zware metalen als gevolg van de aanwezigheid van dempingsmateriaal in de ondergrond. De verticale omvang van de verontreiniging moet worden onderzocht waarna ofwel een BUS-melding moet worden ingediend of een sameringsplan moet worden opgesteld. Nadat een beschikking is afgegeven door het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan worden vastgesteld.