Grotewaard 40-42 te Noordeloos

4.8 Bodem

Beleid en normstelling

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het wijzigingsgebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.

Onderzoek en conclusie

Ter plaatse van het wijzigingsgebied is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. De conceptresultaten van dit onderzoek zijn ter beoordeling aan de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid toegestuurd. Uit deze beoordeling (zie Bijlage 4) blijkt dat naar alle waarschijnlijkheid sprake is van ernstige bodemverontreiniging in de zin van de Wet bodembescherming. Bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor de voorgenomen bouwplannen dient de initiatiefnemer op basis van het aanvullend onderzoek mogelijk een saneringsplan of een melding conform het Besluit uniforme saneringen (BUS) in te dienen bij de omgevingsdienst. Zodra de omgevingsdienst met het saneringsplan instemt, kan de omgevingsvergunning inwerking treden.