direct naar inhoud van 4.10 Ecologie
Plan: Locatie school te Hoornaar
Status: concept
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0689.WP3004-ont1

4.10 Ecologie

In deze paragraaf is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen – wat ecologie betreft – moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van rijk, provincie en gemeente, en het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald.

Bestaande situatie

In het wijzigingsgebied Dorpsweg 1/1A bevond zich voorheen de christelijke basisschool en een daarbij behorende directeurswoning. Het wijzigingsgebied bestaat uit onder andere bebouwing, verhardingen en opgaand groen (bomen en struiken). De bebouwing is inmiddels gesloopt.

Beoogde ontwikkelingen

Voor de planlocatie is een (her)ontwikkeling voorzien die voorziet in de bouw van woningen en de aanleg van verhardingen. De voorgenomen ontwikkelingen kunnen als volgt worden omschreven:

  • 1. slopen bestaande bebouwing;
  • 2. kappen van opgaand groen;
  • 3. grondwerkzaamheden voor woningbouw;
  • 4. nieuwbouw;
  • 5. nieuwe groen– en terreininrichting.

Normstelling en beleid

De bescherming van natuur in Nederland vindt plaats door Europese en nationale wetgeving. De Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn maken deel uit van deze Europese regelgeving. De Vogelrichtlijn heeft als doel de bescherming van alle in het wild levende vogels en hun leefgebieden binnen het grondgebied van de EU. De Habitatrichtlijn heeft als doel het behoud van de totale biologische diversiteit van natuurlijk en halfnatuurlijk habitat en wilde flora en fauna (behalve vogels) op het grondgebied van de EU.

In Nederland is de bescherming van dieren en planten sinds 1 april 2002 in de Flora- en faunawet geregeld. Het aspect soortenbescherming van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn is in deze wet opgenomen. Het doel van de Flora- en faunawet is het in stand houden en beschermen van in het wild voorkomende plant- en diersoorten. In deze wet wordt uitgegaan van het "nee, tenzij principe". Alle schadelijke handelingen ten aanzien van beschermde plant- en diersoorten zijn in principe verboden. Alleen onder strikte voorwaarden zijn afwijkingen van de verbodsbepalingen mogelijk. Hiertoe zal een ontheffing ex artikel 75 vierde lid, onderdeel C (ontheffing voor ruimtelijke ingreep) moeten worden aangevraagd.

Onderzoek

Soortenbescherming

In oktober 2007 heeft een veldonderzoek plaatsgevonden naar de mogelijke effecten van nieuwbouw in het wijzigingsgebied op natuurwaarden3. Het wijzigingsgebied heeft een lage verwachting voor wat betreft het aantal beschermde soorten. Het betreft algemeen voorkomende soorten. Deze soorten komen met name voor in het buiten de kern gelegen poldergebied. Als gevolg van de op 23 februari 2005 in werking getreden AMvB is het echter niet nodig om voor deze soorten een ontheffing aan te vragen.

Gebiedsbescherming

Het wijzigingsgebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals een staats- of beschermd natuurmonument of Natura 2000-gebied. Het meest dichtbijgelegen Natuurbeschermingswetgebied zijn de oeverlanden langs de Giessen op circa 1 km ten westen van het wijzigingsgebied. Het wijzigingsgebied maakt ook geen deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS).

Conclusie

Voor de Flora- en faunawet geldt dat werkzaamheden buiten het vogelbroedseizoen (broedseizoen: globaal van 15 maart t/m 15 juli) opgestart dienen te worden. Met inachtneming van genoemde voorwaarden staat de Flora- en faunawet de uitvoering van de voorgenomen ontwikkeling niet in de weg. De Natuurbeschermingswet zal de genoemde ontwikkeling eveneens niet in de weg staan.