direct naar inhoud van 5.10 Externe veiligheid
Plan: Buitengebied Giessenlanden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0689.BP8001-vast

5.10 Externe veiligheid

5.10.1 Toetsingskader

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water en door buisleidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Risicovolle inrichtingen

Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) in werking getreden. Het Bevi geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Aan grenswaarden moet altijd worden voldaan, van richtwaarden kan om gewichtige reden worden afgeweken. Zowel de grenswaarde als de richtwaarde liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning moet aan de grenswaarde worden voldaan en met de richtwaarde rekening worden gehouden, ongeacht of het een bestaande of een nieuwe situatie betreft.

Op basis van het Bevi geldt een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. Als oriëntatiewaarde voor het GR geldt:

  • 10-5 voor een ongeval met meer dan 10 dodelijke slachtoffers;
  • 10-7 voor een ongeval met meer dan 100 dodelijke slachtoffers;
  • 10-9 voor een ongeval met meer dan 1.000 dodelijke slachtoffers;
  • enzovoort (een lijn door deze punten bepaalt de norm).

De gemeente heeft een uitgebreide verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Ook bedrijven waarop het Bevi niet van toepassing is, kunnen risico's voor de omgeving met zich meebrengen. Voor nieuwe situaties geldt voor het PR in principe een norm van 10-6 per jaar en voor bestaande situaties 10-5 per jaar. Voor het GR geldt de hierboven genoemde norm.

Vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoor

In december 2009 is de aangepast Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.

Vervoer gevaarlijke stoffen door leidingen

Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. Deze AMvB sluit aan bij de risiconormering uit het Bevi. Daarbij zijn de voormalige toetsings- en bebouwingsafstand vervangen door een afstand voor het PR en een afstand voor het invloedsgebied van het GR. Voor het PR geldt dat er binnen de 10-6-risicocontour geen kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarden als een richtwaarde.

In verband met de bescherming en het beheer van de leiding, wordt tevens een belemmeringenstrook bestemd. Binnen deze afstand is in beginsel geen bebouwing toegestaan.

5.10.2 Onderzoek

Risicovolle inrichtingen

In het plangebied en in de directe omgeving van het plangebied ligt een aantal lpg-tankstations. Het betreft binnen het plangebied de tankstations aan de A27 en aan de Beemdweg 4 ten noorden van Hoogblokland. Grenzend aan het plangebied liggen verder nog de tankstations aan de Kerkweg 10 (Giessenburg) en de Vlietskade 7016 (Arkel). Tankstations waar verkoop van LPG plaatsvindt vallen onder het Bevi.

Voor deze lpg-tankstations gelden verschillende PR 10-6-risicocontouren. De grootste is die rond het vulpunt. In het plangebied liggen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten binnen de PR 10-6-risicocontouren. Ook maakt het bestemmingsplan dergelijke objecten hier niet mogelijk. Voor de lpg-tankstations bedraagt het invloedsgebied voor het GR 150 m. Binnen het invloedsgebied van de binnen het plangebied gelegen tankstations aan de A27 en Beemdweg 4 is geen bebouwing van derden gelegen. Het groepsrisico is dan ook verwaarloosbaar. Het bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk binnen het invloedsgebied en zal dan ook geen gevolgen hebben voor de hoogte van het groepsrisico. Het invloedsgebied van de buiten het plangebied gelegen tankstations overlapt een deel van het plangebied. Binnen het plangebied is geen bebouwing gelegen in het invloedsgebied (buiten het plangebied echter wel). Het bestemmingsplan maakt ook in deze beide gevallen geen ontwikkelingen mogelijk binnen het invloedsgebied. Vanwege de Bevi-inrichtingen in en rond het plangebied is een verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk (zie slot van deze paragraaf).

Behalve deze tankstations, liggen in het plangebied ook verschillende propaantanks bij agrarische bedrijven. Voor dergelijke tanks geldt een PR 10-6-risicocontour van 20 m. Deze contour ligt in de regel niet buiten de perceelsgrens. Voor deze tanks geldt geen invloedsgebied voor het GR.

In het oosten van de gemeente Giessenlanden ligt het bedrijf Tremco Illbruck Productie BV. Een deel van de PR 10-6-risicocontour van dit bedrijf ligt over het plangebied. Binnen het plangebied zijn hier echter geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten aanwezig. Ook maakt het plangebied de vestiging van dergelijke objecten hier niet mogelijk. Uit informatie van de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat het GR in de huidige situatie onder de oriëntatiewaarde ligt. Omdat het bestemmingsplan consoliderend van aard is, zal het GR niet toenemen.

Transport van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor

Binnen het plangebied worden geen gevaarlijke stoffen over het water vervoerd. Wel vindt er vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de A27, de A15 en de provinciale wegen N214 en N216. Uit de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen blijkt dat de PR 10-6-risicocontour van de A27 14 m uit de wegas ligt, gezien de breedte van de weg, ligt deze risicocontour niet buiten de wegrand. De PR 10-6-risicocontour van de A15 ligt op 46 m uit de wegas en komt dus wel buiten de wegrand te liggen. Binnen deze risicocontour liggen in het plangebied echter geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten. Ook maakt het bestemmingsplan dergelijke objecten hier niet mogelijk. De PR 10-6-risicocontouren van de N214 en N216 liggen niet buiten de wegas. Voor alle wegen is het GR kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Aangezien het bestemmingsplan consoliderend van aard is, zal het GR niet toenemen.

Daarnaast vindt ook vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over het spoor (de Betuweroute) en door leidingen. Voor deze transportroute geldt op basis van het conceptontwerp basisnet spoor een plasbrandaandachtsgebied van 30 m. In het plangebied liggen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten binnen het plasbrandaandachtsgebied. Aangezien de PR 10-6-risicocontour kleiner is dan het plasbrandaandachtsgebied, zijn er in het plangebied ook geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten binnen de PR 10-6-risicocontour aanwezig. Uit het conceptontwerp basisnet spoor blijkt dat er in de huidige situatie op dit traject van de Betuwelijn geen knelpunten omtrent het GR optreden. Aangezien het bestemmingsplan consoliderend van aard is, heeft vaststelling van dit bestemmingsplan geen invloed op het GR.

 

Transport van gevaarlijke stoffen door leidingen

In het plangebied ligt een aantal hogedruk aardgastransportleidingen. De kenmerken van deze leidingen staan in tabel 5.7.

Tabel 5.7 Hogedruk aardgastransportleidingen

transportroutedeel
 
druk (bar)   diameter (inch)   PR 10-6-contour (m)   invloedsgebied GR (m)  
A-555-KR   66,2   42   0   490  
W-528-03-KR   40   6   0   70  
W528-01-KR   40   12   0   140  

Voor geen van de leidingen ligt de PR 10-6-risicocontour buiten de leiding. Het PR van de gasleidingen levert dan ook geen belemmering op voor de vaststelling van dit bestemmingsplan. Een deel van het plangebied ligt in het invloedsgebied voor het GR van deze leidingen. Binnen de verschillende invloedsgebieden is de bebouwingsdichtheid zeer laag. Hierdoor is ook de personendichtheid erg laag. Dit heeft tot gevolg dat het GR ver onder de oriëntatiewaarde zal liggen. In de berekeningen in Bijlage 6 wordt inzicht gegeven in de hoogte van het groepsrisico langs de leidingen. Omdat het bestemmingsplan consoliderend van aard is, zal het GR niet toenemen als gevolg van de uitvoering van het bestemmingsplan.

Voor alle leidingen geldt een belemmeringenstrook van 5 m. Binnen deze strook is in principe geen bebouwing toegestaan.

5.10.3 Conclusie

Vanwege de risicobronnen in en rond het plangebied is een verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk. In dat kader wordt het ontwerpbestemmingsplan voor advies voorgelegd aan de regionale brandweer. Op basis van dit advies zal in het bestemmingsplan het groepsrisico worden verantwoord. Daarbij wordt onder andere ingegaan op aspecten als zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid.