direct naar inhoud van Artikel 44 Algemene aanduidingsregels
Plan: Buitengebied Giessenlanden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0689.BP8001-vast

Artikel 44 Algemene aanduidingsregels

44.1 geluidzone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' is het oprichten van geluidsgevoelige bebouwing (waaronder begrepen de splitsing van panden in meerdere woningen) niet toegestaan.

44.2 milieuzone - ruwvoeder

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - ruwvoeder' is, in afwijking van het gestelde in artikel 3.4 onder a en artikel 5.3 onder a, de teelt van ruwvoeder/maïs niet toegestaan.

44.3 vrijwaringszone - dijk
  • a. Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk' zijn de gronden, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens aangeduid voor de bescherming, onderhoud en instandhouding van de primaire waterkering;
  • b. Ter plaatse van gronden met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk' mag niet worden gebouwd;
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van dit lid onder b, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen;
    • 2. het belang van de waterkering wordt niet onevenredig geschaad en vooraf wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.
44.4 vrijwaringszone - molenbiotoop

In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' de volgende regels:

  • a. binnen een afstand van 100 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek;
  • b. binnen een afstand van 100 tot 400 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een hoogte die meer bedraagt dan 1/100 van de afstand van het bouwwerk tot het middelpunt van de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek;
  • c. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van dit lid onder a en b, indien:
    • 1. de vrije windvang of het zicht op de molen al zijn beperkt vanwege aanwezige bebouwing en de windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing;
    • 2. toepassing van de in dit lid onder a bedoelde afstands- en/of hoogtematen de belangen in verband met de nieuw op te richten bebouwing onevenredig zouden schaden;
  • d. indien op grond van hoofdstuk 2 een lagere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge dit lid onder a t/m c, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van hoofdstuk 2.
44.5 vrijwaringszone - windturbine

Op de gronden met de aanduiding 'vrijwaringszone - windturbine' mogen ten behoeve van de windturbine onderhoudswegen worden ingericht en is de wiekenoverslag van windturbines toegestaan.

44.6 ondergronds railverkeer

Ter plaatse van de aanduiding 'ondergronds railverkeer' is in aanvulling op de ter plaatse geldende enkelbestemming tevens een ondergrondse spoorlijn ten behoeve van railverkeer toegestaan.