direct naar inhoud van Artikel 9 Groen
Plan: Buitengebied Giessenlanden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0689.BP8001-vast

Artikel 9 Groen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groen, water, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden': het behoud van de aanwezige landschappelijke waarden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbandkast': een transportbandkast ten dienste van een asfaltverwerkingsbedrijf;
  • d. aanlegsteigers voor botenverhuur (zoals de verhuur van sampams) als extensief recreatief medegebruik;
  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen, water en ontsluitingswegen.
9.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbandkast' is op een hoogte van 5 m boven peil een transportbandkast toegestaan met een hoogte van ten hoogste 2 m.
9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de aanduiding 'landschapswaarden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen gebouw zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. afgraven, ophogen of egaliseren van de gronden;
  • b. verwijderen van bomen of andere opgaande beplantingen alsmede verwijdering van oevervegetaties.

9.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod van lid 9.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • b. normaal beheer en onderhoud betreffen.

9.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 9.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de landschapswaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, hetgeen door de initiatiefnemer met een schriftelijk advies van een deskundige inzake landschap wordt aangetoond.