direct naar inhoud van Artikel 22 Wonen
Plan: Buitengebied Giessenlanden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0689.BP8001-vast

Artikel 22 Wonen

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens ondergeschikte kantoorruimtes;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek': het behoud en de bescherming van de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische waarden;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': tevens inpandige opslag van niet-agrarische goederen in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte': tevens praktijkruimten;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - paardenstalling': uitsluitend paardenstalling bij de woning;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - verkoop van antiek': tevens ondergeschikte verkoop van antiek;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – kanoverhuur': tevens ondergeschikte verhuur van kano's;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – dierenartspraktijk': tevens een dierenartspraktijk;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige agrarische bedrijfsbebouwing': voormalige agrarische bedrijfsbebouwing;

alsmede voor:

  • k. bed & breakfast/gastenverblijf, voor zover het gebruik van bebouwing ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 100 m²;
  • l. kleinschalig kamperen tot ten hoogste 15 standplaatsen, voor zover het gebruik van bebouwing ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 100 m2 en het gebruik van gronden ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 3.000 m2 (binnen of aansluitend aan het bouwvlak);
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling': tevens de stalling van caravans;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige agrarische bedrijfsbebouwing' de in tabel 21.1 genoemde toegestane nevenfuncties met bijbehorend maximaal oppervlak dat aan bebouwing en gronden in gebruik mag worden genomen ten dienste van de nevenfunctie;
  • o. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, paardenbakken, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, water en toegangswegen.

Tabel 21.1 Nevenfuncties rechtstreeks toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'sw-vab'

nevenfunctie   max. m² aan bebouwing   max m² aan gronden  
verkoop-aan-huis van streekeigen agrarische producten   100   -  
veearts/hoefsmederij/KI-station   200   -  
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij)   200   -  
22.2 Bouwregels
22.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan.

22.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. per bouwvlak mag één woning (inclusief aan- en uitbouwen) gebouwd worden, tenzij met de maatvoeringaanduiding 'maximum aantal wooneenheden' of met de functieaanduiding 'wonen uitgesloten' anders is weergegeven;
  • b. de inhoud van de woning (inclusief aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen) mag ten hoogste 850 m³ bedragen, tenzij met de maatvoeringsaanduiding 'maximum volume' anders is aangeduid;
  • c. de goothoogte bedraagt ten hoogste 6 m, tenzij met de maatvoeringaanduiding 'maximale goothoogte' anders is aangegeven;
  • d. ter plaatse van de bouwaanduiding 'aaneengebouwd' dienen de aanwezige woningen aaneengebouwd te zijn;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'nokrichting' dient de nokrichting evenwijdig aan de naar de weg toe gekeerde bouwgrens te worden gesitueerd;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige agrarisch bedrijfsbebouwing' geldt het volgende:
    • 1. de bestaande bebouwing mag in geen geval worden uitgebreid in oppervlak of hoogte;
    • 2. nieuwbouw is in geen geval toegestaan, waarbij wordt opgemerkt dat herbouw van bestaande gebouwen op dezelfde locatie zonder uitbreiding in oppervlak en hoogte wel is toegestaan;
    • 3. van het bepaalde onder 1 en 2 kan worden afgeweken indien bebouwing (niet zijnde de woning) wordt gesaneerd, met dien verstande dat het oppervlak van de nieuw op te richten bebouwing ten hoogste 50% mag bedragen van de oppervlakte van de bebouwing die wordt afgebroken met een maximum van 200 m²;
  • g. indien in de bestaande situatie al meerdere wooneenheden aanwezig zijn binnen een hoofdgebouw, geldt in het geval dat:
    • 1. het aantal woningen binnen het hoofdgebouw is of wordt verminderd dan wel;
    • 2. het hoofdgebouw geheel of gedeeltelijk is of wordt gesloopt of anderszins tenietgaat;
    • 3. het niet is toegestaan om afzonderlijke woningen te bouwen overeenkomstig het aantal wooneenheden binnen het hoofdgebouw en bij herbouw van het hoofdgebouw dient overigens het gebouw door één aaneengesloten dak te worden afgedekt.

22.2.3 Bijgebouwen en overkappingen
  • a. ten hoogste 50% van het bouwvlak, met uitzondering van het grondoppervlak van het hoofdgebouw, mag worden bebouwd met bijgebouwen en overkappingen tot maximaal 75 m² en met een maximale goothoogte van 3 m;
  • b. bijgebouwen en overkappingen dienen achter de voorgevelrooilijn gebouwd te worden;
  • c. in aanvulling op het gestelde onder a geldt het volgende:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' mag de oppervlakte van kantoorruimten, inclusief overkappingen, niet meer bedragen dan 100 m²;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - verkoop van antiek' mag de oppervlakte van verkoopruimten inclusief overkappingen niet meer bedragen dan 400 m²;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte' mag het oppervlakte van praktijkruimten niet meer bedragen dan 100 m², tenzij met de maatvoeringaanduiding 'maximum bebouwingspercentage' anders is aangegeven';
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - paardenstalling' mag het oppervlak van paardenstallingen niet meer bedragen dan 160 m²;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - hooiberg' mag het oppervlak van de hooiberg niet meer bedragen dan 81 m2.

22.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn mag ten hoogste 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders mag ten hoogste 2 m bedragen;
  • c. ten behoeve van paardenbakken gelden de volgende bouwregels:
    • 1. per bouwvlak is ten hoogste één paardenbak toegestaan;
    • 2. de afmeting van de paardenbak bedraagt maximaal 20 bij 40 m;
    • 3. de paardenbak dient achter de bebouwing gerealiseerd te worden;
    • 4. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast, waarbij in ieder geval een afstand van minimaal 25 m wordt aangehouden ten opzichte van (bedrijfs)woningen van derden;
    • 5. lichtmasten zijn niet toegestaan;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 m bedragen.
22.3 Afwijken van de bouwregels
22.3.1 Ten behoeve van groter oppervlak erfbebouwing bij sanering

Indien het gezamenlijk oppervlak aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen groter is dan 75 m², kan het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 22.2.3 onder a, teneinde een groter oppervlak een erfbebouwing toe te staan, met inachtneming van het volgende:

  • a. ten minste 50% van de bebouwing dient gesloopt te worden;
  • b. er ten hoogste 150 m² aan bebouwing teruggebouwd mag worden;
  • c. de landschappelijke en cultuurhistorische waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.

22.3.2 Ten behoeve van bijgebouwen bij hobbyboeren

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 22.2.3 onder a teneinde een groter oppervlak aan bijgebouwen toe te staan ten behoeve van hobbymatige agrarische activiteiten, met inachtneming van het volgende:

  • a. het oppervlak aan bijgebouwen mag ten hoogste 150 m² bedragen;
  • b. er dient 1,5 ha grond aanwezig te zijn bij het betreffende perceel waarop het bijgebouw aanwezig is.

22.3.3 Ten behoeve van woningsplitsing grote panden

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 22.2.2 onder a, teneinde woningsplitsing in twee woningen toe te staan, ten behoeve van het behoud van deze panden, met inachtneming van het volgende:

  • a. de inhoud van het te splitsen gebouw bedraagt ten minste 1.000 m³;
  • b. de woningen na splitsing elk een inhoud van ten minste 400 m³ hebben;
  • c. het aantal woningen na splitsing ten hoogste 2 bedraagt;
  • d. de wijziging wordt toegepast indien de woningsplitsing bijdraagt aan het behoud of verbetering van het oorspronkelijke en eventueel cultuurhistorische waardevolle karakter van de bebouwing;
  • e. het hergebruik plaatsvindt binnen het bestaande bouwvolume: uitbreiding van bebouwing is niet toegestaan waardoor het uitwendige karakter van het hoofdgebouw - zoals dit bepaald is door hoofdafmetingen, onderlinge maatverhoudingen, dakvorm en nokrichting - behouden blijft;
  • f. het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 75 m² per woning bedraagt ;
  • g. de wijziging niet mag leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van omliggende (agrarische) bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • h. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • i. als gevolg van de splitsing geen strijdigheid mag ontstaan met de volkshuisvestelijke belangen.
22.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. faciliteiten ten behoeve van paarden, zoals paardenbakken, tredmolens, uitloopvoorzieningen en mestplaten zijn niet toegestaan buiten het bouwvlak;
  • b. ten behoeve van de in lid 22.1 onder n en in tabel 21.1 genoemde nevenfuncties gelden de volgende gebruiksregels:
    • 1. het oprichten van nieuwe bebouwing is niet toegestaan;
    • 2. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden binnen het bouwvlak;
    • 3. ten behoeve van de nevenfunctie kleinschalig kamperen gelden de volgende regels:
      • kampeermiddelen mogen uitsluitend worden geplaatst in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
      • het plaatsen van stacaravans is niet toegestaan;
  • c. binnen het bouwvlak mag ten hoogste één toercaravan buiten gestald worden.
22.5 Afwijken van de gebruiksregels
22.5.1 Ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.1 onder n, teneinde ter plaatse van de bestemming Wonen zonder aanduiding en de bestemming Wonen met aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige agrarische bedrijfsbebouwing', de in tabel 21.2 met een 0 aangeduide nevenfuncties toe te staan, met inachtneming van het volgende:

  • a. nevenfuncties dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn; er mogen geen onevenredige beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden);
  • b. bestaande landschappelijke, cultuurhistorische- en natuurwaarden in de directe omgeving mogen niet onevenredig worden aangetast, hetgeen door de initiatiefnemer aan de hand van een schriftelijk advies van een deskundige inzake cultuurhistorie en landschap wordt aangetoond;
  • c. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking;
  • d. bij het inpassen van een nevenfunctie dient, voor zover relevant, zorg te worden gedragen voor een goede landschappelijke inpassing;
  • e. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden binnen het bouwvlak;
  • f. uitoefening van de nevenfunctie dient door de betreffende bewoner te worden uitgevoerd;
  • g. ten behoeve van de nevenfunctie kleinschalig kamperen gelden de volgende regels:
    • 1. kampeermiddelen mogen uitsluitend worden geplaatst in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
    • 2. het plaatsen van stacaravans is niet toegestaan.

Tabel 21.2 Nevenfuncties via afwijking

nevenfunctie   max. m² aan bebouwing   max m² aan gronden   W   W(sw-vab)  
kano-, boot- of fietsenverhuur   100   -   0   0  
theeschenkerij   100   500   0   X  
kleinschalige horecagelegenheid/dagrecreatie (theeschenkerij, boerderijcafé, wijnproeverij, speelboerderij) in categorie 1a en 1b van de Staat van Horeca-activiteiten;   100   500   X   0  
kleinschalige detailhandel (verkoop antiek en curiosa)   100   -   X   0  
kleinschalig kamperen tot ten hoogste 25 standplaatsen   100   3.000 binnen of aansluitend aan het bouwvlak   X   0  

0 = toegestaan

X= niet toegestaan