direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Noordweg 516, Van 't Hoffweg 7, Sint Laurens
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0687.NW516VHF7STLAURENS-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Algemeen

Dressuurstal Nijpjes en loonbedrijf Brasser, beiden gelegen in Sint Laurens, hebben de wens hun huidige bedrijfsmatige activiteiten uit te breiden. De percelen van de initiatiefnemers grenzen aan elkaar (zie figuur 1). Voor de ontwikkelingen is afstemming noodzakelijk. Daarom is er voor gekozen één bestemmingsplan te maken op basis waarvan de bedrijven afzonderlijk kunnen uitbreiden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.NW516VHF7STLAURENS-VG01_0001.png"

Figuur 1 | Het plangebied (bron: www.zeeland.nl, bewerking Juust BV)

Dressuurstal Nijpjes

Dressuurstal Nijpjes, gelegen aan de Noordweg 516, is een dressuurstal en heeft de wens haar activiteiten uit te breiden. De gronden waar deze uitbreiding plaatsvindt hebben de bestemming 'Agrarisch - landschapswaarden'. De uitbreiding van de dressuurstal past niet binnen de bouw- en gebruiksregels van deze bestemming. Daarnaast vinden op het woonperceel met de bestemming 'Wonen' en 'Tuin' bedrijfsmatige activiteiten plaats die niet binnen de geldende bestemmingen passen. Dit betreft de verkoop van streekproducten en het houden van dieren (kippen, eenden, ganzen en geiten). Dit nieuwe bestemmingsplan maakt de uitbreiding van de dressuurstal en de huidige activiteiten rondom de woning planologisch passend.

Loonbedrijf Brasser

Loonbedrijf Brasser, gelegen aan Van 't Hoffweg 7 in Sint Laurens, heeft de wens het loonbedrijf uit te breiden met een loods die dient als werktuigenberging van circa 1000 m². Deze uitbreiding ligt binnen de bestemming 'Agrarisch' waar geen bouwvlak is opgenomen. Het bouwen van een loods past daarom niet binnen het geldende bestemmingsplan.

Op 2 juli 2018 heeft de gemeenteraad van Middelburg een positief besluit genomen om de procedure te starten voor de ontwikkelplannen van Dressuurstal Nijpjes en Loonbedrijf Brasser. Deze belemmeren de voorgenomen uitbreiding van St. Laurens, waarvoor een ontwikkelkader is vastgesteld, niet.

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.NW516VHF7STLAURENS-VG01_0002.png"

Figuur 2 | Dressuurstal Nijpjes in de context van de uitbreidingsplannen Sint Laurens (bron: gemeente Middelburg)

1.2 Plangebied

Het plangebied ligt aan de noordzijde van Sint Laurens (zie figuur 2).

Dressuurstal Nijpjes

Het plangebied ligt aan de Noordweg 516. De gronden die horen bij het plan van Dressuurstal Nijpjes betreffen de percelen, kadastraal bekend, gemeente Middelburg, sectie T, nummers 2465, 2138, 2137 en 2136. De percelen worden aan de noordzijde begrensd door Loonbedrijf Brasser, agrarische gronden en Van`t Hoffweg 5. Aan de oostzijde wordt het plangebied begrensd door grasland, aan de zuidzijde wordt het plangebied begrensd door agrarische gronden en aan de westzijde wordt het plangebied begrensd door de Noordweg (zie figuur 3).

Loonbedrijf Brasser

Het plangebied ligt aan de Van 't Hoffweg 7 en 7a. De gronden behorend bij het plan voor Loonbedrijf Brasser betreffen de percelen kadastraal bekend, gemeente Middelburg, nummers 2142, 2536 en 2534. De percelen worden aan de noodzijde begrensd door Van 't Hoffweg, aan de oostzijde door een agrarisch perceel, aan de zuidzijde door Dressuurstal Nijpjes en aan de westzijde door agrarische percelen (zie figuur 3).

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.NW516VHF7STLAURENS-VG01_0003.png"

Figuur 3 | Kadastrale percelen (bron: www.scheldestromen.nl, bewerking Juust BV)

1.3 Doel

Het doel van dit bestemmingsplan is de voorgenomen plannen planologisch mogelijk te maken. Het vaststellen van dit bestemmingsplan vormt de basis om met één of meer omgevingsvergunningen het plan uit te voeren.

1.4 Leeswijzer

Dit bestemmingsplan bestaat uit deze toelichting, regels en een verbeelding. Deze toelichting bestaat naast dit inleidende hoofdstuk uit vier hoofdstukken. In hoofdstuk 2 wordt het initiatief toegelicht en de daarbij horende juridische regeling. Hoofdstuk 3 beschrijft het geldende beleidskader. Vervolgens worden in hoofdstuk 4 de verschillende milieuaspecten beoordeeld. In hoofdstuk 5 wordt tot slot de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid beschreven.

Hoofdstuk 2 Het project

2.1 Beschrijving project

2.1.1 Huidige situatie

Dressuurstal Nijpjes

Het deel van het plangebied van dressuurstal Nijpjes is in gebruik voor verschillende functies (zie figuur 4). Het grootste deel is ook in de huidige situatie in gebruik als dressuurstal. Daarnaast staat er een vrijstaande woning met bijgebouwen. In de schuur aan de noordzijde van de woning worden streekproducten verkocht. Ook worden er op het perceel bedrijfsmatig dieren (kippen, ganzen, geiten, eenden) gehouden waarvoor aan de noordzijde van de woning verschillende verblijven gerealiseerd zijn.

Voor de dressuurstal zijn in de bestaande situatie een paardenrijbak en meerdere paddocks, een stal en een grote weide aanwezig. Er is op dit moment geen binnenrijbak.

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.NW516VHF7STLAURENS-VG01_0004.png"

Figuur 4 | Huidige situatie dressuurstal Nijpjes (bron: Geoloket Zeeland, bewerking Juust BV)

Loonbedrijf Brasser

Ter plaatse van loonbedrijf Brasser staan twee loodsen met een totale oppervlakte van circa 1500 m² (zie figuur 5). Daarnaast ligt er naast het bedrijfsperceel een woonperceel. Dit betreft de bedrijfswoning van de initiatiefnemer. Op dit moment wordt elders opslagruimte voor materieel gehuurd welke gebruikt wordt voor stalling.

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.NW516VHF7STLAURENS-VG01_0005.png"

Figuur 5 | Huidige loonbedrijf Brasser (bron: Geoloket Zeeland, bewerking Juust BV)

2.1.2 Toekomstige situatie

Dressuurstal Nijpjes

Dressuurstal Nijpjes heeft de wens het terrein opnieuw in te richten en de faciliteiten uit te breiden (zie figuur 6). In het plan is een nieuw gebouw van 2.400m² met een nokhoogte van 8 meter opgenomen met ruimte voor - op termijn - 28 paardenboxen, trainingsbak, kantoor- en ontvangstruimte en opslagruimte voor stro. Vooralsnog wordt het bestaande aantal paarden (16) gehandhaafd. Daarnaast wordt er een longeercirkel gerealiseerd. Aan de oostzijde van het plangebied is ruimte voor ruime weiden. Ook worden er 11 paddocks (kleine buitenverblijven voor paarden) gerealiseerd. De dressuurstal is nadrukkelijk geen manege of paardenpension. Het betreft een niet-agrarische paardenhouderij. Ter plaatse worden paarden getraind en afgericht. Er kunnen lessen worden gevolgd met eigen paarden (maximaal 2 personen gelijktijdig). Ruiters nemen hun eigen paard mee. Er worden geen evenementen gehouden. Tot de bedrijfsactiviteiten hoort ook de handel in paarden.

Ter plaatse van de dierenverblijven en het verkooppunt voor streekproducten blijft de situatie ongewijzigd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.NW516VHF7STLAURENS-VG01_0006.png"

Figuur 6 | Toekomstige situatie (bron: Joos Nijsse Architectuur), inrichtingstekening met legenda, zie Bijlage 1

Loonbedrijf Brasser

Loonbedrijf Brasser heeft de wens het loonbedrijf uit te breiden met een loods van circa 1000 m². Deze loods zal gebruikt worden voor de opslag van materieel. De loods wordt gesitueerd aan de westzijde van de bestaande loods (zie figuur 7). De bedrijfsactiviteiten worden hiermee op één locatie geconcentreerd. De huur van bedrijfsgebouwen elders is niet meer nodig. Er wordt een plan voor landschappelijke inpassing opgesteld. Dit wordt afgestemd op het inpassingsplan voor de dressuurstal en wordt ter goedkeuring aan de gemeente overlegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.NW516VHF7STLAURENS-VG01_0007.png"

Figuur 7 | Toekomstige situatie loonbedrijf Brasser (bron: Joos Nijsse Architectuur)

2.2 Juridische regeling

2.2.1 Geldend bestemmingsplan

Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied' van de gemeente Middelburg. Dit bestemmingsplan is op 28 september 2009 door de gemeenteraad vastgesteld.

Dressuurstal Nijpjes

De gronden ter plaatse van de ontwikkeling aan Noordweg 516 hebben de bestemming 'Wonen', 'Tuin' en 'Agrarisch-landschapswaarden' (zie figuur 8). Het realiseren van een dressuurstal met binnenrijbak, stallen, paddocks en een longeercirkel is niet mogelijk binnen de bestemming 'Agrarisch met landschapswaarden'. De gronden met de bestemming 'Agrarisch met landschapswaarden' zijn namelijk bedoeld voor grondgebonden agrarische bedrijven en voor de aan de bestemming ondergeschikte extensieve dagrecreatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.NW516VHF7STLAURENS-VG01_0008.png"

Figuur 8 | Uitsnede geldend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl, bewerking: Juust)

Loonbedrijf Brasser

Ter plaatse van loonbedrijf Brasser geldt de bestemming 'Bedrijf' met de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-4' (zie figuur 9). Gronden met de functieaanduiding zijn bedoeld voor een hoveniersbedrijf en dienstverlening voor akker- en tuinbouw. Daarnaast geldt de bestemming 'Agrarisch met landschapswaarden' en voor de woning de bestemming 'Wonen'. Ter plaatse van de bestemming 'Agrarisch met landschapswaarden' zijn grondgebonden agrarische bedrijven toegestaan. Een loonbedrijf past niet binnen de agrarische bestemming zoals hier opgenomen. Daarnaast mogen gebouwen enkel binnen het bouwvlak worden gebouwd waardoor de nieuwe loods niet binnen de bouwregels past.

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.NW516VHF7STLAURENS-VG01_0009.png"

Figuur 9 | Uitsnede geldend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl, bewerking: Juust)

Voor vrijwel het gehele plangebied geldt de bestemming 'Waarde-Archeologie 3'. Aan de westzijde van het plangebied ligt een kleine strook waar geen dubbelbestemming geldt. De bestemming is opgenomen ter bescherming van eventuele archeologische waarden in de bodem. Archeologisch onderzoek is nodig wanneer de bodem op een diepte van meer dan 40 centimeter met een oppervlakte van 500 m² wordt verstoord. In paragraaf 4.2 wordt getoetst aan deze dubbelbestemming.

2.2.2 Planuitwerking

Qua systematiek van de planregels wordt aangesloten bij het bestemmingsplan 'Buitengebied'. De plangrens volgt de perceelgrenzen en op sommige plaatsen de nu geldende bestemmingsgrenzen. Voor vrijwel het gehele plangebied is de bestemming 'Waarde-archeologie-3' opgenomen, enkel aan de westzijde van het plangebied is, in overeenstemming met het geldende plan, voor een klein deel geen dubbelbestemming opgenomen.

Dressuurstal Nijpjes

Ter plaatse van Noordweg 516, voor de dressuurstal en de woning met verkooppunt voor streekproducten en de hobbydieren is de bestemming 'Recreatie' opgenomen. Om de verschillende functies te scheiden zijn drie functieaanduidingen opgenomen. Ter plaatse van de dressuurstal geldt de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie- dressuurstal'. Ter plaatse van de verblijven voor de hobbydieren is de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - dierenhouderij' van toepassing. Ter plaatse van de woning met erf is de functieaanduiding 'bedrijfswoning' opgenomen. Hier geldt een maximum goothoogte van 4 meter en een maximum bouwhoogte van 8 meter. Voor het verkooppunt voor streekproducten is de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie- verkoop streekproducten' opgenomen.

Loonbedrijf Brasser

Het perceel ter plaatse van Loonbedrijf Brasser, inclusief de naastgelegen woning krijgt de bestemming 'Agrarisch-landschapswaarden' met de functieaanduiding 'agrarisch loonbedrijf'. Voor de gehele bestemming wordt een bouwvlak opgenomen met een oppervlakte van circa 7.950 m². De woning krijgt de aanduiding 'bedrijfswoning'.

2.2.3 Juridische planbeschrijving

In de Wet ruimtelijke ordening met bijbehorende Besluit ruimtelijke ordening heeft het bestemmingsplan een belangrijke rol als normstellend instrument voor het ruimtelijk beleid van de gemeente, provincies en het rijk. In de ministeriële 'Regeling standaarden ruimtelijke ordening' hierna (Rsro) is vastgelegd dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (hierna SVBP 2012) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen, die tot doel heeft om te komen tot een geüniformeerde en gestandaardiseerde opzet van bestemmingsplannen in Nederland. Deze methodiek is onverkort gevolgd. Het bestemmingsplan is daarbij tevens digitaal vervaardigd en is daarom ook digitaal raadpleegbaar via internet.

Naast het feit dat de bestemmingen, aanduidingen en weergave van de verbeelding gestandaardiseerd zijn, vloeit de redactie van de regels ten aanzien van het overgangsrecht en de anti dubbeltelbepaling rechtstreeks voort uit het Besluit ruimtelijke ordening. De beleidsmatige inhoud van het bestemmingsplan is niet gestandaardiseerd. De gemeente behoudt haar vrijheid ten aanzien van de inhoud en vormgeving aangaande de toelichting.

Verbeelding

De verbeelding geeft de bestemmingen weer. Binnen de bestemmingsvlakken kunnen bouwvlakken, bouw-, gebieds-, functie-, en maatvoeringsaanduidingen aangegeven worden, waarbinnen een aantal specifieke bouwregels en functies kunnen worden aangegeven. Deze hebben juridische betekenis, omdat daar in de regels naar wordt verwezen. De topografische ondergrond die gebruikt is als basis voor de verbeelding heeft geen juridische status.

De plangrens op de verbeelding volgt de perceelsgrenzen en de bestemmingsgrens van de nu geldende bestemming 'Wonen', 'Tuin' en 'Bedrijf'. Op de verbeelding zijn de bestemmingen 'Recreatie' en 'Agrarisch-landschapswaarden' opgenomen. Ter plaatse van de bestemming 'Recreatie' is ter plaatse van de dressuurstal de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie-dressuurstal' opgenomen, ter plaatse van het winkeltje de functieaanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - verkoop streekproducten' en ter plaatse van de dierenverblijven de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie-dierenhouderij'. Op de verbeelding is voor de bedrijfswoningen de maatvoeringsaanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte' opgenomen met hoogten van respectievelijk 4 en 8 meter. Voor nagenoeg het gehele plangebied geldt de dubbelbestemming 'Waarde-archeologie 3'. Enkel aan de westzijde van het plangebied loopt de grens van de dubbelbestemming niet geheel gelijk met de plangrens.

Regels

Algemeen

De regels bevatten bepalingen over het gebruik van de gronden, over de toegelaten bebouwing en bepalingen betreffende het gebruik van op te richten bouwwerken. De regels zijn, conform de wettelijk verplicht gestelde SVBP 2012, onderverdeeld in vier hoofdstukken:

- Hoofdstuk 1 Inleidende regels

- Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

- Hoofdstuk 3 Algemene regels

- Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Inleidende regels

Begripsbepalingen en Wijze van meten

De inleidende regels omvatten de begripsbepalingen en de bepalingen omtrent de wijze van meten. De begripsbepalingen geven de definities over de in de regels gehanteerde begrippen met betrekking tot bouwen en functies. De wijze van meten geeft uitsluitsel over de wijze waarop afstanden, hoogtes, oppervlakte etc. moeten worden gemeten.

Bestemmingsregels

Agrarisch - landschapswaarden

De gronden met de bestemming 'Agrarisch – landschapswaarden', ter plaatse van loonbedrijf Brasser, zijn bedoeld voor grondgebonden agrarische bedrijven, agrarische loonbedrijven en bij de bestemming horende voorzieningen zoals groen, water, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen. Daarnaast is de bestemming bedoeld voor het behoud en herstel van de samenhangende landschapswaarden in de vorm van kenmerkende openheid, beplantingspatroon en bebouwingspatroon. Binnen het bouwvlak mag gebouwd worden. Per bouwvlak is één bedrijfswoning toegestaan.

Recreatie

Binnen de bestemming 'Recreatie' zijn verschillende aanduidingen opgenomen. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - dressuurstal' is een dressuurstal toegestaan. De activiteiten van een dressuurstal zijn gericht op het trainen en africhten van paarden, het beoefenen van paardensport, het geven van lessen en in- en verkoop van paarden. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - dierenhouderij' is een dierenhouderij toegestaan. Onder deze dierenhouderij wordt een houderij voor kleine boerderijdieren verstaan. Daarnaast is de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - verkoop streekproducten' opgenomen ten behoeve van de verkoop van streekproducten. Er is een bouwvlak opgenomen ter plaatse van de nieuwe dressuurstal. Voor bedrijfsgebouwen is een totale oppervlakte van 3.500m² opgenomen. Dit is voor de overdekte binnenrijbak, de stro- en hooistal, longeercirkel (mits overdekt) en de bestaande stallen. Binnen het bestemmingsvlak is één bedrijfswoning toegestaan. Hiervoor is een aparte inhoudsmaat van 750m³ opgenomen. Voor de dierenverblijven buiten het bouwvlak is een totale maximale maat van 50m² van toepassing.

Waarde-archeologie 3

Voor vrijwel het gehele plangebied is de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie 3' opgenomen. Hiervoor geldt dat een archeologisch onderzoek nodig is wanneer de bodem op een diepte van 40 centimeter of meer met een oppervlakte van 500 m² wordt verstoord.

Algemene regels

Anti-dubbeltelregel
Deze bepaling is ingevolge artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening vast voorgeschreven. Doel van deze bepaling is te voorkomen, dat er meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijv. ingeval (onderdelen van) percelen van eigenaar wisselen.

Algemene bouwregels
Dit artikel bevat een aantal algemene bepalingen ten aanzien van het overschrijden van de bouwgrenzen van verschillende bij gebouwen horende elementen zoals galerijen, afdaken en erkers. Tevens is een regeling opgenomen die waarborgt dat er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid bij nieuwbouw.

Algemene gebruiksregels 
In dit artikel zijn algemene regels opgenomen ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken.

Algemene afwijkingsregels
In deze regels wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om bij omgevingsvergunning af te wijken van de maximum toegestane bouwhoogte en voor het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bouwgrenzen voor zover dit voor een praktische uitvoering van het plan noodzakelijk is.

Algemene wijzigingsregels
In dit artikel is een aantal algemene wijzigingsregels opgenomen. Het betreft een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken die niet met een omgevingsvergunning voor afwijken geregeld kunnen worden, zoals het overschrijden van bestemmingsgrenzen.

Overgangs- en slotregels

In deze regels is het overgangsrecht vastgelegd in de vorm zoals in het Besluit ruimtelijke ordening is voorgeschreven. Als laatste is de slotbepaling opgenomen, welke bepaling zowel de titel van het plan als de regels bevat.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

 

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte vastgesteld (SVIR). Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Hiernaar wordt gestreefd middels een krachtige aanpak die gaat voor een excellent internationaal vestigingsklimaat, ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt.

Belangrijk thema in deze structuurvisie is de ladder voor duurzame verstedelijking. De ladder voor duurzame verstedelijking is ingericht voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten waardoor de ruimte in stedelijke gebieden optimaal benut wordt. De ladder is verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening en luidt als volgt:

De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

In welke gevallen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling is niet concreet vastgelegd.

De jurisprudentie geeft op het gebied van woningbouw wel een constante lijn aan. Of er sprake is van een stedelijke ontwikkeling wordt bepaald door de aard en omvang van de ontwikkeling in relatie tot de omgeving. Voorziet het plan in de toevoeging van een gebouw, dan ligt de ondergrens 'in beginsel' bij een bruto-vloeroppervlakte van minder dan 500 m². In dit geval is gelet op de omvang van de nieuwbouw sprake van een stedelijke ontwikkeling. Omdat in dit geval meer bebouwing mogelijk wordt gemaakt en het bedrijf een groter beslag op de ruimte claimt is hier sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling die beoordeeld moet worden in het kader van de ladder.

Van belang is dan of er voldoende behoefte bestaat aan deze uitbreiding en deze niet leidt tot onaanvaardbare leegstand elders. In dit geval gaat het om enerzijds concentratie van bedrijfsactiviteiten op één locatie (Brasser) en anderzijds uitbreiding van bestaande bedrijfsactiviteiten (Brasser en Nijpjes). Er zijn, binnen een voor de bedrijven acceptabele afstand, geen bestaande geschikte bedrijfslocaties aanwezig waar de bedrijfsactiviteiten in zijn geheel kunnen plaatsvinden. De activiteiten zijn bovendien sterk verbonden aan het buitengebied waardoor verplaatsing naar een binnenstedelijke bedrijfslocatie geen optie is. Er is sprake van een duidelijke behoefte op deze locatie.

Verder is van belang of de locatie is gelegen binnen bestaand stedelijk gebied. Als bestaand stedelijk gebied wordt aangemerkt: ‘bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, en de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur’. Gelet op de directe aansluiting bij Sint Laurens en de bebouwing en functies langs de Noordweg en Van 't Hoffweg kan gesproken worden van bestaand stedelijk gebied.

Het plan kan derhalve de toets aan de ladder voor duurzame verstedelijking doorstaan.

Voor het overige zijn geen regels opgenomen die specifiek op deze situatie van toepassing zijn. Het project is lokaal en kleinschalig. Het rijksbeleid verzet zich niet tegen de ontwikkeling.

3.2 Provinciaal beleid

Omgevingsplan Zeeland 2018

Op 21 september 2018 heeft het college van Gedeputeerde Staten het Omgevingsplan 2018 vastgesteld. Het Omgevingsplan geeft de provinciale visie en provinciale belangen op Zeeland weer, waar de Provincie Zeeland een (groot) belang aan hecht. Alle hoofdlijnen voor de fysieke leefomgeving zijn opgenomen. Zowel op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling, maar ook economie, mobiliteit, natuur, cultuur, water en milieu.

De karakteristieke openheid van het agrarische landschap draagt bij aan het ervaren van rust en ruimte en daarmee aan de recreatieve aantrekkingskracht en positief vestigingsklimaat van Zeeland. De provincie hecht grote waarde aan behoud en vitaliteit van het landelijk gebied. Gestreefd wordt naar voldoende ruimte voor zowel nieuwe als uitbreiding van bestaande niet-agrarische en semi-agrarische activiteiten in het landelijk gebied. Deze activiteiten moeten qua aard, schaal, omvang en verkeersaantrekkende werking passen in het landelijk gebied. Verstening moet worden tegengegaan.

Het gaat in dit geval om het passend bestemmen van een bestaande functie en de uitbreiding ervan. Deze doet, gelet op de situering en uitstraling geen afbreuk aan de karakteristieke landschapselementen in het gebied. Sprake is van een activiteit op het scheidsveld van recreatie en agrarisch. De activiteit is beperkt van omvang en levert geen extra verkeersbewegingen op ten opzichte van de huidige situatie. Het verschil met de huidige situatie is dat er bij minder goede weersomstandigheden ook binnen getraind kan worden en er meer paardenboxen zijn dan in de huidige situatie. Het aantal lessen die gelijktijdig worden gegeven neemt niet toe. Paarden die op dit moment op een andere locatie op stal staan kunnen op het perceel zelf blijven en verkeersbewegingen bij slecht weer komen te vervallen doordat er op het perceel zelf een binnenrijhal aanwezig is. De ruimtelijke impact is beperkt.

Omgevingsverordening Zeeland 2018

De Omgevingsverordening Zeeland 2018 gaat net als het Omgevingsplan ook over de fysieke leefomgeving van de provincie. Bij de beoordeling van ruimtelijke plannen is vooral hoofdstuk 2 welke gaat over het ruimtelijk domein van belang.

Agrarische bebouwing dient binnen een bouwvlak plaats te vinden. Voor het loonbedrijf is een agrarisch bouwvlak opgenomen, met een functie-aanduiding voor het loonbedrijf. Alle gebouwen worden binnen het nieuwe bouwvlak gerealiseerd.

Provinciaal beleid staat niet in de weg aan de gewenste ontwikkelingen.

3.3 Gemeentelijk beleid

Nota Ruimtelijke Kwaliteit 2016

De gemeente Middelburg heeft in 2015 de Nota Ruimtelijke Kwaliteit vastgesteld, deze vervangt de oude Welstandsnota uit 2009. De Nota Ruimtelijke Kwaliteit is met name gericht op het behouden en versterken van de bestaande gebouwde omgeving. In deze nota worden acht gebieden onderscheiden met elk hun eigen karakteristiek.

Ook het buitengebied wordt als onderscheidend gebied aangemerkt. Als doelstelling voor het buitengebied is opgenomen dat de gemeente inzet op behoud van kwaliteiten en historische kenmerken zoals het open landschap en vergezichten. Maar daarnaast wil de gemeente ook de mogelijkheid geven om in het buitengebied te bouwen volgens de hedendaagse maatstaven. De beoordelingcriteria die zijn opgenomen voor het buitengebied zijn:

  • Het bebouwingsbeeld wordt in stand gehouden, zo mogelijk verbeterd.
  • Bij verbouw is de vormgeving, gevelindeling en -geleding, maatvoering, materiaalgebruik, detaillering en karakter van het hoofdgebouw uitgangspunt.
  • Aan-, uit- en bijgebouwen houden rekening met de herkenbaarheid van de hoofdbebouwing en sluiten qua architectuur aan op de bestaande bouwmassa en materialisatie.
  • Grote lengtes van gebouwen worden door materiaal- en kleurgebruik opgedeeld.
  • Delen van de gevels van agrarische bedrijfsgebouwen zijn opgebouwd uit één, of een combinatie van de volgende materialen: geprofileerd stalen plaat (golfplaat of damwandprofiel), baksteen en/of houten delen.
  • Kleuren passend in de omgeving.

Loonbedrijf Brasser

Loonbedrijf Brasser heeft de wens een nieuwe loods te bouwen. Op het terrein is hier voldoende ruimte voor aanwezig. Conform de Nota Ruimtelijke Kwaliteit worden daarbij kleuren gebruikt passend in de omgeving en worden materialen gebruikt zoals genoemd in die nota. Door de nieuwe loods komt de oude loods meer uit het zicht te staan vanaf de Noordweg wat een kwaliteitswinst is.

Dressuurstal Nijpjes

De dressuurstal heeft de wens een nieuw gebouw te bouwen met 20 paardenboxen, een trainingsbak, kantoor- en ontvangstruimte en opslagruimte voor stro. Het gebouw wordt op een afstand van circa 120 meter van de Noordweg gebouwd. Tussen het gebouw en de weg zijn al verschillende bouwwerken aanwezig en is er een groenstrook tussen het perceel van Nijpjes en de Noordweg (zie figuur 11). Omdat het gebouw haaks wordt gebouwd op de Noordweg en het gebouw achter bestaande bebouwing en groen komt te staan blijft de ruimtelijke impact beperkt en wordt het bebouwingsbeeld in stand gehouden. Dit geldt ook voor het zicht vanaf de N57. Doordat het nieuwe gebouw op de voorgrond van Sint Laurens ligt, was er op deze locatie al geen sprake van een open landschap. Er wordt gebruik gemaakt van zwart gepotdekselde gevels en een rietendak. Dit past daarom qua stijl in de landelijke omgeving.

Beide bouwplannen zijn voorgelegd aan het Walcherse Adviesteam Ruimtelijke Kwaliteit (WARK). Het WARK heeft positief ingestemd met de ontwerpen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.NW516VHF7STLAURENS-VG01_0010.png"

Figuur 10 | Zicht op het plangebied vanaf Noordweg (bron: Google Streetview 2016)

Beide bouwwerken zijn op elkaar afgestemd inclusief de landschappelijke inpassing waardoor een samenhangend geheel ontstaat.

Hoofdstuk 4 Kwaliteit van de leefomgeving

4.1 Inleiding

Er bestaat een duidelijke relatie tussen milieubeleid en ruimtelijke ordening. De laatste decennia groeien deze beleidsvelden dan ook naar elkaar toe. De milieukwaliteit vormt een belangrijke afweging bij de ontwikkelingsmogelijkheden van ruimtelijke functies. Bij de besluitvorming over het al dan niet toelaten van een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling wordt dan ook onderzocht welke milieuaspecten daarbij een rol (kunnen) spelen. Het is van belang om milieubelastende functies (zoals bepaalde bedrijfsactiviteiten) ruimtelijk te scheiden ten opzichte van milieugevoelige functies zoals woningen. Andersom moet in de ruimtelijke ordening nadrukkelijk rekening gehouden worden met de gevolgen van ruimtelijke ingrepen voor het milieu. Milieubelastende situaties moeten voorkomen worden.

4.2 Archeologie en cultuurhistorie

Archeologie
In Europees verband is het zogenaamde 'Verdrag van Malta' tot stand gekomen. Uitgangspunt van dit verdrag is het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk te behouden. Waar dit niet mogelijk is, dient het bodemarchief met zorg ontsloten te worden. In juli 2016 is de Erfgoedwet in werking getreden. Deze wet vervangt diverse wetten en regels voor behoud en beheer van cultureel erfgoed in Nederland. In de Erfgoedwet staat wat cultureel erfgoed is, hoe Nederland omgaat met roerend cultureel erfgoed, wie welke verantwoordelijkheden heeft en hoe Nederland daar toezicht op houdt.

Voor het plangebied geldt de archeologische dubbelbestemming 'Waarde-archeologie - 3'. Hiervoor geldt dat er geen archeologisch onderzoek nodig is wanneer de bodemingrepen een kleinere oppervlakte beslaan dan 500 m2 en niet dieper reiken dan 40 centimeter onder maaiveld. Het graven van de buitenbakken blijft boven de 40 centimeter. Voor het bouwen van de loods zullen de grondroeringen voor de fundering dieper plaatsvinden dan 40 centimeter, echter wordt het oppervlak van 500 m² niet gehaald. Het dieper graven van 40 centimeter onder maaiveld is alleen van toepassing ter plaatse van de wanden van het gebouw en is daardoor beperkt. Voor de binnenrijbak is deze verstoringsdiepte niet aan de orde. Dit aspect vormt geen belemmering voor het voorgenomen plan.

De geldende dubbelbestemming 'Waarde- archeologie 3' wordt overgenomen in dit nieuwe bestemmingsplan.

Cultuurhistorie
Met de Erfgoedwet beschermt de overheid het cultureel erfgoed in Nederland. De Erfgoedwet heeft zes wetten en regelingen op het gebied van cultureel erfgoed vervangen waaronder de Monumentenwet 1988. Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het wettelijk verplicht om in de toelichting van een bestemmingsplan een beschrijving op te nemen van de wijze waarop met in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden of monumenten rekening is gehouden.

Cultuurhistorisch waardevolle objecten in of in de directe omgeving van het plangebied, waarmee in het plan rekening moet of kan worden gehouden, zijn niet aanwezig. De ingrepen zijn beperkt van aard. De boerderij aan de Van 't Hoffweg betreft geen cultuurhistorisch waardevolle boerderij. Dit aspect vormt geen belemmering voor het voorgenomen plan.

4.3 Bedrijven en milieuzonering

Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Sommige activiteiten die planologisch mogelijk worden gemaakt, veroorzaken milieubelasting voor de omgeving. Andere (gevoelige) functies moeten juist beschermd worden tegen milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen. Het doel van milieuzonering is om te komen tot een optimale kwaliteit van de leefomgeving.

In het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied' liggen binnen het plangebied twee woonbestemmingen. Dit betreffen woningen behorend bij Dressuurstal Nijpjes en Loonbedrijf Brasser. Omdat deze woningen bestemd zijn als gevoelige functie zijn deze belemmerend voor de gewenste uibreidingen. Daarom is er voor gekozen deze woningen als bedrijfswoning te bestemmen, in overeenstemming met het feitelijk gebruik. In het kader van bedrijven en milieuzonering hoeven bedrijfswoningen niet getoetst te worden aan de eigen bedrijfsactiviteiten. Daarmee vormen deze eigen woningen niet langer een belemmering voor de voorgenomen bedrijfsuitbreidingen. Tevens vormen ze ook vanuit de milieuwetgeving geen belemmering voor de bedrijven onderling aangezien de status ten opzichte van elkaars bedrijf niet wijzigt. Dit zijn en blijven woningen van derden.

Op een afstand van circa 36 meter, gemeten vanaf de bestemmingsgrens 'Agrarisch-landschapswaarden' van Van 't Hoffweg 7, ligt een woning. Voor een loonbedrijf geldt een richtafstand van 50 meter in een rustige woonwijk. De omgeving van het plangebied kan door de verschillende functies die aanwezig zijn, geduid worden als gemengd gebied. Hierdoor mag de richtafstand met één stap worden verkleind wat betekend dat de richtafstand 30 meter is. Aan deze richtafstand wordt voldaan.

Een dressuurstal is niet specifiek benoemd in de VNG- brochure 'Bedrijven en Milieuzonering'. Voor een manege zijn wel richtafstanden opgenomen. In de basis is een manege vergelijkbaar met een dressuurstal: er worden paarden gehouden, opgeleid en bereden. Voor een manege geldt een richtafstand van 30 meter in een gemengd gebied, het aspect geur is hierbij maatgevend. De dichtsbijzijnde gevoelige bestemming ligt op een afstand van 35 meter. Dit aspect vormt geen belemmering voor het plan.

In het kader van het vooroverleg is de ontwikkeling voorgelegd aan de RUD-Zeeland. Beide bedrijven dienen een melding Activiteitenbesluit te doen in verband met de wijzigingen in de bedrijfsvoering. De afstand tot bestaande woningen wordt niet kleiner. De mestopslag van de dressuurstal wordt verplaatst naar een locatie verder van woningen gelegen. Het plan past binnen de milieuregelgeving.

4.4 Bodem

Om het risico uit te sluiten, dat mensen gezondheidsproblemen krijgen als gevolg van een langdurig verblijf op verontreinigde grond, dient aangetoond te worden dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie.

Met het onderhavige bestemmingsplan wordt geen nieuwe gevoelige functie (wonen) mogelijk gemaakt. Een bodemonderzoek is daarom niet benodigd. Dit aspect vormt geen belemmering voor het voorgenomen plan.

4.5 Externe veiligheid

De doelstelling van het externe veiligheidsbeleid is het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving door het beheersen van risico's van activiteiten met gevaarlijke stoffen (zoals het gebruik, de opslag, de productie als het transport). Het beleid is erop gericht te voorkomen dat er dichtbij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Bij nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met risicobronnen in de omgeving.

In de omgeving van het plangebied zijn een aantal risicobronnen aanwezig. Dit betreft de N57 (onderdeel van het Basisnet) en het LPG station aan de Noordweg 467.

De N57 is onderdeel van het Basisnet. De N57 ligt op een afstand van circa 88 meter van het plangebied. Het GR- plafond is bepaald op 73 meter uit de as van de weg. Het groepsrisico (GR) plafond gaat over de impact van een calamiteit op een groep mensen. Omdat het plangebied op een grotere afstand en daarmee buiten het GR plafond ligt, is geen nader onderzoek benodigd.

Op een afstand van circa 372 meter ligt een LPG station, aan de Noordweg 476. Het plangebied ligt ruim buiten het invloedsgebied van 150 meter van dit LPG station (zie figuur 12). De LPG-tank komt op dit adres in de nabije toekomst te vervallen. Dit aspect vormt geen belemmering voor het voorgenomen plan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.NW516VHF7STLAURENS-VG01_0011.png"

Figuur 11 | Uitsnede risicokaart i.v.m. risicocontour LPG station (bron: www.risicokaart.nl)

4.6 Geluid

Geluid kan hinderlijk en schadelijk voor de gezondheid zijn. Zo kunnen hoge geluidsniveaus het gehoor beschadigen. Maar ook verstoring van de slaap kan op de lange duur slecht zijn voor de gezondheid. In Nederland zijn afspraken gemaakt over wat acceptabele geluidsniveaus zijn en wat niet (de geluidsnormen). Bij ruimtelijke plannen kan akoestisch onderzoek nodig zijn om geluidhinder bij geluidgevoelige objecten (scholen, woningen, etc.) te voorkomen. De Wet geluidhinder (Wgh) bevat geluidnormen en richtlijnen over de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai, industrielawaai en luchtvaartlawaai.

Een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd als een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen een geluidzone van een bestaande geluidbron of indien het plan een nieuwe geluidbron mogelijk maakt.

Er is geen sprake van nieuwe gevoelige functies. De woningen die binnen het plangebied staan zijn bestaande woningen en hoeven niet opnieuw beoordeeld te worden in het kader van Wet geluidhinder. Wat betreft invloed op de omgeving vanwege de nieuwe bedrijfsactiviteiten wordt verwezen naar paragraaf 4.3. In het kader van de milieuregelgeving dient te worden voldaan aan de normen genoemd in het Activiteitenbesluit. De afstand van de perceelsgrens van de dressuurstal tot nieuw geprojecteerde woningen (woningbouwontwikkeling St. Laurens) bedraagt circa 40 meter. De stal zelf staat op ruim 60 meter. Gelet op de kleinschaligheid en de beperkte verkeersaantrekkende werking (zie paragraaf 4.10) is deze afstand voldoende. Dit aspect vormt geen belemmering voor het voorgenomen plan.

4.7 Kabels en leidingen

In het bestemmingsplan worden uitsluitend kabels en leidingen (gas, water, elektra, rioolpersleidingen) opgenomen die ruimtelijke relevantie hebben, of van belang zijn in het kader van externe veiligheid, beheer of gezondheidsrisico. Voor deze kabels en leidingen geldt een waarborgzone omdat deze wellicht een risico met zich meebrengen. Het gaat hier met name om een verhoogd risico als ze bij werkzaamheden worden geraakt.

In of in de nabijheid van het plangebied liggen geen planologisch relevante kabels en/of leidingen. Dit aspect vormt geen belemmering voor het voorgenomen plan.

4.8 Luchtkwaliteit

In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient rekening te worden gehouden met luchtkwaliteit. Als het een ruimtelijk project of (te vergunnen) activiteit betreft, waarvan de bijdrage aan de luchtverontreiniging klein is, is geen toetsing aan de grenswaarden luchtkwaliteit nodig. Beoordeeld moet worden of de ontwikkeling 'Niet In Betekende Mate' (NIBM) bijdraagt aan de concentraties van diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) in de buitenlucht.

Als een project tot een toename voor NO2 en PM10 leidt die lager is dan de NIBM grens van 1,2 µg/m3 hoeft het project niet getoetst te worden aan de grenswaarden. Vanzelfsprekend moet er wel sprake zijn van een goede ruimtelijke ordening.

Omdat het aantal verkeersbewegingen van Dressuurstal Nijpjes en Loonbedrijf Brasser ten opzichte van de huidige situatie niet toenemen (en bij Loonbedrijf Brasser zelfs afnemen) is er geen sprake van een verslechtering van de luchtkwaliteit. Dit aspect vormt geen belemmering voor het voorgenomen plan.

4.9 Natuur

De Wet natuurbescherming zorgt voor bescherming van gebieden, diersoorten, plantensoorten en bossen. De beschermde flora en fauna mag niet worden verstoord, verjaagd of worden gedood. Voorafgaand aan een ontwikkeling moet worden onderzocht of er beschermde dieren- of plantensoorten in het plangebied leven.

Gebiedsbescherming

In de directe omgeving van het plangebied liggen geen beschermde natuurgebieden of onderdelen van het Natuur Netwerk Zeeland. Wel ligt op een afstand van circa 4 kilometer het Veerse Meer welke als Natura 2000 gebied is aangewezen. Het Veerse Meer is echter niet stikstofgevoelig. De Manteling van Walcheren is wel stikstofgevoelig, dit Natura 2000-gebied ligt op ruim 5 kilometer. De aanlegfase van beide deelprojecten is op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan vrijgesteld van berekening. Uitsluitend de gebruiksfase kan relevant zijn voor eventuele stikstofeffecten. Omdat er geen sprake is van het toevoegen van paarden of het toevoegen van verkeersbewegingen is het in dit geval niet nodig om een stikstofberekening uit te voeren. Indien in de toekomst uitbreiding met paarden plaatsvindt dient dit in het kader van de Wet natuurbescherming alsnog wel te gebeuren. Dit aspect vormt geen belemmering voor het voorgenomen plan mits het aantal paarden gelijk blijft.

Soortenbescherming

Voor de uitbreiding van de dressuurstal wordt een weiland in gebruik genomen. Dit weiland wordt doorgaans intensief gemaaid/begraasd. Dit heeft als gevolg dat zich hier geen beschermde flora of fauna heeft kunnen vestigen. Daarnaast worden er geen gebouwen gesloopt. Ook op de locatie van de nieuwe loods bij Loonbedrijf Brasser zijn geen beschermde natuurwaarden te verwachten. Het deel van dit perceel is in gebruik geweest als erf waar bedrijfsactiviteiten plaatsvonden. Dit aspect vormt geen belemmering voor het voorgenomen plan.

4.10 Verkeer en parkeren

Een goede ontsluiting en voldoende parkeerfaciliteiten zijn belangrijk voor een goed functionerende ontwikkeling. In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de gevolgen van het plan op de verkeerssituatie in de omgeving, de verkeersgeneratie, de ontsluiting en de wijze waarop voldoende parkeergelegenheid in het plan is gewaarborgd.

De ontwikkeling van de dressuurstal is gericht op een meer comfortabele manier van trainen. Door het realiseren van het gebouw kan er overdekt in de binnenrijbak worden getraind. Dit leidt niet tot een grotere verkeersaantrekkende werking. Er wordt aan maximaal 2 ruiters gelijktijdig les gegeven. Dit betekent dat er maximaal 4 auto's met trailer gelijktijdig op het terrein aanwezig zijn (de een komt als de ander aan het lessen is). Verder zijn er enkele 'eigen' auto's aanwezig van de familie. De bestaande in- en uitrit wordt gehandhaafd en er worden voldoende parkeerplaatsen op het terrein voorzien voor een auto met trailer. Van evenementen is geen sprake.

Het aantal verkeersbewegingen voor het loonbedrijf nemen door deze nieuwbouw af. Er zullen geen verkeersbewegingen meer plaatsvinden tussen de dislocatie waar op dit moment materieel gestald staat en de locatie aan de Van 't Hoffweg. Parkeren voor medewerkers vindt ook bij dit bedrijf op eigen terrein plaats.

Het aspect verkeer en parkeren vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

4.11 Water

Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt een watertoets in ruimtelijke plannen verplicht. Beschreven moet worden op welke wijze in het plangebied met water en watergerelateerde aspecten wordt omgegaan. Voorkomen moet worden dat ontwikkelingen in het ruimtegebruik ongewenste effecten hebben op de waterhuishouding. Een goede afstemming tussen beiden is derhalve noodzakelijk om problemen, zoals bijvoorbeeld wateroverlast, slechte waterkwaliteit, verdroging, etc., te voorkomen.

Watertoets Dressuurstal Nijpjes:

Thema en water(beheer)doelstelling   Uitwerking  
Veiligheid waterkeringen
Waarborgen van het veiligheidsniveau en rekening houden met de daarvoor benodigde ruimte.  
In de directe omgeving van het plangebied is geen waterkering gelegen, noch een bij een kering behorende beschermingszone. Er treedt daarom geen strijdigheid op met de beleidsregels van het waterschap.  
Voorkomen overlast door oppervlaktewater
Het plan biedt voldoende ruimte voor het
vasthouden, bergen en afvoeren van water.
Waarborgen van voldoende bouwpeil om
overstroming vanuit oppervlaktewater in
maatgevende situaties te voorkomen. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering en de kans op extreme weersituaties.  

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.NW516VHF7STLAURENS-VG01_0012.png"
Bij een toename verhard dakoppervlak van 3.250m² is 244m³ aan compenserende waterbering noodzakelijk. De bergende schijfdikte is 1,06meter. Dit betekent dat een nieuw wateroppervlak van 254m² nodig is. Hierin is eventuele nieuwe terreinverharding niet meegerekend. De initiatiefnemer heeft op eigen terrein een grote vijver gerealiseerd. Deze heeft een grotere oppervlakte dan 254m² en is daarom voldoende voor de compensatie. Voor extra bodemverharding zijn er mogelijkheden om de bestaande sloten aan de oost- en zuidzijde te verbreden tot een maximum bovenbreedte van 8 meter en een talud van 1:2. Ook de sloot aan de westzijde tussen de Noordweg en het perceel van Nijpjes kan worden verbreed. Met deze maatregelen is voldoende compensatie mogelijk. Hemelwater van terreinverharding kan, voor zover niet uitgevoerd in halfverharding, oppervlakkig afstromen.  
Voorkomen overlast door hemel- en afvalwater
Waarborgen optimale werking van de zuiveringen/ RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen.
Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten.  
Huishoudelijk afvalwater wordt op het gemeentelijk vuil- of gemengd riool afgevoerd. Het hemelwater wordt afgekoppeld.
In het vigerende bestemmingsplan Sint-Laurens wordt beschreven dat het gebied niet gevoelig is voor inundatie. Kenmerkend voor Sint-Laurens is het ontbreken van oppervlaktewater in de kern. Het oppervlaktewater is alleen aan de rand van de bebouwing aanwezig.  
Grondwaterkwantiteit en verdroging
Voorkomen en tegengaan van grondwateroverlast
en -tekort. Rekening houdend met de gevolgen
van klimaatverandering. Beschermen van infiltratiegebieden en –mogelijkheden.  
Er zijn bij de gemeente Middelburg geen klachten bekend met betrekking tot grondwateroverlast of verdroging.  
Grondwaterkwaliteit
Behoud of realisatie van een goede grondwaterkwaliteit. Denk aan grondwaterbeschermingsgebieden.  
De bouwwerken worden gebouwd met bouwmaterialen die voldoen aan het Bouwbesluit. Uitloging van schadelijke stoffen is niet aan de orde. Mest wordt in een waterdichtcompartiment opgeslagen.  
Oppervlaktewaterkwaliteit
Behoud of realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem. Toepassing van de trits schoonhouden, scheiden, zuiveren.  
Zie opmerking “Grondwaterkwaliteit”. De waterkwaliteit binnen Sint-Laurens is over het algemeen matig en bevat geen zoetwater. De waterlopen zijn permanent waterhoudend. Het afkoppelen van hemelwater kan een positieve bijdrage leveren aan de oppervlaktewaterkwaliteit van het omliggende oppervlaktewater.  
Volksgezondheid
Minimaliseren risico watergerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte.  
Door extra hemelwater af te voeren naar het omliggende oppervlaktewater zal de waterkwaliteit toenemen (meer doorspoeling).  
Bodemdaling
Voorkomen van maatregelen die (extra)
maaiveldsdalingen in zettinggevoelige gebieden kunnen veroorzaken.  
N.v.t.  
Natte natuur
Ontwikkeling/bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur.  
Het ecologische ambitieniveau is laag. De waterlopen zijn voedselrijk en vergelijkbaar met overig polderwater. Er worden geen aanpassingen gedaan t.b.v. aanwezige natuurwaarden.  
Onderhoud oppervlaktewater
Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden
worden. Rekening houden met obstakelvrije
onderhoudsstroken vrij van bebouwing en opgaande (hout)beplanting.  
In overleg met het Waterschap Scheldestromen zal worden nagegaan hoe het beheer en onderhoud plaatsvindt van de omliggende waterlopen. In de huidige situatie worden deze waterlopen ook onderhouden.  
 
Relatie met eigendom waterbeheerder
Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de
werking van objecten (terreinen, milieuzonering)
van de waterbeheerder niet belemmeren.  
Er zijn geen objecten van het Waterschap in de directe nabijheid van het plangebied aanwezig.  
Wegen in beheer bij het waterschap
(alleen invullen voor zover van toepassing)
* in de bouwfase:
Vinden er transporten (grond/bouwmaterialen) plaats over waterschapswegen?
* na realisatie: verkeersaantrekkende werking
Veroorzaakt uw plan structureel extra verkeer?
* na realisatie: bereikbaarheid
Omschrijf hoe motorvoertuigen, fietsers en voetgangers uw plan kunnen bereiken.
Worden er hiervoor uitwegen gewijzigd of nieuw aangelegd?
* na realisatie: parkeren
Wordt er op uw eigen terrein geparkeerd?
* na realisatie: (ver)bouwen
Bent u voornemens om binnen 20 meter van een waterschapsweg een bouwwerk te (ver)bouwen? (zoals een woning of afscheiding (gefundeerd).  
In deze fase is nog onbekend hoe en welke bouwmaterialen er aangeleverd worden voor de bouw. Transport vindt plaats via de Wilgenhoekweg (eigendom Waterschap). Ter hoogte van het plangebied is sprake van een gemeentelijke weg (Noordweg).
De verkeersintensiteit zal gelijk blijven met de huidige situatie. Parkeren vindt plaats op eigen terrein.
 

Watertoets Loonbedrijf Brasser

Thema en water(beheer)doelstelling   Uitwerking  
Veiligheid waterkeringen
Waarborgen van het veiligheidsniveau en rekening houden met de daarvoor benodigde ruimte.  
In de directe omgeving van het plangebied is geen waterkering gelegen, noch een bij een kering behorende beschermingszone. Er treedt daarom geen strijdigheid op met de beleidsregels van het waterschap.  
Voorkomen overlast door oppervlaktewater
Het plan biedt voldoende ruimte voor het
vasthouden, bergen en afvoeren van water.
Waarborgen van voldoende bouwpeil om
overstroming vanuit oppervlaktewater in
maatgevende situaties te voorkomen. Rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering en de kans op extreme weersituaties.  
afbeelding "i_NL.IMRO.0687.NW516VHF7STLAURENS-VG01_0013.png"
Bij een toename verhard dakoppervlak van 1.000m² is 75m³ aan compenserende waterbering noodzakelijk. De bergende schijfdikte is 1,06meter. Dit betekent dat een nieuw wateroppervlak van 78m² nodig is. Hierin is eventuele nieuwe terreinverharding niet meegerekend. De sloot tussen de percelen van Brasser en Nijpjes wordt verbreed tot een maximale bovenbreedte van 8 meter en een talud 1:2. In combinatie met de te nemen maatregelen op het perceel van Nijpjes voldoet het plan in zijn geheel aan de waterbergingsopgave.
 
Voorkomen overlast door hemel- en afvalwater
Waarborgen optimale werking van de zuiveringen/ RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen.
Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten.  
De werktuigenberging bevat geen toilet of wasvoorziening en heeft daarom geen aansluiting op het gemeentelijk vuil- of gemengd riool nodig.

Het hemelwater wordt afgevoerd naar de sloot welke wordt verbreed (Zie onder 'voorkomen overlast door oppervlaktewater')

In het vigerende bestemmingsplan Sint-Laurens wordt beschreven dat het gebied niet gevoelig is voor inundatie. Kenmerkend voor Sint-Laurens is het ontbreken van oppervlaktewater in de kern. Het oppervlaktewater is alleen aan de rand van de bebouwing aanwezig.
 
Grondwaterkwantiteit en verdroging
Voorkomen en tegengaan van grondwateroverlast
en -tekort. Rekening houdend met de gevolgen
van klimaatverandering. Beschermen van infiltratiegebieden en –mogelijkheden.  
Er zijn bij de gemeente Middelburg geen klachten bekend mbt grondwateroverlast of verdroging.  
Grondwaterkwaliteit
Behoud of realisatie van een goede grondwaterkwaliteit. Denk aan grondwaterbeschermingsgebieden.  
De bouwwerken worden gebouwd met bouwmaterialen die voldoen aan het Bouwbesluit. Uitloging van schadelijke stoffen is niet aan de orde.  
Oppervlaktewaterkwaliteit
Behoud of realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem. Toepassing van de trits schoonhouden, scheiden, zuiveren.  
Zie opmerking “Grondwaterkwaliteit”. De waterkwaliteit binnen Sint-Laurens is over het algemeen matig en bevat geen zoetwater. De waterlopen zijn permanent waterhoudend. Het afkoppelen van hemelwater kan een positieve bijdrage leveren aan de oppervlaktewaterkwaliteit van het omliggende oppervlaktewater.  
Volksgezondheid
Minimaliseren risico watergerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte.  
Door extra hemelwater af te voeren naar het omliggende oppervlaktewater zal de waterkwaliteit toenemen (meer doorspoeling).  
Bodemdaling
Voorkomen van maatregelen die (extra)
maaiveldsdalingen in zettinggevoelige gebieden kunnen veroorzaken.  
N.v.t.  
Natte natuur
Ontwikkeling/bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur.  
Het ecologische ambitieniveau is laag. De waterlopen zijn voedselrijk en vergelijkbaar met overig polderwater. Er worden geen aanpassingen gedaan t.b.v. aanwezige natuurwaarden.  
Onderhoud oppervlaktewater
Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden
worden. Rekening houden met obstakelvrije
onderhoudsstroken vrij van bebouwing en opgaande (hout)beplanting.  
In overleg met het Waterschap Scheldestromen zal worden nagegaan hoe het beheer en onderhoud plaatsvindt van de omliggende waterlopen. In de huidige situatie worden deze waterlopen ook onderhouden.  
 
Relatie met eigendom waterbeheerder
Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de
werking van objecten (terreinen, milieuzonering)
van de waterbeheerder niet belemmeren.  
Er zijn geen objecten van het Waterschap in de directe nabijheid van het plangebied aanwezig.  
Wegen in beheer bij het waterschap
(alleen invullen voor zover van toepassing)
* in de bouwfase:
Vinden er transporten (grond/bouwmaterialen) plaats over waterschapswegen?
* na realisatie: verkeersaantrekkende werking
Veroorzaakt uw plan structureel extra verkeer?
* na realisatie: bereikbaarheid
Omschrijf hoe motorvoertuigen, fietsers en voetgangers uw plan kunnen bereiken.
Worden er hiervoor uitwegen gewijzigd of nieuw aangelegd?
* na realisatie: parkeren
Wordt er op uw eigen terrein geparkeerd?
* na realisatie: (ver)bouwen
Bent u voornemens om binnen 20 meter van een waterschapsweg een bouwwerk te (ver)bouwen? (zoals een woning of afscheiding (gefundeerd).  
In deze fase is nog onbekend hoe en welke bouwmaterialen er aangeleverd worden voor de bouw. Transport vindt plaats via de Wilgenhoekweg en Van 't Hoffweg, beiden waterschapswegen. Er vindt geen wijziging aan de in-/uitrit plaats. De verkeersintensiteit neemt vanwege de ontwikkeling af omdat er geen verkeersbewegingen meer plaatsvinden tussen de huidige gehuurde locatie waar machines worden gestald en de locatie aan de Van 't Hoffweg.
Parkeren vindt plaats op eigen terrein.  

4.12 M.e.r.-beoordeling (vormvrij)

In onderdeel D van de bijlage van het Besluit m.e.r. zijn diverse activiteiten opgenomen waarvoor een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Hierbij moet beoordeeld worden of er sprake is van (mogelijke) belangrijke nadelige milieugevolgen. Als deze niet uitgesloten kunnen worden, geldt een m.e.r.-plicht. In onderdeel D is per activiteit de drempelwaarde benoemd. Als een activiteit voorkomt in onderdeel D en boven de drempelwaarde komt, geldt voor het te nemen besluit een m.e.r.-beoordelingsplicht. Indien onder de drempelwaarde wordt gebleven dan is een vormvrije m.e.r.-beoordeling noodzakelijk. Sinds 7 juli 2017 geldt ook voor die beoordelingen dat een aanmeldnotitie moet worden gemaakt. Het moet dan gaan om plannen met enige te verwachten milieueffecten.

In onderdeel D14 van de bijlage van het Besluit m.e.r. wordt de oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie voor het fokken, mesten of houden van dieren genoemd als mogelijke activiteit waarvoor een m.e.r.-beoordeling nodig kan zijn. Relevant voor dit project is de drempelwaarde van 100 paarden en 40.000 stuks pluimvee. Het project blijft ruim onder de drempelwaarde, waardoor een formele m.e.r-beoordeling niet nodig is. Wel is een zogenaamde vormvrije m.e.r.-beoordeling nodig waarbij de effecten op de omgeving in beeld zijn gebracht. De vormvrije m.e.r-beoordeling is als Bijlage 2 bij deze toelichting gevoegd. Uitsluitend op het aspect 'geur' zouden effecten kunnen optreden. Echter doordat het mestopslagpunt wordt verplaatst en de bestaande veulenboxen en stal voor hobbypaarden na uitvoering van het project niet meer als zodanig worden gebruikt verbetert de situatie op dit aspect. Voldaan wordt daarmee aan de milieuregelgeving. Geconcludeerd is dat geen significant negatieve milieueffecten zullen optreden.

4.13 Conclusie

Omgevingsaspecten zijn onderzocht en vormen geen belemmering voor de ontwikkeling. Planologische medewerking aan het initiatief ligt dan ook in de rede.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Financiële uitvoerbaarheid

Voor bouwplannen zoals die zijn aangewezen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het uitgangspunt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt. Van de verplichting een exploitatieplan vast te stellen kan onder andere worden afgeweken als het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door een anterieure overeenkomst of doordat de verplicht te verhalen kosten zijn verdisconteerd in de grondprijs.

Met de initiatiefnemers is een anterieure overeenkomst gesloten. In deze overeenkomst is vastgelegd dat de totale kosten voor rekening van de initiatiefnemers is, evenals eventuele planschade. Het plan heeft geen nadelige financiële gevolgen voor de gemeente.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Vooroverleg 

Vooroverleg zoals bedoeld in artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening is voor dit plan van toepassing. In het kader van dit bestuurlijke vooroverleg is het plan in ieder geval toegezonden aan de provincie, het waterschap en de veiligheidsregio.

Burgerparticipatie

Het plan is meerdere keren via de wijktafel met de omgeving besproken.

Ter inzagelegging ontwerpbestemmingsplan

Gelet op het bepaalde in artikel 3.8 Wro in combinatie met afdeling 3.4 Awb wordt een ontwerpbestemmingsplan, na voorafgaande bekendmaking, gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd. Een ieder is dan in de gelegenheid zijn of haar zienswijze mondeling of schriftelijk kenbaar te maken bij de gemeenteraad. Van deze mogelijkheid is gebruik gemaakt. De zienswijzen zijn samengevat en beoordeeld in een antwoordnota zienswijzen. Bij de vaststelling van het plan is daarmee rekening gehouden. Er zijn bij de vaststelling voorwaardelijke verplichtingen aan de planregels toegevoegd, alsmede een landschappelijk inpassingsplan.