direct naar inhoud van 2.5 Milieu
Plan: Griffioenstraat
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0687.BPGRIGRF-OH99

2.5 Milieu

2.5.1 Milieuhinder en omliggende functies

Omliggende functies

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang om tussen bedrijvigheid en gevoelige functies voldoende rekening te houden met milieuaspecten. Dit om ter plaatse van woningen een goed woon- leefklimaat te waarborgen en de bedrijfsvoering en milieuruimte van bedrijven niet onnodig te beperken.

In het bestemmingsplan Griffioen is de woonwijk aangemerkt als een gemengd gebied. Voor de directe omgeving van het plangebied is hier ook sprake van. Er bevinden zich namelijk onder andere diverse scholen, een serviceflat en woningen op korte afstand van elkaar. Voor gebieden met een gemengd karakter mag op basis van de brochure “bedrijven en milieuzonering” (VNG, 2009) een stap terug gegaan worden. Voor scholen (zowel basis- als voortgezet onderwijs) geldt een richtafstand van 30 meter. Door één stap terug te gaan in deze afstandstabel dient er een afstand te worden aangehouden van 10 meter tussen de twee te realiseren appartementengebouwen en de scholen.

Voor beide complexen wordt aan deze richtafstand van 10 meter voldaan.

Conclusie

Aan de gestelde eisen op grond van de Wet milieubeheer op de gevels van de appartementengebouwen wordt voldaan.

2.5.2 Geluid

Woningen zijn voor industrielawaai, verkeerslawaai en spoorweglawaai gevoelige bestemmingen in de zin van de Wet geluidhinder (Wgh). Voor nieuw te bouwen woningen gelden voorkeursgrenswaarden en maximale grenswaarden van de Wgh. Voor industrielawaai en spoorweglawaai zijn er geen geluidszones die lopen over de te ontwikkelen locatie. Voor wegverkeerslawaai is dat wel het geval.

Wegverkeerslawaai

De te ontwikkelen locatie ligt binnen de geluidszone van de Laan der Verenigde Naties. Op de overige wegen in nabijheid van het plan geldt een maximum snelheid van 30 km per uur en zijn daardoor niet gezoneerd.

In bijlage 1 is een rapportage van het voor voorliggende planontwikkeling uitgevoerde akoestisch onderzoek opgenomen. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat op de gevels van de te ontwikkelen appartementengebouwen als gevolg van het verkeer op de Laan der Verenigde Naties overal aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt voldaan.

Als gevolg van de afstand tussen de wegen waarop een maximum snelheid van 30 kilometer per uur geldt en de te ontwikkelen woongebouwen, de afscherming hier tussen en de geringe verkeersintensiteiten op die wegen blijft de geluidsbelasting als gevolg van die wegen onder de voorkeursgrenswaarde.

Wat betreft het aspect wegverkeerslawaai wordt geconcludeerd dat de Wet geluidhinder de functiewijziging niet in de weg staat en aanvullende maatregelen niet nodig zijn.

2.5.3 Bodem

Beleidskader

Sinds 2008 is het Besluit bodemkwaliteit van kracht. In dat besluit wordt uitgegaan van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. De gewenste functie bepaalt als het ware de gewenste bodemkwaliteit.

Onderzoek en resultaten

In opdracht van de gemeente Middelburg is door SMA in 2006 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Dit bodemonderzoek vormt een separate bijlage bij dit bestemmingsplan. Uit dit bodemonderzoek blijkt dat de hypothese verdacht voor het hele terrein aangehouden dient te worden. Echter de verhoogde waarden zijn dusdanig laag dat er geen aanvullend onderzoek hoeft plaats te vinden.

Conclusie

De bodemkwaliteit is geschikt voor de beoogde functie.

2.5.4 Leidingen en telecommunicatieverbindingen

Planologisch relevante leidingen dienen in het bestemmingsplan te worden bestemd. Tevens dienen relevante zones te worden aangegeven, waarbinnen mogelijke beperkingen gelden. Daarnaast dienen optisch vrije paden in het bestemmingsplan te worden opgenomen.

In het plangebied voor de beoogde gebouwen lopen geen planologisch relevante leidingen. Wel zijn in het plangebied en omgeving diverse niet planologisch relevante leidingen (rioolleidingen, leidingen nutsvoorzieningen, drainageleidingen) aanwezig. Deze kabels en leidingen zijn veelal aangelegd langs/in combinatie met aanwezige infrastructuur.

In het kader van de realisering van de appartementengebouwen zal tenminste drie werkdagen voor de aanvang van graafwerkzaamheden door degene die de graafwerkzaamheden uitvoert contact moeten worden opgenomen met het KLIC, waarbij dient te worden gemeld waar en wanneer wordt gegraven.

2.5.5 Externe veiligheid

Er zijn geen bronnen, zoals wegen en of bedrijven in de omgeving van de te ontwikkelen locatie waarvan het invloedgebied over de locatie loopt. Externe veiligheid vormt geen belemmering voor de voorliggende ontwikkeling.

2.5.6 Luchtkwaliteit

Beleid en normstelling

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen.

Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 2.1 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.

Tabel 2.1. Grenswaarden

afbeelding "i_NL.IMRO.0687.BPGRIGRF-OH99_0005.jpg"

Besluit Niet in Betekenende Mate (NIBM)

In dit Besluit is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:

  • 1. een project heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10;
  • 2. een project valt in een categorie die is vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden;
  • 3. deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg of niet meer dan 3.000 woningen bij twee ontsluitingswegen.

De ontwikkeling van de twee appartementengebouwen is niet in betekenende mate en de Wet luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de ontwikkeling.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt wel inzicht gegeven in de luchtkwaliteit

ter plaatse van het plangebied. Op basis de CNG kaarten voor 2010 blijkt dat de achtergrondconcentratie fijn stof PM 10 tussen 24 ìg/m3 bedraagt en stikstofdioxide (NO2 21 ìg/m3 bedraagt. De meest bepalende weg in de omgeving betreft de Laan der Verenigde Naties die op ruim 60 meter van de te ontwikkelen locatie ligt. Langs de Laan der Verenigde naties wordt op 5 meter uit de wegas aan de normen voldaan.

Conclusie

Uit bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de Wlk de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat.