direct naar inhoud van 4.3 Omgevingsaspecten
Plan: Zeehaven en industrieterrein Sloe 2013
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0654.BVSG2013-0002

4.3 Omgevingsaspecten

4.3.1 Algemeen

In het kader van de beheersverordening heeft voor het beheersverordeningsgebied een scan plaatsgevonden van relevante omgevingsaspecten. Dit onderzoek is beperkt van aard, omdat de beheersverordening gericht is op instandhouding van de bestaande situatie met de bestaande kwaliteit en de bestaande planologische mogelijkheden. Het onderzoek richt zich erop te bepalen of in het gebied vanuit het oogpunt van milieu, natuur, verkeer of water aanleiding bestaat tot het treffen van maatregelen. Hiervoor is een toets uitgevoerd op het voldoen aan wet- en regelgeving.

4.3.2 Bedrijven en milieuhinder

Toetsingskader

Richtafstanden uit de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009).

Onderzoek en conclusie

Voor het Zeehaven en Industrieterrein Sloe is de reeds bestaande milieuzonering aangehouden. Voor milieugevoelige functies in de omgeving is bepaald vanaf welke afstand bepaalde bedrijfsmatige activiteiten kunnen worden toegelaten om hinder voor de omliggende gevoelige functies te voorkomen. Bij de milieuzonering is uitgegaan van de Staat van Bedrijfsactiviteiten uit het vigerende bestemmingsplan. De milieuzonering geeft de algemene toelaatbaarheid van bedrijven op het zeehaven- en industrieterrein weer. Hiermee wordt in het ruimtelijk spoor zo veel mogelijk voorkomen dat ter plaatse van de omliggende woningen en andere gevoelige functies in de omgeving van de bedrijven sprake zal zijn van onaanvaardbare milieuhinder. Hierbij wordt voor deze beheersverordening uitgegaan van de richtafstanden ten opzichte van omgevingstype 'rustige woonwijk'. Naar aanleiding van nieuw milieubeleid is er voor gekozen de oude milieuzonering voor deelgebied ZIII op te splitsen in ZIIIa en ZIIIb. Dit leidt tot het volgende:

  • ZI minimaal tot woonkern 300 m, vrijliggende woningen 100 m;
  • ZII, minimaal tot woonkern 700 m, vrijliggende woningen 300 m;
  • ZIIIa, minimaal tot woonkern 1.000 m, vrijliggende woningen 700 m;
  • ZIIIb, minimaal tot woonkern 1.500 m, vrijliggende woningen 1.000 m.

Met uitzondering van de olieraffinaderij en de kerncentrale passen de bestaande aanwezige bedrijven binnen de algemene toelaatbaarheid. In het verordeningsgebied worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt ten opzichte van de huidige planologische situatie. Het aspect milieuzonering staat de vaststelling van de beheersverordening niet in de weg.

4.3.3 Geluid

Toetsingskader:

Wet geluidhinder (Wgh).

Onderzoek en conclusie

Rond het Sloegebied is een geluidszone op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) vastgesteld. Het industrieterrein Sloegebied is daarmee een 'gezoneerd industrieterrein' conform de Wet geluidhinder.

Een geluidszone wordt vastgesteld rond industrieterreinen waar inrichtingen zijn gevestigd die 'in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken' zoals bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder (Wgh). Dergelijke bedrijven worden in de volksmond ook wel 'grote lawaaimakers' genoemd. In dat kader is in het verleden voor industrieterrein Sloegebied een geluidszone vastgesteld. Op grond van de Wgh behoort tot de geluidszone het gebied tussen het industrieterrein en de buitengrens van de zone. Het industrieterrein zelf maakt dus geen deel uit van de zone. Buiten een geluidszone mag de geluidsbelasting als gevolg van het betreffende industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Voor het gezoneerde industrieterrein zelf en daarop aanwezige of geprojecteerde bedrijfswoningen gelden geen geluidsnormen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BVSG2013-0002_0004.jpg"

Figuur 4.1. Gezoneerd industrieterrein (groen) en geluidszone (groene stippellijn) (indicatief, (Geoloket provincie Zeeland, http://zldags.zeeland.nl/geoweb/geowebinternet/web/Viewer.aspx?Site=Geluidzones)

Om de akoestische leefkwaliteit van de bewoners en de bestaande rechten van de bedrijven te kunnen waarborgen, is door de provincie Zeeland, de gemeente Borsele en de gemeente Vlissingen een 'Beleidsregel zonebeheersysteem industrieterrein Vlissingen Oost' opgesteld met als bijlage het 'Akoestisch inrichtingsplan' (1 september 2008). In dit inrichtingsplan is de toelaatbare geluidsruimte van de bestaande bedrijven vastgelegd en een geluidsruimte voor toekomstige bedrijven. Deze geluidsruimte is opgesteld in dB's per m².

Binnen het verordeningsgebied c.q. de geluidszones industrielawaai, spoorweglawaai en wegverkeerslawaai worden geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk gemaakt. De beheersverordening zorgt tevens niet voor de realisatie van nieuwe gezoneerde geluidsbronnen. Deze geluidsaspecten vormen dan ook geen belemmering voor de beheersverordening.

4.3.4 Water

Toetsingskader

Waterwet

Watertoets

Besluit ruimtelijke ordening.

Onderzoek en conclusie

Het verordeningsgebied ligt binnen het beheersgebied van het Waterschap Scheldestromen en Rijkswaterstaat Zee en Delta. Rijkswaterstaat is waterbeheerder van de Sloehaven en Westerschelde. Het Waterschap hanteert een watertabel bij ruimtelijke plannen. Ook voor deze beheersverordening is deze opgesteld. Het wateradvies is opgenomen in bijlage 5

thema en water(schaps)doelstelling   uitwerking  
Veiligheid waterkering
Waarborgen van het veiligheidsniveau tegen water en de daarvoor benodigde ruimte.  
Er zijn geen consequenties voor waterkeringen. De verordening voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen.  
Wateroverlast
(vanuit oppervlaktewater)
Bij de bouw wordt voldoende hoog gebouwd om instroming van oppervlaktewater in maatgevende situatie(s) te voorkomen. Het plan biedt voldoende ruimte voor vasthouden/bergen/afvoeren van water.  
De verordening voorziet niet in nieuw te realiseren verhard oppervlak en/of ontwikkelingen. Er zal ten gevolge van de verordening dan ook geen (extra) wateroverlast ontstaan.  
Optimale werking van de zuiveringen/RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen. Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten.   De beheersverordening is gericht op het in stand houden van de bestaande situatie met de bestaande kwaliteit. Een optimalisering van het watersysteem is daarom niet aan de orde.  
Waterschapsobjecten
Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de werking van waterschapsobjecten niet belemmeren. Hierbij wordt gedacht aan milieucontouren rond RWZI's, rioolpersgemalen, poldergemalen, vrijverval- en/of persleidingen.  
Binnen de beheersverordening worden geen directe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De waterschapsobjecten ondervinden geen belemmering ten gevolge van de beheersverordening.  
Watervoorziening/-aanvoer
Het voorzien van de bestaande functie van (grond- en/of oppervlakte)water van de juiste kwaliteit en de juiste hoeveelheid op het juiste moment. Het tegengaan van nadelige effecten van veranderingen in ruimtegebruik op de behoefte aan water.  
Niet van toepassing.  
Volksgezondheid
(water gerelateerd)
Minimaliseren risico watergerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via onder andere de daarvoor benodigde ruimte.  
Geen verandering ten opzichte van de huidige situatie.  
Bodemdaling
Voorkomen van maatregelen die (extra) maaiveldsdalingen met name in zettingsgevoelige gebieden kunnen veroorzaken.  
Niet van toepassing.  
Grondwateroverlast
Tegengaan/verhelpen van grondwateroverlast.  
Niet aanwezig in de huidige situatie, in de toekomstige situatie zal dit ook niet aangepast worden.  
Oppervlaktewaterkwaliteit
Behoud/realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem.  
Geen verandering. Rijkswaterstaat beheert de Sloehaven en de Westerschelde. In relatie daarmee monitoren zij de (koel)waterinname en lozingen. De vergroting van de veerkracht van het watersysteem is niet aan de orde.  
Grondwaterkwaliteit
Behoud/realisatie van een goede grondwaterkwaliteit.  
Geen verandering ten opzichte van de huidige situatie.  
Verdroging
(Natuur)
Bescherming karakteristieke grondwater afhankelijke ecologische waarden; van belang in en rond natuurgebieden (hydrologische) beïnvloedingszone.  
Geen verandering ten opzichte van de huidige situatie.  
Natte natuur
Ontwikkeling/bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur.  
De natuur wordt niet beïnvloed door de beheersverordening.  
Onderhoud waterlopen
Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden kunnen worden.  
Het onderhoud van waterlopen wordt niet beïnvloed door de beheersverordening. De beheersverordening zorgt niet voor belemmeringen rondom de waterlichamen.  
Waterschapswegen
Goede bereikbaarheid en in stand houden van wegen in beheer en onderhoud bij het waterschap.  
De bereikbaarheid van de wegen wordt niet beïnvloed door de beheersverordening.  

4.3.5 Ecologie

Toetsingskader

  • Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet 1998;
  • het beleid van de provincie ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur.

Onderzoek en conclusie

In en rondom het verordeningsgebied zijn diverse EHS-gebieden en Natura 2000-gebieden gelegen. Deze zijn weergegeven in figuur 4.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BVSG2013-0002_0005.png"

Figuur 4.2. Natura 2000-gebieden, geografisch loket provincie Zeeland

De beheersverordening Zeehaven en industrieterrein Sloe 2013 maakt geen deel uit van een Natura 2000-gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BVSG2013-0002_0006.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BVSG2013-0002_0007.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BVSG2013-0002_0008.png"  

Figuur 4.3. EHS 2012

Delen die zijn aangewezen als EHS/bestaande natuur zijn de volgende (zie figuur 4.3 en navolgende tabel.

Naam object   Locatie t.o.v. verordenings-
gebied  
Status   Natuurdoeltype   Oppervlakte (ha)  
Binnendijk   nw   bestaande natuur en bosgebied in eigendom bij TBO   N12.01 Glanshaver-
hooiland  
1,5  
Sloekreek   no   bestaande natuur met aankooptitel   N04.03 Brak water   10,2  
Dijk Sloekreek   no   agrarische beheersdijk   A02.01 Botanisch waardevol grasland   6,1  
Dijk Sluisweg   no   agrarische beheersdijk   A02.01 Botanisch waardevol grasland   1,7  
Weelhoek / Galghoek   o /zo   sloegroen   N10.02 Vochtig hooiland   circa 100  
Dijk Sloegebied   z.o.   agrarische beheersdijk   A02.01 Botanisch waardevol grasland   2,6  

Bij de aanwijzing tot Natura 2000-gebied is ook rekening gehouden met de aanwezigheid en de nog geldende ontwikkelingsmogelijkheden ter plaatse van het Zeehaven en industriegebied Sloe.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft besloten, bekend gemaakt op 26 september 2012, de kaart, die hoort bij het besluit van 16 februari 2010 tot aanwijzing van Westerschelde & Saefthinge als Natura 2000-gebied te wijzigen, zodanig dat het gebied is uitgebreid met een groter deel van het Rammekensschor. Tegen dit besluit is door diverse belanghebbenden, waaronder de Gemeente Vlissingen en Zeeland Seaports, beroep aangetekend, omdat met dit besluit de exploitatie van het zeehavengebied zeer nadelig wordt beïnvloed. Nu dit besluit niet onherroepelijk is, is in de verordening uitgegaan van de vigerende planologische situatie (zeehaven- en industrieterrein). Overigens is het zo, dat, mocht ingebruikname van die gronden voor industriële doeleinden aan de orde komen, ook nu al rekening moet worden gehouden met het bepaalde in de Natuurbeschermingswet 1998. Dit aspect is specifiek van belang voor het Vlissingse deel van de beheersverordening.

De Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur staan de uitvoering van dit plan dan ook niet in de weg.

4.3.6 Externe veiligheid

Toetsingskader

  • Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • Besluit externe veiligheid buisleidingen;
  • Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen.

Onderzoek en conclusie

Inrichtingen

Voor het Sloegebied is een veiligheidscontour vastgesteld. Een veiligheidscontour geeft de grens aan tot waar de risicocontouren (PR10-6) van bedrijven mogen uitbreiden. Binnen de contour wordt niet meer getoetst aan de grenswaarden voor het plaatsgebonden risico. Zo kan het bevoegd gezag ruimte reserveren voor de groei van risicovolle bedrijven. Binnen de veiligheidscontour is woningbouw, of de bouw of vestiging van andere kwetsbare objecten, niet toegestaan. Binnen het verordeningsgebied zijn ongeveer 20 Bevi-inrichtingen gelegen met een bijbehorende PR 10-6-contour. Deze PR 10-6-contour overschrijdt de veiligheidscontour niet. Daarmee kan geconcludeerd worden dat in de huidige situatie voldaan wordt aan de grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico.

afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BVSG2013-0002_0009.png"

Figuur 4.4. Ligging PR 10-6-contouren Bevi-inrichtingen t.o.v. de veiligheidscontour

Op basis van de gegevens uit de professionele risicokaart blijkt dat het groepsrisico ten gevolge van alle inrichtingen onder de oriëntatiewaarde blijft. Voor bijna alle inrichtingen geldt zelfs dat het groepsrisico kleiner is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Voor de inrichtingen Vopak Terminal Vlissingen B.V. en Arkema geldt echter een groepsrisico tussen de 0,1 en 1 maal de oriëntatiewaarde.

De beheersverordening zorgt niet voor extra ontwikkelingen ten opzichte van de huidige planologische situatie en dus niet voor een toename van het groepsrisico. Derhalve kan met een beknopte verantwoording van het groepsrisico volstaan worden. Deze verantwoording groepsrisico is opgenomen in bijlage 4.

De veiligheidscontour is een zelfstandig instrument en wordt daarom niet geborgd in de beheersverordening.

 

Transport

Binnen het verordeningsgebied vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats via:

  • de weg;
  • het water;
  • het spoor;
  • buisleidingen.

Hierbij geldt het volgende.

  • De N62 heeft daarbij een PR 10-6-contour van 0 m, de PR 10-6-contour van de rijksweg A58 ligt op maximaal 5 m.
  • De PR 10-6-contour van de Westerschelde reikt maximaal tot aan de oever.
  • Het spoor heeft een PR 106-contour van 0 m.
  • Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen, die vallen onder het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb), geldt dat niet hoeft te worden getoetst aan de grens- en richtwaarde van 10-6 per jaar PR binnen de veiligheidscontour. Buiten de veiligheidscontour gelden de richtwaarden van het Bevb.

Binnen deze risicocontouren bevinden zich geen (beperkt) kwetsbare objecten en deze worden ook niet gerealiseerd ten gevolge van deze beheersverordening. De PR 10-6-contouren ten gevolge van het transport op en nabij het verordeningsgebied vormt derhalve geen belemmering voor de beheersverordening.

Op basis van de gegevens uit het basisnet weg, water en spoor en de professionele risicokaart blijkt dat het groepsrisico ten gevolge van het vervoer van gevaarlijke stoffen onder de oriëntatiewaarde blijft.

Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Westerschelde blijkt dat het groepsrisico tussen de 0,1 en 1 maal de oriëntatiewaarde blijft.

Het overige vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en door buisleidingen zorgt voor een groepsrisico dat zelfs kleiner is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde.

De beheersverordening zorgt niet voor extra ontwikkelingen ten opzichte van de huidige planologische situatie en dus niet voor een toename van het groepsrisico. Derhalve kan met een beknopte verantwoording van het groepsrisico volstaan worden, deze is opgenomen in bijlage 4.

4.3.7 Verkeer

Ontsluiting gemotoriseerd verkeer

Voor de ontsluiting van het Sloegebied over de weg wordt gebruikgemaakt van een rondweg (Europaweg) die aangesloten is op de hoofdverkeersstructuur van Zeeland. Deze hoofdverkeersstructuur bestaat in west-oostrichting uit de A58 tussen Vlissingen, Bergen op Zoom en Eindhoven. Voor het verkeer in noordelijke en/of zuidelijke richting zijn de N62 (Westerscheldetunnel, Sloeweg) de N57 (via de N254) en de A4 (via de A58) beschikbaar.

Vanaf het bedrijventerrein zijn diverse aansluitingen op de Europaweg aanwezig. Aan de noordwestzijde van het gebied verzorgen de Engelandweg en de Denemarkenweg de ontsluiting naar de rondweg. Aan de noordzijde zijn dit de Letlandweg en de Finlandweg. Aan de oostzijde wordt de ontsluiting naar de rondweg verzorgd door de Estlandweg, de Frankrijkweg en de Luxemburgweg.

Langzaam verkeer

Langs de gehele Europaweg is een vrijliggende (brom)fietsvoorziening aanwezig. Dit fietspad maakt deel uit van het provinciaal fietsnetwerk en verbindt het Sloegebied met de omliggende kernen, waaronder ook Vlissingen en Middelburg. Tevens zijn vrijliggende (brom)fietsvoorzieningen aanwezig langs de Engelandweg, de Denemarkenweg, de Frankrijkweg en de Luxemburgweg. Deze (brom)fietspaden verzorgen de interne ontsluiting voor het langzaam verkeer.

Openbaar vervoer

In 2009 is de goederenspoorverbinding aangepast en is er een directe geëlectrificeerde verbinding tot stand gekomen tussen het Sloegebied en het Zeeuwse hoofdspoor.

Ten behoeve van het personenvervoer zijn bushaltes aanwezig ter hoogte van de kruispunten van de Europaweg met de Ritthemsestraat en de Engelandweg. Hier halteren bussen in de richting van Vlissingen en Middelburg.

4.3.8 Archeologie en cultuurhistorie

Archeologie

Toetsingskader

  • Monumentenwet 1988;
  • gemeentelijk archeologiebeleid;
  • archeologische waardenkaart provincie Zeeland.

Onderzoek en conclusie

Door burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele is archeologiebeleid vastgesteld (d.d. 11 oktober 2011), waarmee invulling wordt gegeven aan de beleidsruimte die de Monumentenwet aan gemeenten biedt.

Op basis van de beleidskaart, die bestaat uit een samenhangend pakket van kaarten en een toelichting, kan worden bepaald of voor een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling op een specifieke locatie al dan niet archeologisch onderzoek moet plaatsvinden. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt in 8 categorieën, waarvan enkele categorieën bekende archeologische waardevolle gebieden omvatten en andere een bepaalde verwachtingswaarde op archeologische vondsten weergeven. Aan elke categorie, uitgezonderd categorie 1, is een, aan oppervlakte van grondverstoring gebonden, vrijstelling voor archeologisch onderzoek gekoppeld. Bij alle categorieën, wederom uitgezonderd categorie 1, geldt in ieder geval dat geen onderzoek hoeft plaats te vinden indien de bodem niet dieper dan 40 cm wordt verstoord. De gehanteerde categorieën zijn:

  • a. categorie 1: archeologisch rijksmonument; hiervoor is altijd een monumentenvergunning nodig;
  • b. categorie 2: terrein van archeologische waarde; geen onderzoeksplicht indien minder dan 50 m² wordt verstoord;
  • c. categorie 3: stads- en dorpskernen van een specifieke archeologische verwachting; geen onderzoeksplicht indien minder dan 50 m² wordt verstoord;
  • d. categorie 4: hoge verwachtingswaarde op archeologische vondsten; geen onderzoeksplicht indien minder dan 250 m² wordt verstoord;
  • e. categorie 5: matige verwachtingswaarde op archeologische vondsten; geen onderzoeksplicht indien minder dan 500 m² wordt verstoord;
  • f. categorie 6: lage verwachtingswaarde op archeologische vondsten; geen onderzoeksplicht indien minder dan 2500 m² wordt verstoord;
  • g. categorie 7: verwachting van maritieme vondsten; hiervoor is altijd overleg met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed nodig;
  • h. categorie 8: archeologische vondsten worden niet verwacht; geen onderzoeksplicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BVSG2013-0002_0010.png"

Figuur 4.5. Archeologiebeleid gemeente Borsele, Archeologische verwachtingswaarde (laag Walcheren)

In de beheersverordening Zeehaven en industrieterrein Sloe 2013 zijn 3 categorieën van toepassing:

  • categorie 4 (donkerpaars, hoge archeologische verwachtingswaarde), langs de zuidoostelijke grens van het gebied;
  • categorie 5 (middenpaars, gematigde verwachting), tussenzone middengebied;
  • categorie 6 (lage verwachting), westelijke delen van het verordeningsgebied;
  • voor enkele delen is geen waarde op basis van onderzoek (categorie 8).

Voor deze relevante zones zijn de volgende besluitvlakken opgenomen.

categorie   besluitvlak  
categorie 4   Waarde - Archeologie - 2  
categorie 5   Waarde - Archeologie - 3  
categorie 6   Waarde - Archeologie - 4  

  • Voor die delen die vrijgesteld zijn van archeologisch onderzoek wordt gewezen op de wettelijke meldingsplicht voor archeologische waarden ex artikel 53 van de Monumentenwet. Dit betekent dat bij het aantreffen van archeologische sporen en vondsten direct melding wordt gedaan bij het meldpunt archeologie van de SCEZ.
  • Er heeft afstemming plaatsgevonden voor bedrijfspercelen die gedeeltelijk in de gemeente Vlissingen zijn gesitueerd. In het Vlissingse deel geldt op basis van gemeentelijk beleid namelijk geen onderzoekplicht vanwege de zeer lage trefkans (zie figuur 4.6).
  • In deze beheersverordening is daarmee een regeling opgenomen conform het gemeentelijk beleid dat bij eventuele bouwactiviteiten binnen archeologisch belangrijke gebieden een vergunning aangevraagd dient te worden. Met deze regeling zijn de archeologische waarden in het gebied gewaarborgd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0654.BVSG2013-0002_0011.png"

Figuur 4.6. Geen onderzoeksplicht Vlissingen Oost op basis van zeer lage trefkans

Cultuurhistorie

Toetsingskader

  • Monumentenwet 1988.

Onderzoek

Binnen het verordeningsgebied is één monument aanwezig. Het betreft het rijksmonument (Landlust). Rijksmonumenten worden door de Monumentenwet 1988 voldoende beschermd. Een specifieke regeling is in deze beheersverordening dan ook niet nodig.

Conclusie

Zowel het aspect archeologie als het aspect cultuurhistorie vormen geen belemmering voor de beheersverordening.

4.3.9 Bodemkwaliteit

Toetsingskader

  • Wet bodembescherming

Onderzoek en conclusie

In de Wet bodembescherming is bepaald dat bij functiewijzigingen onderzocht dient te worden of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. Binnen de beheersverordening worden geen functiewijzigingen mogelijk gemaakt ten opzichte van de planologische situatie. Derhalve is geen verkennend bodemonderzoek noodzakelijk. Het aspect bodem staat de vaststelling van de beheersverordening niet in de weg.

4.3.10 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

  • Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen.

Onderzoek en conclusie

De beheersverordening maakt geen ontwikkelingen mogelijk die van invloed zijn op de concentraties luchtverontreinigende stoffen. Formele toetsing aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer kan daarom achterwege blijven.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is wel een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de monitoringstool (www.nsl-monitoring.nl) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. Hieruit blijkt dat in 2011 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof direct langs de aanliggende en maatgevende weg, de Bernhardweg-west, ruimschoots onder de grenswaarden uit de Wet milieubeheer zijn gelegen. Voor stikstofdioxide betreft dit maximaal 27,9 µg/m³ en voor fijn stof maximaal 25,4 µg/m³ (grenswaarden voor beide stoffen: 40 µg/m³ als jaargemiddelde). Het aantal overschrijdingsdagen voor fijn stof betreft 17. Ook hierbij wordt ruimschoots aan de norm uit de Wet Milieubeheer voldaan. Binnen het gehele verordeningsgebied wordt daarmee voldaan aan de normen uit de Wet milieubeheer. De gehalten stikstofdioxide en fijn stof nemen af naarmate de afstand tot de weg toeneemt. Het aspect luchtkwaliteit vormt daarmee geen belemmering voor deze beheersverordening.

4.3.11 Kabels en leidingen

Toetsingskader

  • Besluit externe veiligheid buisleidingen;
  • Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen;
  • provincie Zeeland;
  • Omgevingsplan Zeeland 2012-2018;
  • Structuurvisie Buisleidingen.

Onderzoek en conclusie

Naast de in paragraaf 4.3.6 genoemde buisleidingen, waardoor gevaarlijke stoffen vervoerd worden, zijn binnen het plangebied nog meer planologisch relevante leidingen aanwezig. Het betreffen onder andere hoogspanningsleidingen. Deze leidingen zijn weergegeven op een kaart die als bijlage 4 van de regels is opgenomen. Voor deze leidingen geldt een belemmeringen strook van 5 m en voor de hoogspanningsleidingen een belemmeringenstrook van 5 m waarbinnen niet gebouwd mag worden. Als zodanig zijn de leiding met een besluitvlak op de verbeelding bevestigd. In de regels zijn de waarden van de leidingen beschermd.