direct naar inhoud van Bijlage 4 Verantwoording Groepsrisico
Plan: Zeehaven en industrieterrein Sloe 2013
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0654.BVSG2013-0002

Bijlage 4 Verantwoording Groepsrisico

B4.1 Inleiding

In verband met het opstellen van de beheersverordening 'Sloegebied' is de externe veiligheidssituatie onderzocht. Voor het verordeningsgebied is een aantal risicobronnen relevant. Deze notitie gaat in op de verantwoording van het groepsrisico (GR) ten gevolge van deze risicobronnen.

B4.2 Groepsrisico

Het groepsrisico is de cumulatieve kans per jaar dat een groep personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting/transportmodaliteit en een ongewoon voorval binnen die inrichting of met een transportmodaliteit waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Het groepsrisico wordt weergegeven in een fN-curve waarin het aantal doden is uitgezet tegen de cumulatieve kans op scenario's met dat aantal doden. In de fN-curve wordt een oriëntatiewaarde aangegeven, die het ijkpunt aangeeft waarin gezocht moet worden naar maatschappelijk aanvaardbare grenzen.

B4.3 Verantwoordingsplicht groepsrisico

Bij de verantwoordingsplicht van het groepsrisico staat de vraag centraal in hoeverre het groepsrisico als gevolg van de beheersverordening kan worden geaccepteerd, waarbij ook wordt ingegaan op welke veiligheidsverhogende maatregelen er getroffen kunnen worden.

Beheersverordening

In de beheersverordening worden de huidige activiteiten vastgelegd. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt ten opzichte van de huidige planologische situatie. Ten gevolge van het vaststellen van de beheersverordening zal het groepsrisico niet toenemen. Om die reden wordt dan ook volstaan met een beperkte verantwoording van het groepsrisico.

Relevante risicobronnen

Voor het verordeningsgebied zijn met betrekking tot de groepsrisicoverantwoording de volgende risicobronnen relevant:

  • Damen Schelde Naval Shipbuilding Bv en Scheldepoort BV;
  • Pfauth Logistieke diensteverleners B.V.;
  • Alleghany Warehouse Europe BV;
  • Kloosterboer Vlissingen VOF;
  • Daalimpex coldstores Flushing BV;
  • Verbrugge Zeeland Terminals;
  • Vopak Terminal Vlissingen B.V.;
  • South Sea Terminal;
  • Zeeland Refinery;
  • Indaver Nederland B.V.;
  • spoorwegemplacement Sloe I en II;
  • Heerema Vlissingen B.V.;
  • Ovet B.V. Vlissingen-Oost;
  • Arkema;
  • Nedstore Terminals;
  • Vesta (V-O);
  • Thermphos International B.V.;
  • rijksweg A58;
  • provincialeweg N62;
  • Westerschelde;
  • spoortraject Sloehaven-Roosendaal West;
  • diverse buisleidingen.

Vaststellen van het groepsrisico

In het kader van de beheersverordening is het groepsrisico (GR) beschouwd voor deze risicobronnen. De hoogte van het groepsrisico is hieronder weergegeven in tabel 1.1

Bevi-inrichting/transportas   <0,1 *OW   0,1-1*OW   >1*OW  
Damen Schelde Naval Shipbuilding Bv en Scheldepoort BV   X*      
Pfauth Logistieke diensteverleners B.V   X*      
Alleghany Warehouse Europe BV   X*      
Kloosterboer Vlissingen VOF   X      
Daalimpex coldstores Flushing BV   X*      
Verbrugge Zeeland Terminals   X*      
Vopak Terminal Vlissingen B.V.     X    
South Sea Terminal   X      
Zeeland Refinery   X      
Indaver Nederland B.V.   X*      
Spoorwegemplacement Sloe I en II   X      
Heerema Vlissingen B.V.   X*      
Ovet B.V. Vlissingen-Oost   X      
Arkema     x    
Nedstore Terminals   X      
Vesta (V-O)   X      
Thermphos International B.V.   X      
rijksweg A58   X      
provincialeweg N62   X      
Westerschelde     X    
spoortraject Sloehaven-Roosendaal West   X      
diverse buisleidingen   X*      

*) Voor deze inrichtingen en buisleidingen geldt dat het groepsrisico niet op de professionele risicokaart is opgenomen. Aangezien de bevolkingsdichtheid hier laag is (1,5 personen/ha) kan aangenomen worden dat het groepsrisico van deze inrichtingen en buisleiding kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde.

B4.4 Maatregelen

Bronmaatregelen ter beperking van de risico's zijn niet mogelijk. De bedrijven voldoen conform milieuwetgeving aan het BBT-principe (Best Beschikbare Techniek).

De leidingen, spoor-, vaar- en/of wegen zijn reeds aanwezig en de verordening maakt geen ontwikkelingen mogelijk die van invloed kunnen zijn op de hiervoor genoemde bronnen.

Het verordeningsgebied kan langs de N254 goed worden ontsloten. Aan de bereikbaarheid en de hoeveelheid bluswater binnen het verordeningsgebied zijn geen veranderingen voorzien. De huidige situatie blijft in stand en is toereikend. De beheersverordening laat zo nodig de realisering van extra bluswatervoorzieningen en interne ontsluitingswegen toe.

B4.5 Mogelijkheden van zelfredzaamheid

Zelfredzaamheid is het zichzelf kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar, zonder daadwerkelijke hulp van hulpverleningsdiensten. Maatregelen ter verbetering van de zelfredzaamheid worden door de gemeente overwogen bij nieuwe ontwikkelingen in het kader van omgevingsvergunningen voor het bouwen.

De beheersverordening is echter consoliderend van aard: bestaande functies worden gehandhaafd. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen voorzien, waardoor maatregelen gericht op de verbetering van de zelfredzaamheid voor deze beheersverordening niet aan de orde zijn. Binnen het verordeningsgebied is, gelet op de aard van het gebied (industrieterrein), de kans op aanwezige niet zelfredzame personen klein. Bovendien zijn objecten voor niet zelfredzame personen uitgesloten.