direct naar inhoud van 4.2 Beleidsaspecten
Plan: Zeehaven en industrieterrein Sloe 2013
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0654.BVSG2013-0002

4.2 Beleidsaspecten

4.2.1 Algemeen

In het kader van deze beheersverordening is getoetst welke beleidsstukken op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau relevant zijn. Gelet op de uitgangspunten van deze beheersverordening, is uitsluitend stilgestaan bij beleid dat eventuele consequenties voor de beheersverordening kan of dient te hebben. Omdat de beheersverordening ziet op het beheer van de bestaande situaties is een uitgebreidere toetsing niet noodzakelijk.

4.2.2 Rijksbeleid

Het rijksbeleid staat de beheersverordening niet in de weg. In het rijksbeleid (PKB Derde Structuurschema Electriciteitsvoorziening (SEV III)) is het zeehaven en industrieterrein Sloe als een belangrijke schakel in het hoofdnetwerk voor de elektriciteitsvoorziening aangeduid. De PKB Derde Structuurschema Electriciteitsvoorziening (SEV III) bevat de bestaande en nieuwe vestigingsplaatsen voor elektriciteitsproductie met een vermogen van ten minste 500 MW. Het Sloegebied is hierbinnen opgenomen als één van de mogelijke locaties voor bestaande en nieuwe hoogspanningsverbindingen met een spanning van 220 kV en voor het waarborgingsbeleid kernenergie.

Op basis van dit beleid mogen geen beperkingen zijn voor nieuwe energiecentrales in het Sloegebied, waaronder ook een eventuele nieuwe kerncentrale op de locatie Borssele. Een beheersverordening kan hiervoor geen planologisch kader vormen. Indien zich een ontwikkeling op dit vlak voor zou doen, is dit via een separaat juridisch-planologisch spoor (zie ook 2.3.4) mogelijk.

4.2.3 Provinciaal beleid

Omgevingsplan Zeeland 2012-2018

Analyse

De voorliggende beheersverordening legt de bestaande situatie vast.

Conclusie

In de beheersverordening wordt uitsluitend het bestaande gebruik en het planologische toegestane gebruik vastgelegd. De beheersverordening past daarmee binnen het provinciaal omgevingsbeleid.

Verordening Ruimte Zeeland

Analyse

Van belang is dat sprake is van een actualisering. Er worden geen nieuwe functies gerealiseerd. Uitgangspunt van de Ruimtelijke Verordening Zeeland is dat bestaande juridisch-planologische rechten worden gerespecteerd. Met de voorliggende beheersverordening is daaraan invulling gegeven. Van belang zijn de artikelen:

  • 2.1 Algemene regels voor duurzame verstedelijking. Hieraan wordt voldaan; er worden géén nieuwe functies mogelijk gemaakt.
  • 2.2 Bedrijven en detailshandelsvoorzieningen. Het gebruik van de bestaande bedrijfspercelen is als zodanig bevestigd. Er is geen detailhandelsfunctie aanwezig, noch voorzien in deze verordening. Nieuwe bedrijfsfuncties en detailshandelsvoorzieningen worden niet mogelijk gemaakt. Voldaan wordt aan de Verordening Ruimte.
  • 2.3 Wonen. Er zijn geen woningen aanwezig, met uitzondering van de bedrijfswoning van de horecavestiging Landlust.. Er worden geen nieuwe woningen of bedrijfswoningen toegestaan in de beheersverordening.
  • 2.11 Waterkeringen. De waterkeringen zijn conform de Legger van Rijkswaterstaat en het het Waterschap Scheldestromen overgenomen. Eveneens zijn de primaire keringen bevestigd. Vanuit het Barro zijn ook de vrijwaringszone – dijk op de verbeelding van de verordening bevestigd. Naast de waterkerende functie is tevens het behoud van de cultuurhistorische waarde, voor zover aan de orde uiteraard, vastgelegd.
  • 2.12 Bestaande natuur. De dijken zijn in de Verordening Ruimte mede aangewezen als bestaande natuur en worden in de beheersverordening Zeehaven en industrieterrein Sloe 2013 met Waterstaat - Waterkering en Waterkering aangeduid. Overeenkomstig de verordening is daarnaast aan de dijken (Weelhoekweg en een deel van de Europaweg Zuid) een 'dubbel' besluitvlak 'waarde - beschermde dijken' opgenomen. In de aanvullende regels zijn eventuele natuur- en landschapswaarden als te behouden aangeduid. De waarden zijn hiermee geborgd.
  • 2.17 Landschap en Erfgoed. Langs de randen van het industrieterrein liggen groengordels, die landschappelijke betekenis hebben. In de voorliggende beheersverordening zijn deze voorzien van een besluitvlak Groen.

Conclusie

In de beheersverordening wordt uitsluitend het bestaande gebruik en het planologische toegestane gebruik vastgelegd. In de beheersverordening is ook het beleidskader van de Verordening Ruimte Zeeland toegepast. Daarmee voldoet de beheersverordening ook aan de Verordening Ruimte Zeeland.

4.2.4 (Boven)gemeentelijk beleid

In de structuurvisies van Borsele en Vlissingen onderschrijven beide gemeenten het beleid zoals verwoord in het Strategisch Masterplan van Zeeland Seaport (zie hierna).

4.2.5 Overig beleid

Strategisch Masterplan Zeeland Seaports 2009-2020

Analyse

In het masterplan van Zeeland Seaports (ZSP) is het handhaven en stimuleren van bedrijvigheid en werkgelegenheid als hoofddoelstelling geformuleerd. Deze doelstelling heeft inhoud gekregen door onder meer de volgende ambities te benoemen:

  • ZSP wil de havengerelateerde werkgelegenheid en toegevoegde waarde tot 2020 laten groeien met 20%;
  • ZSP wil de bijdrage van de Zeeuwse havens aan de regionale economie bewaken en waar mogelijk ontwikkelen. Het stimuleren van voldoende gekwalificeerd arbeidsaanbod maakt deel uit van deze doelstelling;
  • ZSP wil de rol van de Zeeuwse havens in het Nederlands en Europees goederenvervoer consolideren en waar mogelijk versterken;
  • 2020 lijkt met de groei van de containersector een groei van de overslagcijfers op zeeschepen tot 50 miljoen ton haalbaar; voor de binnenvaartoverslag wordt uitgegaan van een groei tot 40 miljoen ton;
  • Voor de realisatie van deze ambities moet ZSP de nautische toegankelijkheid van de havens verder optimaliseren. Dit vereist een juiste afweging tussen het ontwikkelen van de nautische infrastructuur en een veilig en milieuverantwoord havengebruik.

Als strategische doelstellingen om invulling te geven aan de genoemde ambities worden duurzaamheid, innovatie en marktwerking genoemd.

Conclusie

In de verordening wordt alleen het huidig gebruik mogelijk gemaakt. Verdere uitbouw, behoudens invulling en herstructurering van percelen met binnen de verordening passende bedrijvigheid, is niet mogelijk.