direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch - 2
Plan: Elf locaties, vier bestemmingsplannen, één beheersverordening
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0644.BV1324OU001-VG01

Artikel 4 Agrarisch - 2

4.1 Gebruiksvormen

Ter plaatse van het besluitvlak Agrarisch - 2 is het volgende gebruik toegestaan:

  • a. agrarische bedrijven als bedoeld in lid 1.3 onder b;
  • b. bijbehorende voorzieningen zoals parkeervoorzieningen, water, groen en nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels

Ter plaatse van het besluitvlak Agrarisch - 2 gelden de volgende bouwregels:

  • a. de goothoogte van bedrijfsgebouwen, uitgezonderd bedrijfswoningen, bedraagt ten hoogste 5,5 m;
  • b. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen, uitgezonderd bedrijfswoningen, bedraagt ten hoogste 8 m;
  • c. per besluitvlak is ten hoogste 1 bedrijfswoning toegestaan;
  • d. de bouwhoogte van bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 4 m;
  • e. de inhoud van bedrijfswoningen bedraagt tenminste 150 m³ en ten hoogste 1.000 m³;
  • f. de bouwhoogte van hooibergen bedraagt ten hoogste 9 m;
  • g. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de opwekking, geleiding en distributie van elektriciteit, zoals windmolens, bedraagt ten hoogste 17 m;
  • h. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder silo's, bedraagt ten hoogste 12 m.

4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Bedrijfsgebouwen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 onder a en/of b, om bedrijfsgebouwen, geen bedrijfswoning zijnde, toe te staan met een goothoogte van ten hoogste 6 m en een bouwhoogte van ten hoogste 11 m.

4.3.2 Silo's en windmolens

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 onder g en/of h, om silo's en/of windmolens toe te staan, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte van silo's en/of windmolens ten hoogste 28 m bedraagt;
  • b. door de initiatiefnemer wordt aangetoond dat het oprichten van een silo en/of windmolen noodzakelijk is gelet op de bedrijfsvoering;
  • c. landschappelijke waarden niet onevenredig geschaad worden.