direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch met waarden
Plan: "IJsseldijk-Noord 2005, vijfde herziening" van de gemeente Ouderkerk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0644.BP1221YN005-VG01

Artikel 4 Agrarisch met waarden

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische bedrijvigheid in de vorm van grondgebonden bedrijven;
  • b. behoud en herstel van de natuurlijke en landschappelijke waarden;
  • c. extensief recreatief medegebruik;

met de daarbij behorende:

  • d. erftoegangswegen, paden en parkeervoorzieningen;
  • e. watergangen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing;
  • g. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

met dien verstande dat:

  • h. intensieve veehouderij niet is toegestaan, behoudens bestaande intensieve veehouderij als nevenactiviteit;
  • i. de teelt van ruwvoedergewassen niet is toegestaan;
4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

4.2.1 Algemeen
  • a. bebouwing is uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kuilvoer' is kuilvoeropslag buiten het bouwvlak toegestaan;
  • c. per bouwvlak is bebouwing ten behoeve van ten hoogste één bedrijf toegestaan.
4.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfsgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden opgericht;
  • b. de maximale goothoogte bedraagt 6 meter.
4.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. per bedrijf is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswonig';
  • b. bedrijfswoningen dienen binnen het bouwvlak te worden opgericht;
  • c. de maximale goothoogte bedraagt 6 meter.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde dienen binnen het bouwvlak te worden opgericht, uitgezonderd kuilvoeropslag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kuilvoer;
  • b. de maximale hoogte voor silo's en hooibergen bedraagt 15 meter;
  • c. de maximale hoogte voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt 3 meter.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de milieuhygiënische situatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de ecologische, natuurlijke, landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden;
  • d. de bebouwingskarakteristiek van de omgeving;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bestemmingen;
  • f. karakteristieke bebouwing.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van:

  • a. het bepaalde in artikel 4.2.4 onder b voor de hoogte van silo's en hooibergen tot ten hoogste 25 meter, indien dit voor de agrarische bedrijfsvoering noodzakelijk is;
4.4.2 Voorwaarden voor afwijken

Een afwijking als bedoeld in artikel 4.4.1 is uitsluitend toegestaan als:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden en bestemmingen niet onevenredig worden belemmerd;
  • b. er sprake is van een milieuhygiënisch aanvaardbare situatie.
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) van Burgemeester en Wethouders op en in de hierna genoemde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen, paden en/of parkeervoorzieningen en/of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanleggen, dempen, verdiepen of verleggen van waterlopen;
  • c. het ontginnen, afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • d. het aanbrengen van bovengrondse en/of ondergrondse transport-, energie- en/of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • e. het vellen, rooien of beschadigen van de hoogstamboomgaard of ander houtgewas, anders dan bij wijze van verzorging van de aanwezige houtopstand.
4.5.2 Verlening

De vergunning als bedoeld in artikel 4.5.1 wordt verleend, indien:

  • a. vooraf aan het besluit tot verlenen van een omgevingsvergunning advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder;
4.5.3 Uitzondering

In afwijking van het bepaalde in 4.5.1 is geen vergunning nodig voor bodemingrepen die:

  • a. het normale onderhoud of beheer van de bestaande oppervlakteverhardingen en/of watergangen ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan reeds in uitvoering zijn;
  • c. ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning.
4.5.4 Toelaatbaarheid

Werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 4.5.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden welke het plan beoogt te beschermen niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind;