direct naar inhoud van 5.6 Bedrijven en milieuzonering
Plan: Dwarstocht
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00031-0004

5.6 Bedrijven en milieuzonering

5.6.1 Begrip milieuzonering

Een goede ruimtelijke ordening beoogt het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen.

Deze milieuzonering dient aldus twee doelen:

  • het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar voor woningen;
  • het bieden van voldoende ruimte en zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam kunnen (blijven) uitoefenen.
5.6.2 VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering

Uitgave Bedrijven en milieuzonering (2009)
Om te komen tot een ruimtelijk relevante toetsing van bedrijfsvestigingen op milieuhygiënische aspecten wordt het begrip milieuzonering gehanteerd. Onder milieuzonering wordt verstaan het waar nodig zorgen voor een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds bedrijven of overige milieubelastende functies en anderzijds milieugevoelige functies zoals woningen. Bij de planontwikkeling dient rekening gehouden te worden met milieuzoneringen om zodoende de kwaliteit van het woon- en leefmilieu te handhaven en te bevorderen en daarnaast bedrijven voldoende zekerheid te bieden dat zij hun activiteiten duurzaam binnen aanvaardbare voorwaarden kunnen uitvoeren. Bij de milieuzonering wordt gebruik gemaakt van de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) opgestelde publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' (editie 2009).''

Scheiding van functies versus functiemenging
Scheiding van milieubelastende en milieugevoelige functies met behulp van milieuzonering is in de omgeving van sterk milieubelastende activiteiten zonder meer noodzakelijk. Een vergaande scheiding van functies kan echter ook leiden tot inefficiënt ruimtegebruik en een verlies aan ruimtelijke kwaliteit. Een gemengd gebied met bijvoorbeeld een mix van wonen en werken, winkels en horeca stimuleert een levendig straatbeeld, een hogere sociale veiligheid en extra draagvlak voor voorzieningen. Vanuit het oogpunt van efficiënt ruimtegebruik verdient het de voorkeur om functiescheiding binnen een gemengd gebied niet verder door te voeren dan met het oog op een goed woon- en leefklimaat noodzakelijk is.

Richtafstandenlijsten
De twee belangrijkste bouwstenen voor milieuzonering zijn de twee richtafstandenlijsten in bijlage 1 van de VNG-publicatie. Voor een scala aan milieubelastende activiteiten (lijst 1) en opslagen en installaties (lijst 2) zijn richtafstanden aangegeven ten opzichte van een rustige woonwijk. In de lijsten wordt onderscheid gemaakt naar richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. Daarbij omvat categorie 1 de lichtste en categorie 6 de zwaarste vormen van bedrijvigheid. De richtafstanden gaan uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet worden beoogd of aanwezig zijn, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting (in plaats van de richtafstanden).

Twee omgevingstypen
De richtafstanden in bijlage 1 van de VNG-publicatie zijn afgestemd op de omgevingskwaliteit zoals die wordt nagestreefd in een rustige woonwijk of een vergelijkbaar omgevingstype (zoals een rustig buitengebied, een stiltegebied of een natuurgebied). Een rustige woonwijk is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven of kantoren) voor.

Indien de aard van de omgeving dit rechtvaardigt, kunnen gemotiveerd kleinere richtafstanden worden aangehouden bij het omgevingstype gemengd gebied, dat gezien de aanwezige functiemenging of ligging nabij drukke wegen al een hogere milieubelasting kent. Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. De richtafstanden uit bijlage 1 van de VNG-publicatie kunnen, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandsstap worden verlaagd indien sprake is van omgevingstype gemengd gebied.

Milieucategorie   Richtafstand tot omgevingstype rustige woonwijk en rustig buitengebied   Richtafstand tot omgevingstype gemengd gebied  
1   10 m   0 m  
2   30 m   10 m  
3.1   50 m   30 m  
3.2   100 m   50 m  
4.1   200 m   100 m  
4.2   300 m   200 m  
5.1   500 m   300 m  
5.2   700 m   500 m  
5.3   1.000 m   700 m  
6   1.500 m   1.000 m  

5.6.3 Milieuzonering in het plan

Geldende bestemmingsplannen
In het geldende bestemmingsplan voor Dwarstocht is al rekening gehouden met een milieuzonering. De aanleiding voor het opstellen van dit bestemmingsplan is namelijk de komst van de woonwijk Oosterheem geweest waardoor het nodig was om de zittende (overlastgevende) bedrijven te verplaatsen. In het plan is de bestemming 'Bedrijfsdoeleinden- Distributiecentrum' opgenomen aangezien in 1999 een vrijstelling is verleend aan Miss Etam. Dit type bedrijf valt binnen milieucategorie 3.1. In de bestemming 'Bedrijf' met de functieaanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' zijn bedrijven toegestaan tot en met categorie 2. Bij het bestemmingsplan is een bedrijvenlijst gevoegd met de toegestane typen bedrijven.

In het bestemmingsplan is tussen de bedrijvenbestemming en de toekomstige woonwijk Oosterheem een groenbestemming gelegd die moet waarborgen dat voldoende afstand wordt aangehouden tussen de bedrijvigheid en de toekomstige woningen.

Omgevingstypen
In de VNG-uitgave wordt aangegeven dat een gemengd gebied een gebied is met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. De bedrijventerreinen en de bedrijfswoningen kenmerken zich als een gemengd gebied doordat er sprake is van sterke functiemenging. Verschillende functies komen naast elkaar voor.

De (toekomstige) woonwijk Oosterheem die aan de oost- en noordzijde grenst aan het plangebied is te kenmerken als een rustige woonwijk. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven of kantoren) voor. Langs de randen is in het algemeen weinig verstoring door verkeer.

Het gebied ten zuiden en ten westen van het plangebied bestaat, net als Dwarstocht, uit bedrijventerrein. Deze vallen niet onder gevoelig gebied, problemen met de milieuzonering zijn dan ook niet te verwachten.

In onderstaande tabel zijn de omgevingstypen samengevat:

Rustige woonwijk:   de woonwijk Oosterheem  
Gemengd gebied:   Het bedrijventerrein Dwarstocht en de bedrijventerreinen ten westen en ten zuiden hiervan  

Milieuzonering binnen plangebied
Voor het plangebied is een milieuzonering opgesteld die is afgestemd op het vigerend bestemmingsplan. Vanwege de ligging nabij de woonwijk Oosterheem zijn in het gebied aan de oostzijde van de Oostweg in het algemeen bedrijven uit milieucategorie 2 toegestaan, overeenkomstig de vrijstellingsmogelijkheid uit het vorige bestemmingsplan. De woningen liggen namelijk deels op iets minder dan 50 m van de bedrijvenbestemming.

Via een afwijkingsmogelijkheid zijn bedrijven uit hogere categorieën toegestaan mits deze geen overmatige hinder opleveren voor de omgeving. De huidige bestemming 'Distributiecentrum' is overgenomen door het opnemen van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf- distributiecentrum'. De reden hiervoor is dat distributiebedrijven in milieucategorie 3.1 vallen met een daarbij behorende richtafstand van 50 m en daarmee volgens de milieuzonering op sommige delen te dicht bij de te realiseren woningen in Oosterheem liggen.

Aanvullend is in de regels bepaald dat in dit geval alleen distributiebedrijven zijn toegestaan. Dit heeft voornamelijk te maken met de wens om de opslag van gevaarlijke stoffen in de buurt van de woonwijk Oosterheem te voorkomen. Bovendien is in het vigerende bestemmingsplan eveneens opgenomen dat alleen distributiebedrijven voor de textielhandel zijn toegestaan.

Ten behoeve van de inpasbaarheid van distributiebedrijven ten opzichte van de woningen in Oosterheem is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. In paragraaf 5.6.4 wordt hier nader op ingegaan.

In de strook langs de westzijde van de Oostweg zijn bedrijven toegestaan tot en met milieucategorie 3.1. Deze categorie ligt op voldoende afstand van gevoelige bestemmingen.

Bij de milieuzonering zijn verder de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • bedrijfswoningen zijn niet toegestaan. Bedrijfswoningen kunnen leiden tot (aanzienlijke) beperkingen omtrent de toelaatbaarheid van bedrijven op een bedrijventerrein. De bouw van een bedrijfswoning betekent dat er in de naaste omgeving alleen lichte bedrijven kunnen worden toegestaan. Bovendien vereisen de moderne bedrijfsvoering en beveiliging in het algemeen niet meer dat er continu (toezichthoudend) personeel aanwezig is (in een naastgelegen bedrijfswoning);
  • Bedrijvigheid is op Dwarstocht gemaximaliseerd tot categorie 2 (ten oosten van de Oostweg) en 3.1 (ten westen van de Oostweg). Aangezien op een deel van het terrein tevens kantoren zijn toegestaan, is het van belang om alleen lichtere vormen van bedrijven toe te staan. Daarnaast is het de bedoeling dat langs de Oostweg sprake is van representatieve bebouwing. Met lagere milieucategorieën wordt dit in het algemeen eerder bereikt.

Afwijken van de gebruiksregels

De milieuzonering, zoals hierboven is beschreven, betekent niet dat de uitoefening van activiteiten uit een hogere categorie in alle gevallen onaanvaardbaar is. De Lijst van bedrijfsactiviteiten (Bijlage 1 bij de regels) geeft namelijk een vrij grove indeling van de hinderlijkheid van bedrijven. De situatie bij een specifiek bedrijf kan daarvan afwijken. Wat kan voorkomen is dat een bedrijf, als gevolg van de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of door een milieuvriendelijke werkwijze, minder hinder veroorzaakt dan in de Lijst van bedrijfsactiviteiten is verondersteld. In dat geval kan via een omgevingsvergunning worden afgeweken van de algemene toelaatbare milieucategorie. Op die manier kan een dergelijk bedrijf voor de desbetreffende activiteit worden toegelaten.

5.6.4 Akoestisch onderzoek

Het bedrijventerrein Dwarstocht is volgens de Wet geluidhinder een niet gezoneerd industrieterrein. Voor de op het bedrijventerrein aanwezige inrichtingen is de geluiduitstraling geregeld middels de Wet milieubeheer.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is gekeken naar de mogelijke wederzijdse planinvloed van het bedrijventerrein Dwarstocht en de geprojecteerde woningen Waterzicht en de bestaande woningen aan de noordzijde van het plangebied in de woonwijk Oosterheem.

Om de invloed van het bedrijventerrein op het akoestisch klimaat ter plaatse van de rond het plangebied gelegen bestaande en geprojecteerde woningen te kunnen beoordelen, is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is uitgevoerd door adviesbureau DGMR (kenmerk M.2011.1588.06.R002, versie 003, 14 november 2012).

Middels een kavelbronnenonderzoek is berekend wat de toekomstige geluidbelasting is, als de maximale ontwikkelmogelijkheden van het bedrijventerrein worden gerealiseerd. Hierbij is rekening gehouden met het doortrekken van het huidige geluidscherm (ca. 200 meter lang) over de gehele lengte van het plangebied (ca. 570 meter lang). De schermhoogte is minimaal 6 meter. Uit het onderzoek blijkt dat zowel de bestaande als de geprojecteerde woningen buiten de 50 dB(A)-contour gerealiseerd kunnen worden indien op fase 2 en 3 maximaal bedrijven met milieucategorie 2 worden gerealiseerd.

Indien op fase 2 en 3 een categorie 3.1 distributiebedrijf wordt gerealiseerd, dan loopt de 50 dB(A) contour op een beoordelingshoogte van 7,5 meter over zowel de bestaande als de geprojecteerde woningen heen. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met de verdere ontwikkeling van de feitelijke bedrijfsvoering op fase 1. Derhalve wordt een geluidscherm van maximaal acht meter hoogte mogelijk gemaakt.

Afhankelijk van de exacte invulling van het bedrijventerrein of de bouwhoogte van de woningen Waterzicht kan een verhoging van het scherm of kunnen andere geluidreducerende maatregelen noodzakelijk zijn. Derhalve is voorzien in een afwijkingsbevoegdheid waarmee het scherm zonodig kan worden opgehoogd.

Uit het onderzoek blijkt dat de woningen (eventueel na het treffen van geluidreducerende maatregelen) buiten de 50 dB(A) contour van het bedrijventerrein gerealiseerd kunnen worden. Realisatie van de onbenutte plancapaciteit in het bestemmingsplan Dwarstocht hoeft geen belemmering op te leveren voor de woningen binnen Waterzicht.

Voor het volledige onderzoek wordt verwezen naar Bijlage 2 van deze plantoelichting.