direct naar inhoud van 2.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Kwadrant/Van Tuyll sportpark/Brinkhage/Lansinghage
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00027-0004

2.4 Gemeentelijk beleid

2.4.1 Stadsvisie 2030

De Stadsvisie 2030, die op 15 december 2008 is vastgesteld door de gemeenteraad, verwoordt negen opgaven die in de periode tot 2030 moeten worden opgepakt om als stad voldoende perspectief op een welvarende ontwikkeling te behouden. Daarnaast geeft de Stadsvisie aan welke kansen de gemeente wil benutten om de stad extra perspectief te geven.

In het kader van dit bestemmingsplan zijn met name de volgende opgaven van belang:

  • Balans tussen economische structuur en arbeidsaanbod realiseren

Om deze opgave te realiseren dient onder meer de aard en omvang van de werkgelegenheid zo goed mogelijk afgestemd te zijn op de eigen beroepsbevolking. Het bestemmingsplan voorziet in behoud en versterking van de economische functies en activiteiten op de bedrijventerreinen in het plangebied en draagt daarmee bij aan de realisatie van deze opgave.

  • Zoetermeer bereikbaar houden door accent op openbaar vervoer

Mobiliteit en een goede bereikbaarheid zijn een voorwaarde om als stad goed te kunnen functioneren. Zoetermeer wil dit bereiken door het handhaven van hechte netwerken en door het zorgen voor een duurzaam en veilig netwerk. In en rondom het plangebied liggen belangrijke vervoersassen en vervoersknooppunten. Het optimaal benutten van deze bieden grote potenties voor verdere ontwikkelingen in het plangebied, zoals de leisurevoorzieningen en de bedrijventerreinen.

  • A12 zone ontwikkelen van een hinderlijk tot een verbindend element

Plekken langs de A12 hebben een enorme potentie omdat hier interessante overstappunten kunnen worden gerealiseerd; BleiZo is wat dat betreft al in beeld maar station Zoetermeer heeft de potentie om het CS van Zoetermeer te worden. Door het gebied integraal te ontwikkelen - in samenhang met de Boerhaavelaan - kunnen win-win situaties worden gecreëerd, waardoor èn de geluidsproblematiek wordt opgelost èn de luchtvervuiling wordt verminderd, èn noord en zuid Zoetermeer beter met elkaar worden verbonden, èn de verkeersafwikkeling beter kan worden geregeld èn de ruimte langs de A12 kan worden ontwikkeld voor stedelijke functies, waardoor elders in de stad locaties kunnen worden vrijgespeeld voor woningbouw. Station Zoetermeer en BleiZo zijn de visitekaartjes van de stad: hoogwaardig programma, verblijfsgebieden, overstappunten, inpassing in landelijke dienstregeling (intercitystatus).

afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00027-0004_0005.png"

Figuur 2.2: Kaart uit de Stadsvisie 2030

Overige ontwikkelingen die op de visiekaart zijn aangegeven, betreffen het vormgeven van de overgang van stad naar land, de ontwikkeling van de Leisure-as (Van Tuyllpark) en de ontwikkeling van de A12-zone, ter hoogte van het plangebied in de vorm van hoogwaardige bedrijvigheid en een betere verkeersafwikkeling.

Knooppuntontwikkeling

De stadsvisie van Zoetermeer gaat uit van een knooppuntontwikkeling met hoogwaardige OV-verbindingen. Net buiten het plangebied is de ontwikkeling van het station BleiZo hierbij relevant. De ontwikkeling van het (Stedenbaan)station BleiZo (op de kaart aangegeven ter hoogte van de A12) wordt gezien als een belangrijke katalysator voor de ontwikkeling van hoogwaardige werk- en woonmilieu's in de omgeving.

Het gebied is tevens onderdeel van de A12 zone. Hier is ruimte voor hoogwaardige bedrijvigheid, wonen en voorzieningen. In het bestemmingsplangebied liggen aan weerszijden van de A12 bedrijventerreinen. Deze terreinen zijn al uitgegeven. Mocht sprake zijn van herontwikkeling, dan is deze zone een zeer aantrekkelijke locatie voor hoogwaardige bedrijvigheid.

2.4.2 Stedelijk Beleidskader Economie (2011)

Op 10 januari 2011 heeft de gemeenteraad het beleidsdocument Stedelijk Beleidskader Economie vastgesteld. De lijn van het huidige economische beleid wordt doorgezet. Het beleid heeft drie doelstellingen:

  • 1. het creëren van werkgelegenheid door middel van het aantrekken van nieuwe bedrijven voor Zoetermeer kansrijke sectoren, het stimuleren van (innovatieve) startende bedrijvigheid, het behouden van bestaande bedrijvigheid en het verbinden van onderwijs met het bedrijfsleven;
  • 2. het realiseren van een aantrekkelijk, gevarieerd en duurzaam vestigingsmilieu voor bedrijven;
  • 3. het aanbieden van een brede, kwalitatief goede en op de toekomst gerichte voorzieningenstructuur (leisure, horeca en detailhandel) in Zoetermeer.

Voor deze doelstellingen afzonderlijk zijn beleidsmaatregelen geformuleerd die in de periode 2010 tot en met 2014 uitgevoerd zullen gaan worden. In het bestemmingsplan zijn de bestaande bedrijven positief bestemd.

2.4.3 Beleidskader Leisure

Voor het projectgebied Kwadrant zijn in het Beleidskader Leisure Zoetermeer (welke vertaald is naar het Stedelijk Beleidskader Economie) diverse ambities en opgaven benoemd:

  • ontwikkelen gebied tot aansprekende ‘leisurezone’;
  • huidige sportidentiteit verbreden tot nationaal leisureconcept;
  • parksfeer versterken, wel verdichten met diverse grootschalige voorzieningen (menging groen en rood);
  • goede bereikbaarheid per auto en OV absolute vereiste, kansen door nabijheid verkeersknoop, zowel Zuid- als Westwaarts ontsluiten;
  • streven naar voldoende kritische massa en kritische mix in voorzieningen;
  • toevoegen enkele markante attractiepunten als trekker;
  • Kwadrant/Van Tuyllpark heeft gezien de ligging de hoogste potentie als landelijk leisuregebied;
  • grootschalig evenemententerrein bestemmen aan de voorzijde van het Silverdome (SilverDome);
  • uitplaatsen sportvelden essentieel (de voetbalvereniging DSO is inmiddels verhuisd);
  • waterpartij Plas van Poot in concept benutten.

Bij het opstellen van dit bestemmingsplan worden in eerste instantie de bestaande leisurevoorzieningen positief bestemd. Voor het plangebied lopen verschillende initiatieven die bij kunnen dragen aan bovengenoemde ambities en opgaven. Deze zijn in het stadium van het opstellen van dit bestemmingsplan nog onvoldoende concreet. De afgelopen jaren zijn wel ingrepen gedaan om het Van Tuyllpark meer geschikt te maken als leisuregebied. Zo is de voetbalvereniging reeds verplaatst en zijn de huurcontracten met de volkstuineigenaren beëindigd.

2.4.4 Transformatiestudie functiemenging op bedrijventerreinen (2008)

In december 2008 heeft de gemeenteraad de studie 'Functiemenging op bedrijventerreinen' vastgesteld. De studie Functiemenging op bedrijventerreinen concludeert dat een woonfunctie op de bestaande bedrijventerreinen vaak moeilijk te realiseren is en ook niet wenselijk in verband met onder andere geluidhinder, stank- en verkeersoverlast. Binnen specifieke, kleine deelgebieden van de bestaande bedrijventerreinen kunnen daarentegen wel mogelijkheden ontstaan om gericht aantrekkelijke - en gewilde - bedrijfswoningen toe te voegen. De studie ziet verder een duidelijke kans in het verplaatsen van nu nog in of aan de rand van woonwijken gesitueerde bedrijven, zoals bijvoorbeeld autodealers, naar de bestaande bedrijventerreinen. Op die manier kunnen er enkele plekken vrijkomen die aantrekkelijk zijn voor een woonfunctie. Op de lange termijn (de komende twintig jaar) houdt de studie een volledige transformatie van één van de bestaande bedrijventerreinen naar een woonfunctie als optie open. De kans hierop is afhankelijk van de mogelijkheden om thans gevestigde bedrijven te verplaatsen naar nieuwe locaties elders in de stad.

De bedrijventerreinen in dit bestemmingsplan zijn nagenoeg volledig uitgegeven bedrijventerreinen. Algemeen uitgangspunt is dat de bedrijventerreinen ook alleen bedoeld zijn voor bedrijven. Andere functies zijn niet of in zeer beperkte mate toegestaan

2.4.5 Transformatiestudie kantoren

Zoetermeer kan voldoen in de vraag naar kantoren en bedrijfsruimte, er zijn genoeg locaties die nog ontwikkeld kunnen worden. Ondanks een hoge leegstand van kantoren waar al enige tijd sprake van is, blijven nieuwbouwmogelijkheden voor kantoren noodzakelijk om de stad aantrekkelijk te houden voor reeds gevestigde en nieuwe kantoorgebruikers. De voorraad kantoor- en bedrijfspanden is grotendeels redelijk courant, modern en goed bereikbaar. Anders dan in oudere steden is er weinig sprake van echt structurele leegstand. De keerzijde daarvan is dat goedkope huisvesting in oudere panden voor startende bedrijven moeilijk te vinden is.

De ten behoeve van de Stadsvisie 2030 uitgevoerde Transformatiestudie kantoorlocaties en functiemenging bedrijventerreinen maken duidelijk dat een verplaatsing van kantoren naar het gebied BleiZo een reële optie is met als belangrijk gunstig neveneffect dat in bestaand stedelijk gebied locaties vrijkomen voor andere functies, waaronder woningen. Met de transformatie van minder courante bestaande kantoren in de stad is een begin gemaakt. BleiZo grenst aan het plangebied van dit bestemmingsplan.

2.4.6 Horecanota (2004-2008)

De Horecanota (vastgesteld door de gemeenteraad op 29 maart 2005) dient als kader voor het horecabeleid van de gemeente Zoetermeer. De nota omvat onder meer per horecasector een analyse van het aantal, de omvang en de situering van de horecavestigingen. Op basis daarvan is per sector aangegeven of er moet worden gestreefd naar groei, inkrimpen of handhaven van het aantal en/of omvang van het huidige aanbod. Tevens zijn aanbevelingen opgenomen over de meest aangewezen locaties waar een eventuele verdere groei zou moeten of kunnen plaatsvinden. Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten bij de projectgebieden en locaties zoals gedefinieerd in het beleidskader Leisure (opgenomen in Stedelijk Beleidskader Economie).

Drank en maaltijdverstrekkende horeca gaat steeds meer een integraal onderdeel vormen van grootschalige leisurevoorzieningen. Sport, vermaak, eten en drinken vervlechten zich hier tot één aantrekkelijke belevenis, waaraan de consument in toenemende mate de beschikbare vrije tijd besteedt. De bestaande (legale) horecavoorzieningen in het plangebied zijn positief bestemd.

Binnen de bestemmingen zijn de horecavoorzieningen begrensd in het aantal vierkante meters. De hoofdfunctie leisure staat voorop, de horecavoorzieningen hebben hierbij een aanvullende functie.

Op de bedrijventerreinen zijn alleen niet-zelfstandige horecavoorzieningen met een beperkt oppervlak toegestaan.

2.4.7 Hoogbouwvisie (2004)

De Hoogbouwvisie geeft antwoord op de vragen waar in de stad hoogbouw -gebouw van 30 meter of hoger- mogelijk, gewenst of ongewenst is. In de visie zijn aan de verschillende zones, knooppunten en assen in de stad maximale bouwhoogten toegekend. De visie laat zich daarmee kenschetsen als een "zoneringsplan" en is uitdrukkelijk geen locatieonderzoek. Dit betekent dat initiatieven voor hoogbouw -ook al is deze gesitueerd in de aangegeven zones en ook al wordt voldaan aan de opgenomen indicatieve maximale bouwhoogten- altijd moeten passen in een voor die locatie op te stellen stedenbouwkundig plan en bestemmingsplan. De consequenties van hoogbouw voor de omgeving (o.a. windhinder, bezonning, uitzicht, privacy en zichtlijnen) moeten in deze planvormen aan de orde komen.

In de Hoogbouwvisie is het gebied ten noorden van de A12 aangeduid als stedelijke kernzone, een gebied waar hoogbouw mogelijk is. Het gebied leent zich voor een intensief gebruik van de ruimte met vernieuwende stedelijke programma's. Dit maakt toepassing van hoogbouw in deze dynamische zone zeer wel mogelijk en zelfs wenselijk. Het gebied ten zuiden van de A12 is aangeduid als een gebied waar het accent ligt op laagbouw.

Ten aanzien van verschillende deelgebieden is een beleid ten aanzien van hoogbouw geformuleerd. Enkele hiervan liggen in of in de nabijheid van het plangebied van dit bestemmingsplan:

  • primaire as: A12-zone (hoogte maximaal 90 m);
  • primair knooppunt: Knooppunt Zoetermeer Oost (hoogte maximaal 120 m);
  • secundair knooppunt: Knooppunt het Kwadrant (hoogte maximaal 90 m);
  • secundaire assen: Australiëweg en Oostweg (hoogte maximaal 60 m);

In dit bestemmingsplan zijn alleen de bestaande hoogtes, dan wel de toegestane bouwhoogtes op grond van de geldende bestemmingsplannen overgenomen.

2.4.8 Stadsnatuurplan (1999)

Het Stadsnatuurplan geeft richting aan het natuurbeleid van Zoetermeer. In het Stadsnatuurplan wordt antwoord gegeven op de vraag hoe de gemeente wil omgaan met de natuur die zij nu al rijk is en hoe het nog beter zou kunnen. Het doel van het Stadsnatuurplan is het realiseren van meer en betere natuur en het vergroten van het draagvlak voor de natuur. Het gemeentelijk natuurbeleid kent drie niveaus met elk een eigen ambitie: groen op regioniveau, groen op stadsniveau en groen op wijkniveau. Voor natuur op regioniveau geldt het compensatiebeginsel. Dit betekent dat bij verlies van natuur compensatie moet plaatsvinden door nieuwe natuur. Op stads- en wijkniveau geldt de natuurimpulsregel. Hierbij dient het natuurbelang nadrukkelijk te worden meegewogen in de besluitvorming over (her)ontwikkelingslocaties. Op stads- en wijkniveau is het gemeentelijk natuurbeleid vooral gericht op het creëren van soortenrijke natuur.

Momenteel is de gemeente bezig met het opstellen van de Visie Biodiversiteit. Deze zal na vaststelling het Stadsnatuurplan vervangen.

2.4.9 Waterplan Zoetermeer (2002)

Het Waterplan Zoetermeer is opgesteld door de gemeente Zoetermeer tezamen met het voormalige waterschap Wilck en Wiericke (dat inmiddels deel uitmaakt van het Hoogheemraadschap van Rijnland) en het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. De doelstelling van het Waterplan Zoetermeer is het behouden en versterken van een duurzaam watersysteem. Kortom een watersysteem dat betrouwbaar, levend en boeiend is.

Specifieke aandachtspunten zijn:

  • integratie van de thema's recreatie, groen, natuur en water;
  • realisatie van 10% oppervlaktewater in nieuwbouw-/herontwikkelingsgebied;
  • buffering van water, door o.a. het toepassen van flexibel peilbeheer en locale verlaging van het maaiveld in openbaar groen. Vertraging van de piekafvoer door het toepassen van open verharding en vegetatiedaken;
  • terugdringen van diffuse emissies, met name door toepassing van niet uitlogende bouwmaterialen;
  • aanleg van natuurvriendelijke oevers om optimaal gebruik te maken van het zelfreinigend vermogen van een watersysteem.


Om ook in de toekomst een veilig en goed functionerend watersysteem in Zoetermeer te behouden, moet meer ruimte voor water worden gerealiseerd. In het Waterplan Zoetermeer is afgesproken dat bij herontwikkeling gestreefd wordt naar het realiseren van extra water in het peilgebied waarbinnen de (her)ontwikkeling plaatsvindt. In het stedelijk gebied wordt daarnaast ingezet op het vertragen van piekafvoeren, onder meer door het toepassen van open verharding of het realiseren van vegetatiedaken.

Een ander aandachtspunt uit het Waterplan is de waterkwaliteit. De kaderrichtlijn water (KRW) voorziet in het verbeteren van de waterkwaliteit. Er wordt gestreefd naar een waterkwaliteit, die minimaal voldoet aan de landelijk geldende normen en ook een aantrekkelijk leefgebied vormt voor plant en dier. Hiervoor is het van belang dat geen uitlogende, milieubelastende materialen, zoals zink, koper en lood, worden toegepast in oppervlakken welke direct of via het schoonwaterriool afwateren naar het oppervlaktewater.

Lange duikers hebben een negatief effect op de waterkwaliteit, omdat het water aan licht en lucht onttrokken wordt. Bovendien is het water in duikers niet zichtbaar. In het Waterplan wordt er dan ook naar gestreefd waterpartijen zoveel mogelijk via open water met elkaar te verbinden.

In paragraaf 5.5 wordt specifiek ingegaan op het thema water.

2.4.10 Milieubeleidsplan (2005)

Het Milieubeleidsplan, dat op 31 januari 2005 is vastgesteld door de gemeenteraad, heeft als algemene doelstelling: het realiseren van een duurzame ontwikkeling, het zoeken naar oplossingen en/of maatregelen waarmee de leefbaarheid voor de huidige en toekomstige bewoners, hier en elders wordt gediend. Aspecten van duurzaamheid zijn een volwaardige afwegingsfactor bij alle gemeentelijke (beleids)beslissingen. Er wordt gestreefd naar een ruimtelijke inrichting binnen de compacte stad waarin leefbaarheid, integratie van functies en meervoudig ruimtegebruik centraal staan. De fysieke groei van Zoetermeer heeft tot nog toe op een grotendeels duurzame manier plaatsgevonden (dat wil zeggen er is rekening gehouden met lokale milieuaspecten). De uitdaging naar de toekomst toe is om deze kwaliteiten te behouden en waar mogelijk verder uit te bouwen.

2.4.11 Duurzaam Zoetermeer (2007)

De klimaatveranderingen, de groei van Zoetermeer en de toenemende luchtvervuiling vragen om maatregelen. In het programma Duurzaam Zoetermeer (uitvoeringsprogramma 2012-2016) zijn maatregelen opgenomen om Zoetermeer te verduurzamen. De ambities zijn hoog: Zoetermeer wil tot de tien duurzaamste gemeenten van Nederland behoren. Zoetermeer zal een groene, schone en milieuvriendelijke stad moeten zijn, waarin we zuinig zijn op natuurlijke hulpbronnen en de beschikbare groene ruimte. Duurzaam Zoetermeer geeft hier op een praktische manier invulling aan, samen met lokale milieuorganisaties, het bedrijfsleven en de inwoners van Zoetermeer. De doelstellingen voor 2030 zijn:

  • een gezond leefmilieu in Zoetermeer: in 2030 komt langs de hoofdwegen geen ernstige geluidhinder voor (< 65 dB(A)), zijn de woonwijken rustig (<55 dB(A)) en is de luchtkwaliteit 20% beter dan de huidige EU norm;
  • Zoetermeer is in 2030 CO2-neutraal;
  • een natuurlijk Zoetermeer: in 2030 is Zoetermeer nog steeds een gemeente met ruimte voor veel in het wild levende plant- en diersoorten. Het beleid is erop gericht dat het aantal bijzondere soorten minimaal gelijk is gebleven aan dat van 2007;
  • een innovatief Zoetermeer: stimuleren van innovaties die kunnen bijdragen aan een duurzame ontwikkeling.
2.4.12 Nota Duurzaam Bouwen (2009)

De Nota Duurzaam Bouwen (vastgesteld door de gemeenteraad 21 september 2009) besteedt aandacht aan nieuwbouw, bestaande bouw en gemeentelijke gebouwen. Daarnaast wordt specifiek aandacht besteed aan klimaatbeleid, welke een speerpunt is binnen het Programma Duurzaam Zoetermeer. In de Nota Duurzaam Bouwen is bepaald dat voor projecten vanaf 25 woningen of vergelijkbare grootte de ontwikkelaar van het vastgoed een energievisie dient uit te werken. Daarnaast geldt voor nieuwbouwlocaties met meer dan 1 woning dat GPR-gebouw wordt toegepast. Voor overige locaties zal voor alle labels van het instrument GPR een ambitieniveau van minimaal 7 worden gehanteerd. Voor 6 locaties die in het programma Duurzaam Zoetermeer waren aangewezen als innovatieve gebieden of projecten (Stadsboerderij Oosterheem, Paltelaan, Denemarkenlaan, BleiZo, Culturele as en Vlek A Oosterheem) blijven scherpe ambities gelden op energiebeleid. Geen van deze gebieden maakt onderdeel uit van voorliggend bestemmingsplan.

De uitvoering van de nota Duurzaam Bouwen zal doorgang vinden in het traject van de omgevingsvergunning.

2.4.13 Rapportage "De beschermde archeologische monumenten in Zoetermeer" (2003)

In deze rapportage zijn de archeologisch waardevolle gebieden in de gemeente Zoetermeer opgenomen. Op grond van de Erfgoedverordening Zoetermeer is het verboden om in een archeologisch monument de bodem dieper dan 50 cm onder de oppervlakte te verstoren. In 2010 heeft een actualisatie plaatsgevonden van dit beleid ("Actualisatie kaart met archeologisch waardevolle gebieden in Zoetermeer").

In het plangebied liggen (delen van) twee archeologisch waardevolle gebieden, namelijk een zone langs de Zegwaartseweg en de landscheiding (oostzijde plangebied).

In het bestemmingsplan krijgen de gemeentelijke archeologische monumenten een passende regeling (dubbelbestemming Waarde-Archeologie) om eventueel voorkomende archeologische waarden te kunnen beschermen. Dit houdt in dat bij bepaalde werkzaamheden eerst archeologisch onderzoek moet plaatsvinden.

2.4.14 Parkeerbeleid (2012)

Op 21 mei 2012 heeft de gemeenteraad de Integrale kaderstellende beleidsnotitie (auto)parkeren Zoetermeer en de Nota Parkeernormen en uitvoeringsregels opgesteld. Deze nota's vervangen het vorige parkeerbeleid uit 2005.

Integrale kaderstellende beleidsnotitie (auto)parkeren Zoetermeer

De Integrale kaderstellende beleidsnotitie (auto)parkeren Zoetermeer geeft uitwerking aan het parkeerbeleid. Als basis voor het nieuwe parkeerbeleid in Zoetermeer geldt: 'vraagvolgend' waar dat kan en 'sturend' waar dat moet. Met andere woorden: parkeerplaatsen realiseren op die plaatsen waar daar behoefte aan is én er de mogelijkheden zijn (ruimtelijk en financieel) en sturen op het gebruik van beschikbare parkeerplaatsen waar de vraag naar parkeercapaciteit groter is dan het aanbod en uitbreiding van parkeercapaciteit niet aan de orde is. In deze beleidsnotitie is vastgelegd hoe zal worden omgegaan met parkeervraagstukken in de bestaande stad. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar verschillende gebruikersgroepen zoals bewoners, bezoekers en werknemers.

Nota Parkeernormen en uitvoeringsregels

In de Nota Parkeernormen en uitvoeringsregels zijn voor uiteenlopende functies en voorzieningen parkeernormen opgenomen. Bij de parkeernormen is veelal sprake van een bandbreedte en kan per situatie bepaald worden welke norm binnen de bandbreedte het meest geschikt is. De parkeernormen worden toegepast bij nieuwe ontwikkelingen. Het parkeernormenbeleid van de gemeente Zoetermeer is dan ook bedoeld om parkeeroverlast door nieuwe ontwikkelingen te voorkomen. Er zijn echter altijd situaties die enige flexibiliteit vragen in de toepassing van de parkeernormen. Hiertoe bevat de nota uitvoeringsregels welke kunnen worden toegepast. De parkeernormen gelden voor nieuwe ontwikkelingen binnen de gemeente. Indien nader onderbouwd, bestaat de mogelijkheid om af te wijken van de parkeernormen. Bij nieuwe ontwikkelingen geldt dat parkeercapaciteit zoveel mogelijk binnen de ontwikkelkavel (op eigen terrein) moet worden aangelegd. Als dat in alle redelijkheid en billijkheid niet lukt, dan kan gekeken worden of de gemeente binnen de kaders van de overige beleidsuitgangspunten de restvraag aan parkeerplaatsen in het openbare gebied kan realiseren.

De parkeernormen zijn gelieerd aan de bouwverordening. Bij de toetsing van bouwplannen dient altijd getoetst te worden aan de bouwverordening en daarmee aan de parkeernormen. In het nieuwe parkeerbeleid is een overgangsregeling opgenomen die, kort gezegd, bepaalt dat voor bouwplannen/ initiatieven waarover reeds overeenstemming is met de gemeente, de parkeernormen uit 2005 van toepassing zijn. Deze overgangsregeling geldt niet voor het plangebied van dit bestemmingsplan.

2.4.15 Nota Mobiliteit Zoetermeer (2005)

De Nota Mobiliteit Zoetermeer (vastgesteld op 25 april 2005 door de gemeenteraad) biedt het kader om de komende jaren invulling te geven aan het verkeers- en vervoersbeleid. De nota analyseert voor welke uitdagingen Zoetermeer staat, nu en in de toekomst. De aanwezige en de te verwachten knelpunten zijn hierin betrokken, alsmede de daarbij behorende oplossingsrichtingen. De nota beschrijft het verkeers- en vervoersbeleid tot 2010 en geeft een doorkijk naar 2025. Vanuit een realistische aanpak, voortbouwend op en optimaal gebruik makend van de kwaliteiten van Zoetermeer is een uitvoeringsprogramma opgesteld.

Twee belangrijke ontwikkelingen voor het plangebied zijn de ontwikkeling van het station BleiZo met de doortrekking van de Oosterheemlijn en de aanleg van een nieuwe verbindingsweg Laan van Matenesse/ Lansinghageweg.

Bij het nieuwe knooppunt BleiZo dat net ten oosten en ter hoogte van de A12 van het plangebied komt te liggen, komen de RandstadRail, bus, auto en fiets bij elkaar. In het ontwerp van de Vervoersknoop is tevens een nieuw NS-station aan de spoorlijn Utrecht-Den Haag voorzien. De trein wordt daarmee gekoppeld aan RandstadRail-lijn 4, de Verlengde Oosterheemlijn (VOHL), en de bus. Hierdoor ontstaat een hoogwaardige en snelle openbaar vervoerverbinding met Utrecht, Rotterdam en Den Haag. De planvorming voor dit project loopt.

Onderdeel van de plannen voor BleiZo is de aanleg van de verbindingsweg Laan van Mathenesse/ Lansinghageweg. Deze verbindt de N209 met de N470.

2.4.16 Welstandsnota 2010

Op 25 maart 2010 is de nieuwe Welstandsnota Zoetermeer van kracht geworden. In de Welstandsnota staan de criteria waarop de Stadsbouwmeester zijn advies over bouwplannen baseert. Er worden drie beleidsniveaus onderscheiden, die aan een gebied kunnen worden toegekend, te weten; intensief, regulier en een luw welstandsbeleid. Deze drie niveaus geven de kwalitatieve ambities en de mate van vrijheid aan in het omgaan met de bestaande structuur en het bebouwingsbeeld, stedenbouwkundig en architectonisch. Ze zijn vertaald in algemene criteria, die naar gelang het niveau hoger is, uitgebreider worden.

Voor de bedrijventerreinen en het Van Tuyllpark geldt een regulier welstandsbeleid.

Voor de volgende gebieden binnen het plangebied geldt een intensief welstandsbeleid:

  • Zegwaartseweg;
  • Australiëweg;
  • Oostweg;
  • A12;
  • Bleiswijkseweg;
  • Kwadrant - Bedrijven en Kwadrant - West.

Ten aanzien van deze gebieden zal een extra inspanning geleverd moeten worden ten aanzien van de verschijningsvorm van gebouwen.

2.4.17 Verkenningennota Structuurvisie Zoetermeer 2030

De op 12 september 2011 door de raad vastgestelde Verkenningennota biedt het inzicht in de ruimtelijke opgaven en kansen waarop de in voorbereiding zijnde Structuurvisie Zoetermeer 2030 een antwoord dient te geven. Het vormt daarmee de ruimtelijke onderlegger voor de Structuurvisie Zoetermeer. De Verkenningennota omvat een aantal thematische verkenningen en wensbeelden die voortbouwen op de opgaven uit de Stadsvisie 2030 en draagt tevens een aantal nieuwe beleidsideeën aan die als onderzoeksvragen in de Structuurvisie worden meegenomen.

Het wensbeeld ten aanzien van economie & werken concentreert zich wat het plangebied betreft op het inzetten op behoud, verbetering en capaciteitsuitbreiding van de bestaande bedrijventerreinen, onder meer via revitalisering, herontwikkeling en intensievere benutting van de ruimte. Voor het bedrijventerrein Brinkhage is het wensbeeld om het gebied te transformeren naar een gemengd werkgebied waar naast de bedrijven, ook andere functies mogelijk gemaakt moeten worden. Het Kwadrant is aangewezen als een zoekgebied voor uitbreiding en ontwikkeling van leisurefuncties. Ontwikkeling en uitbreiding van horeca als onderdeel van de leisurevoorzieningen is gewenst. Daarnaast is het Kwadrant ook aangewezen als zoekgebied voor nieuwe hotelvoorzieningen.

Ten aanzien van maatschappelijke functies is in het algemeen vermeld dat Zoetermeer de ruimte moet bieden voor de vestiging van nieuwe MBO- en HBO-opleidingen. Uitbreiding en doorontwikkeling van stedelijke sport- en recreatieve voorzieningen is, met name het Buytenpark en Van Tuyllsportpark een ruimtelijke opgave.

Ten aanzien van het wensbeeld groen & water is de wens aanwezig om bij herontwikkeling in het plangebied de groene verbinding op stedelijk niveau te verbeteren. In het Van Tuyllpark wordt ingezet op een duurzame omvorming en kwaliteitsverbetering van het groen. Zo zal de belevingswaarde van het water en groen en de samenhang en gebruik van de groengebieden vergroot moeten worden.

Ten aanzien van de biodiversiteit is het stimuleren van natuurvriendelijk beheer in het Van Tuyllpark van belang. Overgangen tussen stad en land en het creëren van groene verbindingen is van groot belang voor het stimuleren van de biodiversiteit.

Ten aanzien van het openbaar vervoer staan de verlenging van de Oosterheemlijn en de ontwikkeling van het vervoersknooppunt BleiZo (met nieuwe halte) genoemd als ruimtelijke opgaven.

De nieuwe ontwikkelingen (extra ontsluiting Van der Hagenstraat en parcoduct) die in het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt passen binnen de ambities uit de Verkenningennota.

2.4.18 Ruimtelijk-functioneel plan Noordelijke Bedrijventerreinen (2009)

In het Ruimtelijk-functioneel plan zijn de kaders voor de toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden van de Noordelijke Bedrijventerreinen (NBT) geschetst. Een klein deel van de NBT is gelegen binnen het bestemmingsplangebied. Het betreft hierbij het zuidoostelijk deel van bedrijventerrein Zoeterhage (gebied Kwadrant-bedrijven). Op structuurniveau omvat het ruimtelijk-functioneel plan een drietal basisuitgangspunten die de kwaliteit, het gebruik en toekomstwaarde van de bedrijventerreinen, waaronder het deel Kwadrant-bedrijven moet doen versterken:

  • De bedrijventerreinen blijven in hoofdzaak bedrijfsmatig gebruikte werkgebieden. Echter, ook andere dan de bedrijfsmatige functie hebben de laatste jaren op diverse locaties een plek gevonden. Teneinde de bedrijfsmatige functie zoveel mogelijk te behouden, blijven de Noordelijke Bedrijventerreinen in hoofdzaak bestemd als bedrijventerrein. De inrichting en ambities ten aanzien van het ruimtegebruik en de kwaliteit, maar ook verkeer en infrastructuur sluiten aan op dit uitgangspunt.
  • De Noordelijke Bedrijventerreinen gaan zich sterker naar buiten toe presenteren. Daar waar de terreinen eerder vooral naar binnengekeerd waren, zullen de terreinen zich in de toekomst naar buiten toe presenteren. Aspecten zoals de presentatierichting, ambities voor uitstraling en ontwikkelmogelijkheden zijn in de visie afgestemd op dit uitgangspunt.
  • Duidelijker gescheiden gebruik van openbare en private ruimte. In de huidige situatie komen veel problemen voort uit het oneigenlijk gebruik van de openbare ruimte voor parkeren en opslag door private partijen. De visie is gebaseerd op het principe dat private gebruikers parkeren en opslag op eigen terrein realiseren en hiervoor geen gebruik maken van de openbare ruimte.

De ruimtelijke-stedebouwkundige visie uit het Ruimtelijk-functioneel plan wordt in voorliggend bestemmingsplan zeer beperkt juridisch-planologisch vertaald. Het bestemmingsplan voor het deelgebied Kwadrant-bedrijven is namenlijk opgebouwd vanuit een beheersmatige aanpak (conserverend van aard). Dit wil zeggen dat in dit plan voornamelijk de bestaande situatie wordt vastgelegd zonder ontwikkelingen.

2.4.19 Structuurvisie Detailhandel 2006-2010

Met de Structuurvisie Detailhandel 2006-2010 geeft de gemeente aan welke ontwikkelingen tot 2010 nodig zijn om de detailhandel gezond te houden. Op grond van de Structuurvisie Detailhandel worden buiten winkelcentra alleen bepaalde vormen van perifere detailhandel wenselijk geacht. Het betreft de volgende vormen van detailhandel:

  • volumineuze of brand- en explosiegevaarlijke detailhandel die niet inpasbaar is in centrumgebieden (zoals: vuurwerk en brandstoffen, auto's, boten, caravans, machines, keukens en sanitair, bouwmaterialen, tuincentra, bouwmarkten en meubelbedrijven met in ondergeschikte mate woninginrichtingartikelen, vloerbedekking, parket, zonwering en tenten);
  • in omzet en oppervlak ondergeschikte detailhandel binnen een bedrijf waarvan de hoofdfunctie niet valt onder detailhandel. Het assortiment houdt verband met de hoofdfunctie.
  • bedrijventerrein- en verkeersknoop-ondersteunende detailhandel, zoals een kleinschalige winkel in dagelijkse goederen bij een station.

Deze vormen van detailhandel mogen volgens de structuurvisie gevestigd worden op de bedrijventerreinen binnen het plangebied. In dit bestemmingsplan is aansluiting gezocht bij de geldende regeling voor Lansinghage en de bepalingen in de provinciale verordening.

2.4.20 Evenementennota

De Evenementennota geeft aan op welke evenementen de gemeente Zoetermeer inzet en hoe de bijbehorende regelgeving eruit dient te zien. De hoofdrichting van het evenementenbeleid kent bijzondere aandacht toe aan stadspromotionele evenementen en sociale cohesieversterkende evenementen. In de Evenementennota worden ook de verschillende evenementenlocaties binnen Zoetermeer benoemd. Eén van de genoemde locaties voor evenementen ligt binnen het bestemmingsplangebied te weten het parkeerterrein bij het Silverdome aan de Van der Hagenstraat. Deze locatie wordt al geruime tijd gebruikt voor het houden van (jaarlijks terugkerende) buitenevenementen en is in dit bestemmingsplan aangeduid als evenemententerrein.