direct naar inhoud van 5.1 Strategische milieu-beoordeling
Plan: Nutrihage
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00025-0004

5.1 Strategische milieu-beoordeling

Hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer (Wm) regelt in combinatie met het Besluit milieueffectrapportage in welke gevallen een milieueffectrapportage (MER) en m.e.r.-procedure nodig is. Op 1 april 2011 is het gewijzigde Besluit milieueffectrapportage in werking getreden. De wijziging betreft het in overeenstemming brengen met de Europese richtlijn, waarbij de drempels voor de m.e.r.-beoordeling zijn gewijzigd van absolute in indicatieve waarden. Plannen waarvoor vanwege de Natura 2000-gebieden (Natuurbeschermingswet (1998)) een passende beoordeling moet worden uitgevoerd, zijn ook m.e.r.-plichtig.

Een MER maakt voor de voorgenomen activiteit inzichtelijk welke gevolgen die activiteit heeft voor alle milieuaspecten, waarbij ingeval van toetsing van meerdere modellen een meest milieuvriendelijk model kan worden benoemd.

In de bijlage van het Besluit-mer zijn onder C en D kolommen opgenomen, waarin is opgenomen wanneer een MER-plicht respectievelijk een m.e.r-beoordelingsplicht geldt. De ontwikkelingen die voorzien zijn in dit bestemmingsplan, zijn niet als activiteit genoemd in Bijlage C, zodat niet direct sprake is van een MER-plicht. In Bijlage D zijn de volgende voor dit bestemmingsplan de volgende relevante categorieën opgenomen:

Nr.   Activiteit   Mer-beoordelings-
plichtig  
Plannen   Besluiten  
D. 11.3   De aanleg of wijziging van een industrieterrein.   In gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 75 ha of meer.   De structuurvisie, bedoeld in de artikelen 2.1, 2.2 en 2.3 van de Wet ruimtelijke ordening, en het plan bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van die wet.   De vaststelling van het plan, bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onderdelen a en b, van de Wet ruimtelijke ordening dan wel bij het ontbreken daarvan van het plan bedoeld in artikel 3.1, eerste lid van die wet.  
D.36   De oprichting, wijziging of uitbreiding van een installatie van een zuivelfabriek.   In gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een productiecapaciteit van 30.000 ton per jaar of meer.   De structuurvisie, bedoeld in de artikelen 2.1, 2.2 en 2.3 van de Wet ruimtelijke ordening, en de plannen, bedoeld in de artikelen 3.1, eerste lid, 3.6, eerste lid, onderdelen a en b, van die wet.   De besluiten waarop afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en een of meer artikelen van afdeling 13.2 van de wet van toepassing zijn.  

Tabel 5.1: Uitsnede uit Bijlage D van het Besluit mer.

De beoogde aanpassing van de bedrijfsactiviteiten van Nutricia betreft geen oprichting, wijziging, dan wel uitbreiding van de productiecapaciteit van 30.000 ton per jaar of meer. De uitvoering van het transformatieplan van Nutricia betekent een minimale uitbreiding van de verwerkingscapaciteit van melk met 2% ten opzichte van de huidige situatie. Dit betekent een 1100 ton ten opzichte van 55 miljoen liter nu. Deze toename van 1100 ton is ruim onder de 30.000 ton per jaar zoals genoemd in het Besluit m.e.r. Er is dan ook geen sprake van een m.e.r-beoordelingsplicht.