Plan: | Buytenpark |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0637.BP00007-0004 |
Op 2 juli 2010 hebben provinciale staten van Zuid-Holland de provinciale Structuurvisie "Visie op Zuid-Holland" vastgesteld. In deze Structuurvisie beschrijft de provincie haar doelstellingen en geeft zij haar kijk op de ruimtelijke ontwikkeling tot 2040. De kern van de Visie op Zuid-Holland is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil de provincie bereiken door middel van realisering van een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende kwaliteiten.
In de Visie op Zuid-Holland is het provinciale belang geordend aan de hand van vijf integrale en ruimtelijk relevante hoofdopgaven:
Hoofdopgave Stad en land verbonden
Voor het plangebied is vooral de hoofdopgave "Stad en land verbonden" relevant (zie paragraaf 4.9 van de Structuurvisie). Het hoofddoel is het verbeteren van de de relatie stad-land door het versterken van het landschappelijk netwerk. Het landschappelijk netwerk bestaat onder meer uit zes provinciale landschappen. Deze landschappen worden gezien als nieuwe bufferzones met regelgeving gericht op behoud en bescherming van de landschappelijke kernkwaliteiten.
Het plangebied ligt in het provinciale landschap Land van Wijk en Wouden. Het Buytenpark valt bovendien binnen de bufferzones. Voor de bufferzones geldt naast het beleid voor provinciale landschappen aanvullende regelgeving ten aanzien van een verbod op het toelaten van benzinestations en wegrestaurants, de procedure bij ontheffingen voor intensieve dagrecreatie en een verbod op uitbreiding van intensieve veeteelt.
Het Buytenpark is ook aangeduid als 'Recreatiegebied in de Zuidvleugel'. Voor recreatiegebieden geldt het compensatiebeginsel. Bij de Actualisatie 2011 hebben Provinciale Staten besloten dat het Compensatiebeleid Natuur en landschap (zie paragraaf 2.2.5) niet meer van toepassing is op de Rode Lijstsoorten. Voor het plangebied is relevant dat er alleen een compensatieverplichting geldt wanneer er sprake is van een significante vermindering van recreatieve waarden.
In de Structuurvisie is verder aangegeven dat buiten de bebouwingscontouren (die zijn vastgelegd op kaart 1 van de verordening, zie ook paragraaf 2.2.2) in beginsel geen verstedelijking is toegestaan. Het plangebied ligt buiten de bebouwingscontour, dat betekent dat uitbreiding van verstedelijking alleen mogelijk is door af te wijken van de hoofdregel.
Functiekaart 2020 en Kwaliteitskaart 2020 van de Structuurvisie
Bij de Structuurvisie horen twee kaarten: de Functiekaart 2020 en de Kwaliteitskaart 2020. Op de Functiekaart is plangebied aangeduid als "Provinciaal landschap". Daarnaast is het deel van het plangebied dat benut wordt voor de begraafplaats en de voorzieningen voor intensieve recreatie en sport aangeduid als "Stedelijke groen buiten de contour". Dit geldt ook voor de beoogde nieuwe locatie van de Tuinvereniging Seghwaert. Ter plaatse van SnowWorld is de aanduiding "Voorziening intensieve dagrecreatie" opgenomen. Het overige deel van het plangebied (het begrazingsgebied) heeft op de plankaart de aanduiding "Recreatie" gekregen.
Provinciaal landschap is omschreven als een begrensd landschap onder stedelijke invloed en in meer dan één regio met hoge recreatieve en landschappelijke waarden en een accent op verbrede landbouw. De aanduiding "Stedelijk groen buiten de groene contour" betreft groengebieden buiten en meestal in aansluiting op het stads- en dorpsgebied cq. bebouwingscontour met als hoofdfunctie sportterreinen, volkstuinen en/of begraafplaats. Recreatiegebied is gedefinieerd als een groengebied buiten het stedelijk gebied met als hoofdfunctie openluchtrecreatie. Daarbinnen kunnen landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden voorkomen. De aanduiding "Voorziening intensieve dagrecreatie" heeft betrekking op een recreatiegebied ingericht voor zeer intensief gebruik met op de recreatiefunctie gerichte bebouwing.
Op de Kwaliteitskaart 2020 is het plangebied aangeduid als
Voor zover het gebied is aangeduid als "Droogmakerijenlandschap" geldt dat de ruimtelijke ontwikkelingen in dat gebied uit moeten gaan van het behoud en de ontwikkeling van de benoemde kernkwaliteiten. Voor het droogmakerijenlandschap zijn deze kernkwaliteiten de visuele openheid van het landschap, een regelmatig bedacht verkavelingpatroon van weiden en akkers en dat de droogmakerij gemiddeld enkele meters lager ligt dan de omgeving. Elke droogmakerij heeft haar eigen ordening en maat, kavelgrootte en lengte-breedteverhouding zijn uniek. De meeste droogmakerijen zijn omringd door ringvaarten met boezemkaden.
In de Structuurvisie is de ambitie geformuleerd voor de kwaliteit van de stads- en dorpsrand. Ontwikkelingen aan de stads- of dorpsrand dienen bij te dragen aan het realiseren van een rand met overgangskwaliteit.
De ambitie voor een gevarieerd en verbindend vrijetijdslandschap zijn de volgende:
"Ontwikkeling tot een samenhangend, gevarieerd, verbindend en aantrekkelijk stelsel van gebieden en routes op de schaal van de provincie door:
In het plangebied zijn nauwelijks nog de kenmerkende waarden van het droogmakerijenlandschap aanwezig. In het Buytenpark zijn de vier puinheuvels aanwezig. Het westelijk weidegebied was reeds ingericht voor de realisatie van de vijfde puinheuvel. Bij de realisatie van het Tuincomplex zal een deel van het slotenpatroon worden hersteld.
Het westelijk weidegebied is op dit moment niet openbaar toegankelijk. Er is geen padenstructuur aanwezig. Het gebied is de afgelopen jaren vaak in gebruik geweest als schapenweide.
Op dit moment werkt de provincie aan de Actualisatie 2012. Op dit moment zijn er geen wijzigingen bekend die relevant zijn voor dit bestemmingsplan.
Conclusie
In het bestemmingsplan zijn geen ontwikkelingen voorzien die in strijd zijn met de Structuurvisie "Visie op Zuid-Holland".
De provinciale belangen aangegeven door vijf integrale opgaven, zoals opgenomen in de Structuurvisie, zijn verankerd in de Verordening Ruimte "Visie op Zuid-Holland" die net als de Structuurvisie op 2 juli 2010 door provinciale staten van Zuid-Holland is vastgesteld. In deze Verordening zijn regels opgenomen over de inhoud van bestemmingsplannen en de toelichting van bestemmingsplannen. In het kader van dit bestemmingsplan zijn met name de artikelen 2 (bebouwingscontouren), 3 (ontheffing bebouwingscontour) en 6 (nationale landschappen) van belang. Op 23 februari 2011 hebben Provinciale Staten de 1e herziening van de Verordening Ruimte "Visie op Zuid-Holland" vastgesteld. Voor dit bestemmingsplan is relevant dat inhoudelijk er geen wijzigingen zijn. Wel is de nummering van artikel 3 aangepast.
Op grond van artikel 2, eerste lid is de uitbreiding van stedelijke functies, intensieve recreatieve functies of bebouwing voor extensieve recreatieve functies niet toegestaan. Op grond van artikel 2, tweede lid is een aantal uitzonderingen mogelijk. Eén van deze uitzonderingen is het toestaan van nieuwe functies en bebouwing passend bij stedelijk groen buiten de bebouwingscontour in die gebieden die op kaart 1 van de verordening zijn aangewezen als stedelijk groen buiten de contour. Nieuwe functies die als passend worden beschouwd zijn sportvelden, volkstuinen en begraafplaatsen.
Ter plaatsen van de sportvelden, begraafplaats en de nieuwe locatie van de Tuinvereniging Seghwaert is op kaart 1 van de verordening de aanduiding "Stedelijk groen buiten de contour" opgenomen. De uitbreiding van de begraafplaats en de daarmee samenhangende verplaatsing van de sportvelden in het Buytenpark, alsmede de nieuwvestiging van het tuincomplex van Tuinvereniging Seghwaert zijn dan ook niet in strijd met de provinciale verordening.
Artikel 3 heeft betrekking op de uitbreiding van SnowWorld. In dit bestemmingsplan is deze ontwikkeling niet opgenomen (zie ook paragraaf 1.3). De mogelijke uitbreiding van SnowWorld moet geregeld worden in een apart bestemmingsplan. Voor de uitbreiding van SnowWorld met een vierde baan hebben Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland bij besluit van 1 november 2011 op grond van artikel 3, tweede lid van de Verordening, een ontheffing verleend van het bepaalde in artikel 2, eerste lid.
In artikel 6 van de verordening is bepaald dat bestemmingsplannen die betrekking hebben op gebieden die gelegen zijn binnen de begrenzing van de nationale landschappen (waaronder Het Groene Hart) en de daarin gelegen snelwegpanorama's (waaronder het Land van Wijk en Wouden) geen ontwikkelingen mogen mogelijk maken die de kernkwaliteiten van deze gebieden significant aantasten. Bestemmingsplannen die betrekking hebben op gebieden die liggen buiten de bebouwingscontour moeten een beeldkwaliteitsparagraaf bevatten als:
Voor de verschillende ontwikkelingen binnen het plangebied is conform artikel 6 van de verordening in hoofdstuk 4 van deze toelichting een beeldkwaliteitsparagraaf opgenomen.
Op 29 februari 2012 hebben Provinciale Staten de Actualisatie 2011 vastgesteld. Er zijn geen relevante wijzigingen doorgevoerd met betrekking tot het plangebied van Buytenpark. Op dit moment werkt de provincie aan de actualisering 2012 van de Verordening Ruimte. Op dit moment zijn voor de ontwikkelingen die voorzien zijn in dit bestemmingsplan geen relevante beleidswijzigingen bekend.
De Visie Regioprofielen Cultuurhistorie Zuid-Holland omvat richtlijnen voor topgebieden van cultureel erfgoed, archeologie en molens in Zuid-Holland. Deze visie is op 13 april 2010 vastgesteld door Gedeputeerde Staten. De wijze waarop omgegaan dient te worden met de regioprofielen is vastgelegd in de provinciale Structuurvisie die is vastgesteld door Provinciale Staten op 2 juli 2010.
Het beleidsdocument Regioprofielen Cultuurhistorie Zuid-Holland vormt samen met de provinciale Structuurvisie het kader waarbinnen de provincie stuurt op cultuurhistorie en ruimtelijke ordening. In het beleidsdocument zijn op basis van bestaande cultuurhistorische waardenkaarten zestien topgebieden Cultureel Erfgoed Zuid-Holland aangewezen. Voor elk van deze topgebieden is een regioprofiel opgesteld. Deze regioprofielen dienen als een handreiking en sturingskader voor gemeenten, waterschappen, terreinbeheerders en adviesbureaus om cultuurhistorie op te nemen in ruimtelijke plannen. Eén van die zestien topgebieden is het gebied Zoeterwoude/Stompwijk. Het plangebied ligt buiten dit topgebied maar grenst er wel aan. De kwaliteit van het topgebied ligt vooral in het herkenbare open, agrarisch cultuurlandschap en in de contrastrijke overgangen van dit landschap naar de verstedelijkte omgeving. Het topgebied bestaat uit twee gebiedseenheden te weten het veenweidelandschap in het noordelijk deel (het veenlandschap rond Zoeterwoude) en het droogmakerijenlandschap in het zuidelijk deel van het topgebied. De Zoetermeerse Meerpolder maakt onderdeel uit van het droogmakerijenlandschap. Voor dit deelgebied gelden als richtlijnen:
Het plangebied ligt niet in het topgebied Zoeterwoude/Stompwijk. De richtlijnen gelden alleen voor ontwikkelingen in het gebied dat is aangewezen als topgebied. Het plangebied grenst wel aan het topgebied, namelijk aan de Zoetermeerse Meerpolder. De ontwikkelingen die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen hebben geen nadelige gevolgen voor de Zoetermeerse Meerpolder.
Verder is van belang dat het zuidelijke deel van het Buytenpark (ter plaatse van de begraafplaats en de sportvelden) op de provinciale kaart van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur is aangeduid als een gebied waar de trefkans op archeologische sporen redelijk tot groot is. Voor deze gebieden geldt dat er verkennend archeologisch onderzoek nodig is om de archeologische waarden van het gebied verder in kaart te brengen. In paragraaf 3.1.1 zal hier nader op ingegaan worden.
Het Beleidsplan Groen, Water en Milieu 2006-2010 geeft aan hoe de provincie Zuid-Holland de komende jaren haar beleid op de terreinen groen, water en milieu vorm geeft. Het plan is de opvolger van het Beleidsplan Milieu en Water 2000-2006 en omvat het Milieubeleidsplan (Wet milieubeheer) en het Waterhuishoudingsplan (Wet op de waterhuishouding). In het beleidsplan zijn de kaders en doelstellingen opgenomen voor de periode 2006-2010 en is een doorkijk gegeven tot 2020 en voor enkele onderwerpen tot 2040. Het plan bestaat uit vier delen: een Visiedeel, een Groendeel, een Waterdeel en een Milieudeel.
De doelstellingen in het beleidsplan zijn van een hoger abstractieniveau, waardoor het moeilijk is concrete plannen hier aan te toetsen. Het bestemmingsplan is niet in strijd met de algemene doelstellingen van dit beleidsplan.
In 1997 hebben Gedeputeerde Staten het Compensatiebeleid Natuur en Landschap vastgesteld. Hierin is het compensatiebeginsel verder uitgewerkt om schade aan natuurwaarden en aan landschapswaarden te compenseren. Het compensatiebeginsel geldt voor de volgende gebieden:
Naast deze vijf gebieden geldt het compensatiebeginsel ook voor de rijksbufferzones. Compensatie moet dan vooral gezocht worden in maatregelen om de toegankelijkheid van het resterende gebied te verhogen en de maatregelen die de beleving van de nabijheid van het stedelijk gebied verminderen.
Met de vaststelling van de Actualisatie 2011 van de Structuurvisie is het werkingsgebied van het Compensatiebeginsel aangepast. Op dit moment geldt het compensatiebeginsel voor de volgende gebieden:
Het compensatiebeleid voor de biotopen van rode lijstsoorten is komen te vervallen. Het Buytenpark valt binnen de recreatiegebieden in de Zuidvleugel. Compensatie van recreatieve waarden moet plaatsvinden wanneer er sprake is van ontwikkelingen die een significant negatief effect hebben op de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied.
De beleidsregel 'Compensatie Natuur en Landschap Zuid-Holland 1997' wordt in 2012 door de provincie herzien.
In dit bestemmingsplan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die een significant negatief effect hebben op de recreatieve waarden en kenmerken van het gebied.
De locatie waar de Tuinvereniging staat gepland, bevat nauwelijks recreatieve waarden. Het gebied is niet openbaar toegankelijk, maar is ingericht als weiland. Er is dan ook geen sprake van een significante vermindering van recreatieve waarden.