direct naar inhoud van Artikel 7 Groen
Plan: Oosterhage - Businesspark Oosterheem
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00002-0004

Artikel 7 Groen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. water;
  • c. langzaam verkeersroutes, waaronder begrepen de daarvoor benodigde voorzieningen zoals taluds en overige kunstwerken;
  • d. in- en uitvoegstroken ten behoeve van de parallelwegen en bushaltes;
  • e. in- en uitritten, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - in- en uitritten uitgesloten';
  • f. faunavoorzieningen;
  • g. in afwijking van het gestelde onder a tot en met f zijn ter plaatse van de aanduiding 'nutsbedrijf' openbare nutsvoorzieningen toegestaan;
  • h. in afwijking van het gestelde onder a tot en met f zijn ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' de gronden tevens bedoeld voor een raillijn met bijbehorende spoorbanen, wissels en overige constructies alsmede haltevoorzieningen, daaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van de bereikbaarheid van die haltevoorzieningen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'houtsingel' : de realisatie en instandhouding van een houtsingel die een minimale breedte heeft van 1 m en een minimale hoogte heeft van 1,8 m bij aanvang van het gebruik van de gronden zoals bedoeld in lid 3.1 onder a tot en met m, en een minimale hoogte van 4 m, 5 jaar na aanvang van het gebruik van de gronden zoals bedoeld in lid 3.1 onder a tot en met m,

met daaraan ondergeschikt:

  • j. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • k. bouwborden;
  • l. extensieve beweiding met daarbij behorende schuilhutten;
  • m. kunstwerken;
  • n. voorzieningen ten behoeve van geluidwalkering;
  • o. nutsvoorzieningen;
  • p. objecten van beeldende kunst;
  • q. objecten voor reclamedoeleinden;
  • r. onverharde speelvelden;
  • s. speelvoorzieningen;
  • t. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • u. paden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van schuilhutten voor dieren en nutsgebouwen met inachtneming van de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak zijn maximaal 2 schuilhutten toegestaan, waarvan de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen, de oppervlakte maximaal 25 m2 mag bedragen en de afstand tot de HSL-spoorlijn dient minimaal 20 m te bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'nutsbedrijf' mag de oppervlakte van een gebouwde nutsvoorziening maximaal 15 m2 bedragen, de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen en de afstand tot de HSL-spoorlijn dient minimaal 20 m te bedragen.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,5 m;
  • b. de bouwhoogte van bouwborden, kunstwerken, speelvoorzieningen, faunavoorzieningen, vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag maximaal 15 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • e. per uitgegeven bouwperceel mag niet meer dan 1 object voor reclamedoeleinden worden gebouwd;
  • f. de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' mag - anders dan voor de geleiding, beveiliging en regeling van het railverkeer, en lichtmasten maximaal 3 m bedragen, gemeten vanaf de bovenkant van het spoor.
7.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. het behoud van parkeervoorzieningen, en
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
7.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 7.2.1 onder a, voor het bouwen van een ruimere schuilhut mits:

  • a. de bouwhoogte van de schuilhut niet meer bedraagt dan 3 m;
  • b. de oppervlakte van de schuilhut niet meer bedraagt dan 40 m²;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de natuurwaarden, de ecologische waarden, en/of de landschappelijke waarden van het gebied; alvorens ontheffing te verlenen wordt hierover advies gevraagd aan een natuur- of landschapsdeskundige. Van dit advies kan slechts gemotiveerd worden afgeweken.
7.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  • b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  • c. het gebruik van gronden voor een paardenbak of buitenrijbaan;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.