direct naar inhoud van Artikel 6 Gemengd - 2
Plan: Oosterhage - Businesspark Oosterheem
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00002-0004

Artikel 6 Gemengd - 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ambachtelijke bedrijven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met milieucategorie 3.1' uitsluitend bedrijven tot en met milieucategorie 3.1 van de in Bijlage 1 van deze regels opgenomen Lijst van Bedrijfsactiviteiten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met milieucategorie 3.2' uitsluitend bedrijven tot en met milieucategorie 3.2 van de in Bijlage 1 van deze regels opgenomen Lijst van Bedrijfsactiviteiten;
  • d. afhaalcentrum, met een afhaalpunt van maximaal 20 m² bvo;
  • e. bedrijfsgebonden detailhandel;
  • f. bedrijfsgebonden kantoren met een bvo dat minder bedraagt dan 50% van het totale bvo van het bedrijf en minder is dan 3.000 m2 bvo;
  • g. horeca, zoals genoemd in de categorieën 1, 2 en 3 van de in Bijlage 3 van deze regels opgenomen Staat van Horeca-activiteiten;
  • h. ondergeschikte horeca, met een bvo dat minder bedraagt dan 5% van het totale bvo met een maximum van 100 m2 bvo;
  • i. voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning, behorende tot en met milieucategorie 3.2 van de in Bijlage 1 van deze regels opgenomen Lijst van Bedrijfsactiviteiten;
  • j. voorzieningen ten behoeve van sport, behorende tot en met milieucategorie 3.2 van de in Bijlage 1 van deze regels opgenomen Lijst van Bedrijfsactiviteiten;
  • k. nutsbedrijven;
  • l. in afwijking van het gestelde onder a tot en met k is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - transportbedrijf' tevens een transportbedrijf met opslag van goederen, tot en met milieucategorie 3.2 van de in Bijlage 1 van deze regels opgenomen Lijst van Bedrijfsactiviteiten, toegestaan;

een en ander met dien verstande dat bedrijfswoningen zijn uitgesloten,

met daaraan ondergeschikt:

  • m. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
  • n. groenvoorzieningen;
  • o. nutsvoorzieningen;
  • p. objecten van beeldende kunst;
  • q. parkeervoorzieningen;
  • r. speelvoorzieningen;
  • s. reclamemasten;
  • t. vlaggenmasten en lichtmasten;
  • u. toegangen en stijgpunten;
  • v. terrassen;
  • w. verblijfsgebied;
  • x. water;
  • y. wegen en paden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bestemmingsvlak worden gebouwd. Indien een bouwvlak is aangegeven dient binnen het bouwvlak gebouwd te worden;
  • b. het bebouwingspercentage mag per bouwperceel binnen een bestemmingsvlak, dan wel binnen een bouwvlak, niet meer bedragen dan 60 % van het bouwperceel of het bouwvlak;
  • c. de voorgevel van hoofdgebouwen op nog uit te geven percelen die grenzen aan de Oostweg, Maximaplein en de Australiëweg dient in de grens van het bouwvlak te worden gebouwd die parallel loopt met genoemde wegen;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw mag maximaal 25 m bedragen. Ter plaatse van de aanduiding 'minimale bouwhoogte' geldt een minimale bouwhoogte van 10 m voor alleen de naar de Oostweg, Maximaplein en de Australiëweg gerichte gevels;
  • e. in het geval op het moment van de vaststelling van het bestemmingsplan, de bestaande gebouwen en/of voorzieningen qua maatvoering danwel situering afwijken van deze regels, mag deze bebouwing worden gehandhaafd en geheel worden veranderd of vernieuwd.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van een erfafscheiding mag maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van speelvoorzieningen, vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 10 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van reclamemasten mag maximaal 25 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag maximaal 15 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
6.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. het behoud van parkeervoorzieningen, en
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Bebouwingspercentage

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.2.1 onder b, voor een bebouwingspercentage tot maximaal 80 % van het bouwperceel, mits de parkeerbehoefte binnen het bestemmingsvlak kan worden opgelost.

6.4.2 Bouwhoogte erfafscheiding

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.2.2 onder a voor het bouwen van een erfafscheiding met een bouwhoogte van maximaal 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden als buitenopslagplaats voor goederen;
  • b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie;
  • d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen;
  • e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van de opslag van consumentenvuurwerk;
6.5.2 Parkeren

Parkeren is uitsluitend op eigen terrein toegestaan.

6.6 Afwijken van de gebruiksregels
6.6.1 Afwijken milieucategorie

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.1 onder b en c, voor een gebruik ten behoeve van bedrijven tot ten hoogste milieucategorie 4.1 resp. milieucategorie 4.2, en voor een gebruik door bedrijven die niet zijn genoemd in Bijlage 1 bij deze regels.

6.6.2 Voorwaarden afwijking milieucategorie

Het bevoegd gezag verleent de onder lid 6.6.1 genoemde omgevingsvergunning, indien deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot milieucategorie 3.1 resp. milieucategorie 3.2 en indien de kwaliteit van de leefomgeving niet nadelig wordt beïnvloed.