Plan: | Houtex |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | projectbesluit |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0627.pbhoutex-0401 |
In verband met de voorgenomen ontwikkelingen voor de Houtexlocatie te Waddinxveen is er door Altenburg & Wymenga een ecologische quickscan uitgevoerd om te bepalen of de herinrichting van het plangebied schade kan veroorzaken aan de aanwezige flora en fauna. De Milieudienst Midden-Holland heeft de door de gemeente Waddinxveen toegestuurde quickscan beoordeeld en in orde bevonden. De ecologische quickscan is goed en degelijk uitgevoerd.
In de rapportage zijn de volgende conclusies getrokken met betrekking tot al de aspecten die vallen binnen de natuurwetgeving:
Licht beschermde soorten
Onder invloed van de beoogde herinrichting gaat voor enkele licht beschermde amfibieën en zoogdieren een deel van het leefgebied verloren. In de omgeving van het plangebied is voor de betreffende soorten voldoende alternatief leefgebied aanwezig. Bovendien geldt voor licht beschermde soorten een vrijstelling van ontheffing bij projecten in het kader van ruimtelijke ontwikkeling. De plannen veroorzaken ten aanzien van licht beschermde amfibiën en zoogdieren geen conflict met de Flora- en faunawet.
Rugstreeppad
De soort wordt in de huidige situatie niet verwacht binnen het plangebied, maar het is mogelijk dat als gevolg van de herinrichting het plangebied (tijdelijk) geschikt wordt voor deze soort. Wanneer het plangebied bouwrijp wordt gemaakt, is er een wezenlijke kans dat deze geschikt wordt voor de rugstreeppad en dat er zich dieren gaan vestigen afkomstig van populaties uit de directe omgeving. De rugstreeppad is een zwaar beschermde soort volgens de Flora- en faunawet. Dit houdt in dat negatieve effecten op deze soort, zoals verstoring van dieren die zich in het plangebied hebben gevestigd, volgens deze wet niet zijn toegestaan. Wanneer blijkt dat de soort in het plangebied aanwezig is, dan moeten de dieren onder begeleiding van een ecoloog worden weggevangen. Hierbij moet ook gebruik worden gemaakt van een amfibeënwand.
Vogels
De beoogde herinrichting veroorzaakt geen conflict met de Flora- en faunawet ten aanzien van vogels, mits de werkzaamheden voor de herinrichting van het plangebied geen verstoring van broedende vogels en hun nesten veroorzaken. Dit is mogelijk door werkzaamheden in het plangebied buiten de broedperiode te starten. De broedperiode ligt tussen half maart en half juli.
Overige soorten
Wettelijk beschermde soorten die hiervoor niet genoemd zijn, komen naar verwachting niet voor in het plangebied en/of ondervinden geen negatieve effecten van de beoogde herinrichting. De plannen veroorzaken ten aanzien van de betreffende soorten geen conflicten met de Flora- en faunawet.