direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch met waarden - open gebied
Plan: Buitenplaats Duivenvoorde 2011
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0626.Duivenvoorde-BP50

Artikel 3 Agrarisch met waarden - open gebied

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - open gebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de bedrijfsuitoefening van grondgebonden agrarische bedrijven;
  • b. de instandhouding van ter plaatse voorkomende dan wel aan deze gronden eigen landschapswaarden, waarbij de openheid van het landschap de primaire kenmerkende waarde daarvan is;
  • c. extensief recreatief medegebruik indien en voor zover de sub b. bedoelde waarden daardoor niet onevenredig (kunnen) worden aangetast;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - rijksmonument: een onroerend monument als bedoel in artikel 3 van de Monumentenwet 1988;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'parkeren': ongebouwde parkeervoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • f. ontsluitingswegen en -paden;
  • g. waterlopen en waterpartijen;
  • h. groen- en nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd:

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan aangegeven in onderstaande tabel:

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   Maximale bouwhoogte  
Erf- en terreinafscheidingen   1,00 meter  
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   1,50 meter  

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2 voor het oprichten van een schuilgelegenheid voor dieren of een berging ten dienste van de agrarische bedrijfsvoering, met dien verstande dat:

  • a. per perceel of per geheel van aaneengesloten percelen, behorend tot één agrarisch bedrijf, niet meer dan één schuilgelegenheid of berging mag worden opgericht;
  • b. de oppervlakte van een schuilgelegenheid of berging niet meer mag bedragen dan 25 m²;
  • c. de hoogte van een schuilgelegenheid of berging niet meer mag bedragen dan 3,00 meter.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of bouwwerken op een wijze die leidt tot een onevenredige aantasting van de in artikel 3.1 onder b. bedoelde belangen en waarden;
  • b. het scheuren of laten scheuren van grasland ten behoeve van een omzetting van grasland naar bouwland;
  • c. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden ten behoeve van de bosbouw;
  • d. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden ten behoeve van een paardenbak.
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Met betrekking tot de gronden met deze bestemming is het bepaalde in artikel 19.1 van deze regels van toepassing.