direct naar inhoud van 5.2 Cultuurhistorie en archeologie
Plan: Uitwerkingsplan Haagwijk
Status: ontwerp
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0626.2012Haagwijk-UP20

5.2 Cultuurhistorie en archeologie

5.2.1 Cultuurhistorie

Een belangrijke beleidsdoelstelling voor het buitengebied van Voorschoten is de versterking van de cultuurhistorische waarden in het plangebied. In dit kader hebben de gemeenten Leidschendam-Voorburg en Voorschoten samen met de gemeente Wassenaar een procedure gestart, die in 2007 heeft geleid tot de aanwijzing van het beschermd stads- en dorpsgezicht Landgoederenzone Wassenaar - Voorschoten - Leidschendam - Voorburg. Dit beschermde gezicht bestrijkt zowel delen van het plangebied als grote delen van het hierop aansluitende buitengebied van Wassenaar en Leidschendam-Voorburg. Met deze aanwijzing wordt getracht typische landschapsstructuren en bebouwingspatronen te beschermen, hetgeen in Voorschoten met name geldt voor:

  • de landerijen en bosschages op en rond het landgoed Duivenvoorde;
  • de bosschages en de waterpartij op het oude buiten Haagwijk;
  • de houtwallen en bosschages in de Duivenvoordse- en Veenzijdsepolder;
  • buitenplaatsen op oude zandruggen (strandwallen) op min of meer rechthoekige kavels;
  • het slagenlandschap van de Papewegsepolder en andere weidegebieden;
  • de onregelmatige blokverkaveling op de drogere delen;
  • de vergezichten in de verschillende poldereenheden (waaronder de zogenaamde 'As van Duivenvoorde' en het 19e eeuwse stelsel van zichtassen);
  • de boerderijclusters op de diverse zandruggen (voormalige strandwallen) in het plangebied;
  • de losse opzet van de lintbebouwing langs Veurseweg en Veursestraatweg (inclusief de karakteristieke hoofdopzet van deze bebouwing in een bouwlaag met een kapverdieping);
  • monumenten, die onderdeel uitmaken van clusterbebouwing of ensembles;
  • waardevolle laanbeplanting en bomenrijen zowel op de oude landgoederen als langs delen van de oude landwegen.

Een vergelijkbaar beschermende doelstelling heeft zoals eerder reeds is aangeduid de Belvedère-regeling, die voor delen van het buitengebied van toepassing is. Ook zij verplicht de overheden om bij de (her-) ontwikkeling van Belvedèregebieden rekening te houden met de cultuurhistorische waarden van het betreffende gebied. Dientengevolge dient ook in het buitengebied te worden bekeken, hoe met name de herinrichting van de Duivenvoordecorridor een bijdrage kan leveren aan de versterking van de karakteristiek van het plangebied.

Specifieke cultuurhistorische waarden zijn verder ook al in het vigerende bestemmingsplan voor het landelijke gebied opgenomen. Hiertoe behoren o.a.:

  • de zichtlijnen op landgoed Duivenvoorde;
  • de bosschages van de landgoederen Duivenvoorde en de Horsten (inclusief het Sterrenbos);
  • het middeleeuwse wegennet en padenstelsel van beide landgoederen;
  • specifieke tuinstructuren, waterpartijen en enkele tuinmuren op deze landgoederen
  • de bebouwing met monumentale waarden;
  • de waterstructuur van begraafplaats Rosenburgh, afkomstig van het vroegere kasteel.

Om de cultuurhistorische waarden in het plangebied te behouden en te versterken hebben de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu in november 2007 het 'Beschermd Dorpsgezicht Landgoederenzone Wassenaar-Voorschoten-Leidschendam-Voorburg' aangewezen. De verbetering van de cultuurhistorische waarden zal in het buitengebied op verschillende schaalniveaus gestalte krijgen. Op het niveau van landschapseenheden zal het patroon van het coulissenlandschap worden versterkt met nieuwe bosschages en open ruimten, welke recht doen aan de karakteristiek van een landgoederenzone. Plekken voor kostendragende nieuwbouw zijn daarbij zodanig gekozen, dat waar mogelijk (delen van) de oude buitens hersteld kunnen worden.

Op het schaalniveau van de buitenplaatsen moet getracht worden om de belangrijkste hoofdelementen van de afzonderlijke buitens terug te laten keren. Daarbij moet worden gedacht aan oude hoofdassen, beschermende houtwallen en typische details als vijvers of oprijlanen.

Op het schaalniveau van de bebouwing moet met name aandacht worden besteed aan de karakteristiek van de bebouwing op de buitenplaatsen, boerenhoeven en in de lintbebouwing. Hiervoor is reeds tijdens de uitwerking van de structuurvisie een kaderstellende notitie vervaardigd (de 'Notitie Beeldkwaliteit'), welke voor een aantal bebouwingstypen duidelijke randvoorwaarden bepaalt. Deze kenmerken dienen in passende bebouwingsregels te worden vertaald m.b.t:

  • de omvang van de bebouwing in relatie tot het groen in de rechtstreekse omgeving;
  • de hoogte van de bebouwing;
  • de hiërarchie tussen hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken.

De handhaving van cultuurhistorische waarden vindt haar neerslag tenslotte ook in de aanwijzing van een aantal Rijksmonumenten of bebouwing met cultuurhistorische waarden. Op het voormalig buiten Haagwijk is één Rijksmonument aanwezig.

5.2.2 Archeologie
5.2.2.1 Beleidskaart archeologie

Belangrijke aandachtspunten in cultuurhistorisch opzicht zijn verder de archeologische waarden in het plangebied. Dienaangaande is door de gemeente een inventarisatie uitgevoerd van alle archeologische gegevens afkomstig uit het gemeentelijk archief, uit het archief van de Archeologische Werkgroep Nederland (AWN) en gegevens uit het databestand ARCHIS van het ROB. Tevens heeft het Archeologisch Adviesbureau RAAP B.V. een archeologische vindplaatsen- en verwachtingskaart van het plangebied opgesteld. Deze is verwerkt in de Beleidskaart archeologie van de gemeente Voorschoten. Ter verificatie zijn tevens diverse grondboringen uitgevoerd. Daarmee zijn de thans bekende archeologische vindplaatsen in kaart gebracht en zones met een lage danwel hoge trefkans voor archeologische vondsten in het geval van grondwerkzaamheden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0626.2012Haagwijk-UP20_0011.jpg" Afbeelding 5.1: Beleidskaart archeologie

Op basis van de beleidskaart worden voor het plangebied twee verschillende gebiedstypen onderscheiden, gebiedstypen 5 en 6.

Gebiedstype 5 (rood): hoge verwachting voor de periode Neolithicum t/m Nieuwe Tijd; bij bodemingrepen > 30 m2 en dieper dan 30 cm -mv dient een bureauonderzoek te worden uitgevoerd met enige controleboringen naar de bodemgesteldheid (= verkennend booronderzoek). Op basis van de resultaten hiervan beslist de gemeente over te nemen vervolgstappen: vrijgave, vervolgonderzoek of behoud.

Gebiedstype 6 (blauw) lage archeologische verwachting: bij bodemingrepen groter dan 1000 m2 en dieper dan 1 m -mv dient een bureauonderzoek te worden uitgevoerd met enige controleboringen naar de bodemgesteldheid (= verkennend booronderzoek). Op basis van de resultaten hiervan beslist de gemeente over te nemen vervolgstappen: vrijgave, vervolgonderzoek of behoud.

5.2.2.2 Onderzoek plangebied

Vanwege de ligging van het perceel binnen een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de periode Neolithicum tot en met Nieuwe tijd is ter plaatse een archeologisch onderzoek uitgevoerd. De resultaten zijn beschreven in het rapport 'Archeologisch onderzoek op de deellocaties 1 en 3 aan de Haagwijk te Voorschoten (gemeente Voorschoten)', met rapportnummer A11-067-I, d.d. september 2011 (zie bijlage 2).

Voorafgaand aan het genoemde archeologisch onderzoek is een bureauonderzoek met toetsend veldonderzoek uitgevoerd. Op basis van dit onderzoek is aanbevolen om op drie locaties binnen het plangebied een vervolgonderzoek met karterende boringen in een vlakdekkend en passend grid uit te voeren in het noordwestelijke deel van het plangebied met als doel het opsporen van een mogelijk bewoningsniveau in de strandwal- en duinafzettingen, alsook het opsporen van archeologische bewoningsresten. De gemeente heeft besloten om voor twee van de drie locaties de aanbeveling over te nemen uit het vooronderzoek. De andere locatie wordt vanwege de mate van bodemverstoring als gevolg van het inmiddels gesloopte magazijn van het Ministerie van Defensie ontheven van archeologisch vervolgonderzoek.

Naar aanleiding van het bureau- en toetsend veldonderzoek heeft een inventariserend veldonderzoek plaatsgevonden. Er is gekozen voor een inventariserend veldonderzoek door middel van een oppervlaktekartering en een karterend booronderzoek. De oppervlaktekartering heeft geen archeologische indicatoren opgeleverd. Het karterend booronderzoek heeft geen aanwijzingen opgeleverd voor intacte archeologische (vondstrijke) nederzettingen. Plaatselijk is de bodem recent verstoord, maar voor het grootste deel is de bodem intact. De hoge verwachting voor archeologische resten uit de periode tot en met Nieuwe tijd is tijdens dit booronderzoek niet bevestigd en kan derhalve voor beide deellocaties bijgesteld worden naar een lage archeologische verwachting. De hoge verwachting voor archeologische resten uit de periode Neolithicum (-bronstijd) blijft voor beide deellocaties op grond van de vermoedelijke intacte bodemdelen gehandhaafd.

Indien het huidige plan gehandhaafd blijft en indien de geplande bodemingrepen tot in de kansrijke/ intacte bodemlagen reiken wordt volgens de gemeentelijke beleidsvoorschriften bij intacte bodems proefsleuvenonderzoek aanbevolen om de gespecificeerde archeologische verwachting te toetsen. Aanbevolen wordt alsnog enkele boringen in het zuidoosten van het plangebied te zetten, dan wel dit gebied mee te nemen in het vervolgtraject, in verband met de daar verwachte ligging van het Corbulo kanaal (na 47 n.Ch.), zoals aanbevolen in het vooronderzoek.