direct naar inhoud van Artikel 8 Wonen
Plan: De Biezen - De Hagen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0620.bp0002-VG01

Artikel 8 Wonen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. vrijstaande woningen;
  • b. tuin en/of erf;
  • c. watergangen

met de daarbij behorende bouwwerken.

8.2 Bouwregels

Naast de algemene bouwregels van artikel 13.1 gelden de specifieke regels van het navolgende bebouwingsschema, waarbij geldt dat de in het schema voorkomende verwijzingen verwijzen naar de in lid 8.4 genoemde specifieke ontheffingen.

Bebouwing
 
Maximale grondoppervlakte
 
Maximale goothoogte
 
Maximale hoogte
 
Bijzondere regels
 
Hoofdgebouwen
 
600 m3
 
6 m
 
9 m
 
- voor het bepalen van de inhoud worden inpandige garages en bergingen meegeteld;
- per aangeduid bestemmingsvlak "wonen" is één hoofdgebouw toegestaan;
- per hoofdgebouw is éen woning toegestaan;
- de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt ten minste 2,5 m;
- de afstand van het hoofdgebouw tot aan de openbare weg dient minimaal 10 m te bedragen.  
Bijgebouwen, overkappingen
 
85 m² per hoofdgebouw
 
bijgebouw en aan- of uitbouw: 3 m
 
- bijgebouw en aan- of uitbouw: 5 m
- overkapping: 3 m
 
- voor het bepalen van de oppervlakte worden alle op het perceel aanwezige gebouwen, niet zijnde het hoofdgebouw, meegeteld;
- bijgebouwen en overkappingen mogen niet voor de voorgevel van de woning of het verlengde daarvan worden opgericht. (8.4a)  
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen
 
Zwembaden: 75 m²
 
  - zwembad: 0,5 m
- erfafscheiding: 2 m;
- tuinmeubilair: 3 m;
- antenne-installaties: 15 m;
- overig: 2 m.
-voor zover erfafscheidingen zijn gelegen voor de voorgevel van de woning of het verlengde daarvan, bedraagt de hoogte maximaal 1 m. (8.4b)
 

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bijgebouwen en de oppervlakte per bijgebouw, voor zover dit noodzakelijk is voor:

  • a. het waarborgen van de in het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit;
  • b. het voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • c. het bewerkstelligen van een onderlinge afstemming van de bebouwing.

Op het stellen van nadere eisen als bedoeld in lid 8.3. zijn de in artikel 17 lid 17.1 opgenomen procedureregels van toepassing.

8.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het in lid 8.2 bepaalde:

  • a. dat bijgebouwen, aan- of uitbouwen en overkappingen minimaal 3 meter achter de lijn waarin de voorgevel is gebouwd moeten worden gesitueerd, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, indien dit past in het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd;
  • b. ten behoeve van het bouwen van erfafscheidingen op hoekpercelen tot een hoogte van 2 meter, indien dit met het oog op het stedenbouwkundig beeld dat in het plan is beoogd en de verkeers- en sociale veiligheid niet onaanvaardbaar is.

8.5 Specifieke gebruiksregels

De niet bebouwde grond mag uitsluitend als tuin of erf en/of parkeervoorziening worden gebruikt.