De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

1. groenvoorzieningen;
2. bij deze doeleinden behorende voorzieningen, zoals voet- en fietspaden, straatmeubilair, reclameborden, kunstwerken, parkeer- en speelvoorzieningen, abri's en nutsvoorzieningen.

Op en onder de in lid 7.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

1. behoudens abri's en nutsgebouwen mogen op deze gronden ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
2. ter plaatse van de aanduiding "antennemast" mag een vrijstaande antenne-installatie met techniekkast ten behoeve van telecommunicatie worden gebouwd;
3. ter plaatse of in de onmiddellijke nabijheid van de aanduiding "speelvoorziening" mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de vorm van hekwerken en/of speeltoestellen worden geplaatst;
4. voor abri's en nutsgebouwen gelden de volgende maxima:
   1. bouwhoogte: 3 m
   2. inhoud 40 m³;
5. voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende maxima:
   1. bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten 9 m
   2. bouwhoogte van de antenneinstallatie als bedoeld in lid 7.2 sub b 40 m
   3. bouwhoogte van speeltoestellen 4 m
   4. bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 4 m.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:

1. lid 7.2 sub c en toestaan dat op andere gronden binnen de bestemming "Groen" hekwerken en speeltoestellen worden opgericht mits:
   1. de samenhang van de groenstructuur niet wordt verstoord
   2. de afstand van een hekwerk of speeltoestel tot de aangrenzende tuinen en erven ten minste 10 m bedraagt;
   3. er een evenredige spreiding van deze voorzieningen over de bestemming groen in acht wordt genomen;
2. lid 7.2 sub d onder 2 en toestaan dat een nutsgebouw met een grotere inhoud tot ten hoogste 60 m³ wordt gebouwd mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
   1. het straat- en bebouwingsbeeld
   2. de verkeersveiligheid
   3. sociale veiligheid
   4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.