direct naar inhoud van 5.4 Externe veiligheid
Plan: Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0612.BP00005-4001

5.4 Externe veiligheid

Beleid en normstelling
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water en door buisleidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken4 en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Risicovolle inrichtingen
Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) in werking getreden. Met het besluit wordt beoogd een wettelijke grondslag te geven aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten5. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.

Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR (zie hieronder) geldt daarbij als buitenwettelijke oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties.

Ook bedrijven waarop het Bevi niet van toepassing is, kunnen risico's voor de omgeving met zich meebrengen. Voor nieuwe situaties geldt voor het PR in principe een norm van 10-6 per jaar en voor bestaande situaties 10-5 per jaar. Voor het GR geldt de norm:

  • 10-5 voor een ongeval met meer dan 10 dodelijke slachtoffers;
  • 10-7 voor een ongeval met meer dan 100 dodelijke slachtoffers;
  • 10-9 voor een ongeval met meer dan 1.000 dodelijke slachtoffers;
  • enzovoort (een lijn door deze punten bepaalt de norm).

Vervoer van gevaarlijke stoffen
In december 2009 is de aangepaste Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.

In 2010 zal het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen worden vastgesteld.

Vervoer gevaarlijke stoffen door leidingen
Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) zijn op 1 januari 2011 in werking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. De normstelling is in lijn met het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Evenals in het Bevi dient bij het Bevb getoetst te worden aan het plaatsgebonden risico (PR) en dient er verantwoording van het groepsrisico plaats te vinden bij buisleidingen.

Onderzoek

Risicovolle inrichtingen
In de omgeving van het plangebied is een aantal risicovolle inrichtingen gelegen. Het betreft inrichtingen waarop het Bevi van toepassing is, inrichtingen waarop het Besluit Risico's Zware Ongevallen van toepassing is en overige risicovolle inrichtingen. Voor de beschrijving van de risicosituatie rond de inrichtingen is gebruik gemaakt van de Externe veiligheidsvisie Spijkenisse'6.

Bevi
Aan de Boyleweg is een tankstation met lpg-installatie gelegen. De doorzet van dit lpg-tankstation bedraagt maximaal 1.500 m³ per jaar. Voor lpg-installatie gelden verschillende PR 10-6-risicocontouren. De grootste is die rond het vulpunt. Deze bedraagt 110 m. De afstand tot het plangebied bedraagt ongeveer 100 m. De afstand tot de meest nabijgelegen bebouwing bedraagt echter ongeveer 115 m. Naast de PR 10-6-risicocontour is de invloedsafstand van het GR van belang. Deze bedraagt 150 m. Op 24 september 2010 heeft DCMR het GR binnen het invloedsgebied van dit tankstation berekend7. Deze berekeningen zijn uitgevoerd in verband met het verplaatsen van het vulpunt. Uit deze berekening blijkt dat in de huidige situatie wordt aan de oriëntatiewaarde voor het GR voldaan. Binnen de invloedsgebied van het GR maakt het bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk die invloed op de hoogte van het GR hebben. Er treden geen knelpunten op als gevolg van de realisatie van het plan.

Ten noorden van het plangebied ligt aan de Hartelweg een tankstation met lpg-installatie. Deze grenst aan het plangebied. Deze installatie heeft een vergunde doorzet van maximaal 1.000 m³ per jaar. Ook voor een lpg-installatie gelden verschillende PR 10-6-risicocontouren. De grootste is die van het vulpunt. Deze bedraagt 45 m. Een klein deel van het plangebied is binnen deze risicocontour gelegen. Het betreft echter alleen gronden met de bestemming 'Groen' en geen gebouwen of andere bestemmingen waar gedurende lange tijd veel mensen verblijven. Het invloedsgebied voor het GR bedraagt 150 m. Een deel van het plangebied ligt binnen het invloedsgebied. De locaties waar het bestemmingsplan ontwikkelingen mogelijk maakt, liggen hier echter buiten. In de huidige situatie wordt aan de oriëntatiewaarde van het GR voldaan. Er treden geen knelpunten op als gevolg van de realisatie van het plan.

Ook aan de Tramdijk is een tankstation met lpg-installatie gelegen. De afstand tot het plangebied bedraagt ongeveer 160 m. Ook deze installatie heeft een vergunde jaardoorzet van 1.000 m³. Voor deze lpg-installatie bedraagt de grootste PR 10-6-risicocontour (van het vulpunt) 45 m. De invloedsafstand voor het GR bedraagt 150 m. Het plangebied ligt zowel buiten de PR 106-risicocontour als buiten het invloedsgebied voor het GR. Deze inrichting staat de realisatie van het plan dan ook niet in de weg.

BRZO-inrichtingen
Ten westen van het plangebied ligt het bedrijventerrein Halfweg. Op dit bedrijventerrein is een aantal inrichtingen gelegen die onder het Besluit Risico's Zware Ongevallen en onder het Bevi vallen. Het betreft de bedrijven Nijman/zeetank, Linde Gas, De Rijke Northern Europe B.V. en Pro Delta management. De PR 10-6-risicocontouren van deze inrichtingen reiken niet tot het plangebied. Nijman/zeetank heeft een invloedsgebied voor het GR van 575 m. Een groot deel van het plangebied valt binnen dit invloedsgebied. Tevens worden binnen dit invloedsgebied ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Uit onderzoek van DCMR' blijkt dat in de huidige situatie geen sprake is van een overschrijding van de oriëntatiewaarde. Tevens is in dit onderzoek de hoogte van het GR in 2020 berekend. Hierbij is rekening gehouden met de ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt. Ook in 2020 wordt de oriëntatiewaarde van het GR niet overschreden.

Linde Gas heeft een invloedsgebied voor het GR van 0 m. Het plangebied ligt derhalve buiten dit invloedsgebied.

De Rijke Northern Europe B.V. heeft een invloedsgebied voor het GR van 1200 m. Een deel van het plangebied is gelegen binnen dit invloedsgebied. In dit deel van het plangebied worden echter geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die invloed hebben op de hoogte van het groepsrisico. Uit het hierboven genoemde onderzoek van DCMR blijkt dat zowel in de huidige situatie als in 2020 aan de oriëntatiewaarde voor het GR wordt voldaan.

Het invloedsgebied voor het GR van Pro Delta management B.V. bedraagt 1500 m. Een groot deel van het plangebied, dus ook de delen waar ontwikkelingen mogelijk gemaakt worden, is binnen dit invloedsgebied gelegen. Uit het rapport van DCMR blijkt dat ook voor deze inrichting zowel in de huidige situatie als in 2020 aan de oriëntatiewaarde van het GR wordt voldaan.

Aangezien het plangebied buiten de PR 10-6-risicocontouren van de bovengenoemde inrichtingen ligt en zowel in de huidige situatie als na realisatie van het plan aan de oriëntatiewaarde van het groepsrisico voldaan wordt, staan deze instellingen de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.

Ook op de industrieterreinen Botlek-Pernis en Vondelingenplaat ligt een aantal BRZO-inrichtingen. Van deze inrichtingen heeft het terrein van Shell Nederland een invloedsgebied van 3400 m dat over een groot deel van het plangebied loopt. Zowel in de huidige situatie als in 2020 wordt voor deze inrichting aan de oriëntatiewaarde van het GR voldaan. De zeer beperkte nieuwe ontwikkelingen die met dit conserverend plan mogelijk worden gemaakt leiden niet tot een merkbare toename van het aantal personen in het plangebied zodat er geen verandering van het GR optreedt.

Overige inrichtingen
Aan de Groene Kruisweg is een zwembad gelegen. Dit zwembad grenst aan het plangebied. Bij dit zwembad ligt een tank waar chloorbleekloog opgeslagen wordt. Deze tank heeft een inhoud van 3.000 liter. De PR 10-6-risicocontour bedraagt 0 m. Het plangebied ligt dus buiten deze risicocontour.

Aan de Hartelweg ligt Bureau Smith Holding bv. Dit bedrijf ligt op ongeveer 65 m afstand van het plangebied en produceert machines en apparaten voor industriële koeltechniek en klimaatregeling. Aangezien het bedrijf een PR 10-6-risicocontour van 20 m heeft, is het plangebied buiten deze contour gelegen.

Op het industrieterrein Hartelweg ligt nog een aantal relatief kleine risicovolle inrichtingen. Het plangebied ligt buiten hun PR 10-6-risicocontouren.

Gezien de aard en ligging van deze inrichtingen en de aard van de omgeving waarin ze liggen, wordt aangenomen dat in de huidige situatie aan de oriëntatiewaarde van het GR wordt voldaan. Tevens worden er in de directe omgeving geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die van invloed kunnen zijn op de hoogte van het GR.

Vervoer gevaarlijke stoffen
In de omgeving van het plangebied vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de N218, de Groene Kruisweg, het Spui en de Oude Maas.

De N218 grenst in het noordwesten direct aan het plangebied. Uit de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen blijkt dat de PR 10-6-risicocontour van de N218 niet buiten deze weg is gelegen. Binnen een afstand van 200 m tot de weg maakt het bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk die invloed op het GR kunnen hebben. Ook over de A15 en de daarnaast gelegen spoorweg worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Deze weg en spoorweg liggen op minimaal 630 m afstand van het plangebied. Gezien deze afstand treden er geen knelpunten op tussen het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg en spoorweg en de realisatie van het plan.

De Groene Kruisweg grenst in het zuiden en westen direct aan het plangebied. Uit de provinciale risicokaart blijkt dat de PR 10-6-risicocontour niet buiten de weg ligt. De PR 10-8-risicocontour -indicatief voor het invloedsgebied voor het GR- ligt 83 m buiten de wegas. Binnen dit invloedsgebied worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Tevens blijkt dat de oriëntatiewaarde voor het GR niet wordt overschreden. Het vervoer van gevaarljike stoffen over deze weg vormt daarom geen belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.

Uit het reeds genoemde rapport van de DCMR blijkt dat vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt over de Oude Maas en het Hartelkanaal. In het Basisnet water is zowel de Oude Maas als het Hartelkanaal opgenomen al transportroute voor gevaarlijke stoffen. De provincie Zuid-Holland hanteert voor de Oude Maas een invloedsgebied voor het GR van 1.500 m in verband met de transport van toxische stoffen over deze waterweg. Aangezien de minimale afstand van het plangebied tot de Oude Maas ongeveer 750 m bedraagt, ligt het plangebied binnen het invloedsgebied voor het GR. Uit het rapport van de DCMR blijkt dat het GR ruimschoots onder de oriëntatiewaarde ligt. Bij de berekening van het GR is rekening gehouden met de ontwikkelingen in Spijkenisse.

De kleinste afstand tussen het Hartelkanaal en het plangebied bedraagt ongeveer 170 m. Uit het bovengenoemde rapport van DCMR blijkt dat de PR 10-6-risicocontour niet buiten de vaarweg is gelegen. Ook voor het Hartelkanaal hanteert de provincie Zuid-Holland een invloedsgebied voor het GR van 1.500 m. Het plangebied ligt dus binnen dit invloedsgebied. Ook voor deze vaarweg geldt, op basis van het rapport van DCMR, dat het GR ruimschoots onder de oriëntatiewaarde ligt. Ook hier is bij de berekening van het GR rekening gehouden met de ontwikkelingen in Spijkenisse.

Vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Uit de inventarisatie van de DCMR blijkt dat in het noorden van het plangebied twee hoge druk aardgasleidingen van de Gasunie liggen. Deze leidingen liggen onder gronden die (voornamelijk) bestemd zijn als groen en zijn, inclusief de aan te houden afstanden, in tabel 5.4 vermeld.

Tabel 5.4 Vervoer van gevaarlijke stoffen door leidingen nabij het plangebied

Leiding nr.   Diameter (inch)   Ontwerpdruk   Belemmeringen strook   Afstand PR 10-6-contour   1%-letaliteitsgrens   100%-letaliteitsgrens  
A536   36"   66,2 bar   5 meter   0 meter   430 meter   180 meter  
A357   18"   66,2 bar   5 meter   0 meter   240 meter   110 meter  

Uit de bovenstaande tabel blijkt dat de PR 10-6-contour niet buiten de leidingen gelegen is.

Binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico (1% letaliteitgrens) is de noordrand van de bestaande wijken Schiekamp en Hoogwerf gelegen. In dit gebied bevinden zich ook de herstructureringsplannen die aan de hand van dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt. Deze buisleidingen vallen onder de werkingssfeer van het Besluit externe veiligheid buisleidingen dat zeer recent van kracht is geworden. Krachtens dit besluit moeten risicoberekeningen voor hoge druk aardgasleidingen uitgevoerd worden met behulp van het rekenmodel CAROLA. De DCMR milieudienst Rijnmond heeft recentelijk een berekening van het groepsrisico vanwege deze twee leidingen uitgevoerd. Ten tijde van de inventarisatie van de DCMR was nog geen vastgesteld rekenmodel beschikbaar zodat in de inventarisatie van de DCMR de hoogte van het groepsrisico niet eerder berekend was.

Uit het betreffende onderzoek (zie ook Bijlage 13) blijkt dat in de huidige situatie het groepsrisico circa 1,5 maal de oriëntatiewaarde is. Deze overschrijding wordt niet veroorzaakt door bestemmingen binnen het plangebied maar wordt veroorzaakt door de nabije ligging van de hoge druk aardgasleidingen bij de sociale werkplaats De Welplaat. Wij zullen deze constatering van de overschrijding van het groepsrisico als knelpunt bij de Gasunie aanmelden.

Uit de berekening blijkt dat de geplande herstructureringsplannen geen invloed hebben op de hoogten van de groepsrisico's van beide leidingen. Het groepsrisico neemt dus niet toe door de mogelijk gemaakte ontwikkelingen. Conform het Bevb (artikel 12, lid 3 b) hoeft in een dergelijke situatie het groepsrisico niet verder verantwoord te worden. De rapportage van het CAROLA onderzoek van de DCMR zal als bijlage bij dit bestemmingsplan worden gevoegd.

Ook buiten het plangebied ligt een aantal buisleidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Eén daarvan, namelijk de chloorleiding van Akzo Nobel, is voor dit bestemmingsplan relevant. Chloorleidingen vallen (nog) niet onder de werkingssfeer van het Bevb. Er is ook nog geen verplicht rekenmodel vastgesteld. In de inventarisatie van de DCMR is een berekening uitgevoerd op basis van expert-judgement van de DCMR. Hieruit blijkt dat deze leiding een PR 10-6 risicocontour heeft van 200 m, een invloedsgebied voor het GR van 1500 m en ligt op ongeveer 775 m van het plangebied. Praktisch het gehele plangebied, dus ook de delen waar ontwikkelingen mogelijk gemaakt worden, is binnen dit invloedsgebied gelegen. Voor de beoordeling van het groepsrisico van deze leiding wordt verwezen naar Externe Veiligheidsvisie Spijkenisse deel 1 van december 2007 (paragraaf 5.12 buisleidingen). In tegenstelling tot de hierboven behandelde gasleidingen zijn de gegevens nog steeds actueel.

Ten aanzien van de geconstateerde overschrijding van de oriënterende waarde van het groepsrisico bij de sociale werkplaats op het bedrijventerrein Halfweg merken wij op dat de locatie die de overschrijding veroorzaakt niet in het bestemmingsplan 'Noord' is opgenomen. Aan de overschrijding zal echter nadrukkelijk aandacht worden besteed bij de op dit moment in voorbereiding zijnde actualisering van het bestemmingsplan voor de bedrijventerreinen Halfweg-Molenwatering. In dit kader zullen wij contact opnemen met de leidingbeheerder om te komen tot een aanvaardbare oplossing van deze overschrijdingssituatie.

Groepsrisico

In het rapport van de DCMR Milieudienst Rijnmond, getiteld 'Externe Veiligheidsvisie Spijkenisse, deel 1' van 18 december 2007 is een analyse gemaakt van de situatie 2020. Voor de situatie 2020 is gebruik gemaakt van de nieuwbouw prognoses van de concept structuurvisie Spijkenisse. Aan de hand van deze prognose is een toetsing van de situatie 2020 aan het plaatsgebonden risico uitgevoerd. Deze nieuwbouwprognoses zijn omgezet in gedetailleerde populatie gegevens. Met behulp van deze prognose van de populatie is daar waar mogelijk de omvang van groepsrisico's voor de situatie 2020 bepaald. Hierbij is gebruik gemaakt van de bevolkingsgegevens uit de RVMK (Regionale Verkeers- en Milieukaart) voor 2004 en 2020. Waar nodig zijn de bevolkingsgegevens in overleg met onze gemeente gecorrigeerd op grond van de structuurvisie 2020 Spijkenisse.

Het bestemmingsplan 'Noord' betreffen de volgende RVMK-zones:

  • 753 (Hoogwerf-Zuid)
  • 754 (Hoogwerf-Zuid)
  • 755 (deels: namelijk alleen Hoogwerf-Noord plus Hartelpark-Oost)
  • 756 (Schiekamp-Zuid)
  • 757 (Schiekamp-Noord).

Uit bijlage 3 van dit rapport blijkt dat alleen voor zone 757 (Schiekamp-Noord) ontwikkelingen in de structuurvisie zijn voorzien. Dit betreft de woonboulevard Schiekamp. Deze ontwikkeling is intussen al gerealiseerd en is voor het bestemmingsplan 'Noord' een bestaande situatie. De herstructurering van de wijken Hoogwerf en Schiekamp hebben echter geen gevolgen voor de populatieomvang binnen deze wijken. Verder liggen deze herstructureringen op relatief grote afstand van de risicobronnen. Hierdoor heeft een relatieve verschuiving van de bevolkingsdichtheid binnen deze wijken geen gevolgen voor de hoogte van het groepsrisico.

Conclusie
Gezien het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het aspect externe veiligheid de realisatie van het bestemmingsplan niet in de weg staat.