Plan: | De Proeftuin |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0611.deproeftuin-oh01 |
Door de milieudienst Zuid-Holland Zuid is onderzoek uitgevoerd naar de externe veiligheid8. Hierin zijn de voorgenomen ontwikkelingen getoetst aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de circulaire Risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen.
Normstelling en beleid
Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk:
In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag en gedurende het gehele jaar) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.
Risicovolle inrichtingen
Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) in werking getreden. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten9. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft. Ten aanzien van het GR geldt op grond van het Bevi een verantwoordingsplicht.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
In augustus 2004 is de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen in de Staatscourant gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde.
Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht10. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.
Onderzoek
Het bedrijfsregistratiesysteem van de Milieudienst Zuid-Holland Zuid, het Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen en de provinciale risicokaart zijn geraadpleegd op het voorkomen van bedrijven in het plangebied en de ruime omgeving ervan. Aan de hand van lopende vergunningprocedures is nagegaan welke toekomstige veranderingen zullen optreden.
Risicovolle inrichtingen
In de omgeving van het plangebied De Proeftuin komt een Bevi-inrichting voor en een overige risicorelevante inrichting. Geen van beide heeft risicocontouren die over het plangebied vallen. Het betreft:
Vervoer van gevaarlijke stoffen
Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het water vormt geen relevante risicobron voor het voorliggende bestemmingsplan.
Buisleidingen
Ten zuidwesten van het plangebied is een hogedruk aardgasleiding gelegen (6 inch, 40 bar) die is verbonden met het gasdruk-, meet- en regelstation aan de Rijksstraatweg 74. Het plangebied bevindt zich buiten de inventarisatieafstand van 70 m aan weerszijden van de leiding. Dit betekent dat onderzoek naar de hoogte van het groepsrisico van deze leiding achterwege kan blijven aangezien de ontwikkeling is gelegen buiten het invloedsgebied van de aardgasleiding.
Aan de noordzijde van het plangebied, parallel aan de Lange Biesakkersweg, is een leidingenstrook aanwezig waarin een drietal leidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is gelegen (zie figuur 4.2). In onderstaand overzicht zijn de kenmerken van de aanwezige leidingen weergegeven. Meer informatie over de leidingen en de stoffen die worden vervoerd is opgenomen in het onderzoek naar externe veiligheid (zie Bijlage 6).
type leiding | diameter en druk (inch, bar) | PR 10-6 -contour (m) |
invloedsgebied groepsrisico (m) |
zakelijk rechtstrook (m) |
Dow Propylene (Dow Benelux) | 6,61 inch, 100 bar | 75 m | 100 m | 24 m |
PRB-Leiding (SABIC) | 8 inch, 80 bar | 13 m | 20 m* | 34 m |
Main Line (RAPL) | 34 inch, 52 bar | 29 m | 37 m* | 10 m |
* RIVM, risicoafstanden voor buisleidingen met brandbare vloeistoffen K1, K2 en K3, augustus 2008.
Figuur 4.2 Overzicht risicobronnen uit provinciale risicokaart
Plaatsgebonden risico
De leidingen in de leidingstrook aan de noordzijde van het plangebied zijn gescheiden van de beoogde bedrijfsbebouwing door middel van een groenstrook en water. Op circa 70 m van de DOW Propyleen buisleiding worden in de noordwesthoek van het plangebied woon-werk units mogelijk gemaakt. Aangezien de PR 10-6-contour van deze leiding 75 m bedraagt, reikt de PR 10-6-contour tot maximaal enkele meters in het gebied waar de woon-werk units mogelijk worden gemaakt. Naar het oosten toe neemt de afstand van de bedrijfsbebouwing toe zodat er geen sprake is van ligging in de PR 10-6-contour. De PR 10-6-contouren van de beide andere leidingen in de leidingenstrook reiken niet tot het gebied met een bedrijfsbestemming.
Groepsrisico
Met betrekking tot het groepsrisico behorende bij de DOW propyleen buisleiding, wordt aangenomen dat het invloedsgebied 100 m bedraagt (PR 10-8-contour). Gelet op de afstand tot de leidingen, is een beperkt deel van het gebied waar bedrijfsbebouwing en bedrijven met bedrijfswoning worden mogelijk gemaakt (noordwesthoek), gelegen binnen het invloedsgebied van de propyleen buisleiding. Naar het oosten toe neemt de afstand tot de leiding toe, zodat de oppervlakte van het gebied met bedrijfsbestemming binnen het invloedsgebied zeer beperkt is. Als gevolg van het plan is er sprake van een lichte toename van de personendichtheid. Gezien het feit dat er binnen het invloedsgebied ter hoogte van het plangebied nauwelijks bebouwing aanwezig is (slechts een tweetal woningen en een agrarisch bedrijf), zal de toename van het groepsrisico als gevolg van het plan niet meetbaar zijn.
Voor de beide overige leidingen geldt dat binnen het invloedsgebied niet reikt tot het deel van het plangebied waar bedrijven en bedrijfswoningen mogelijk worden gemaakt, binnen het invloedsgebied wordt uitsluitend water en groen mogelijk gemaakt.
Conclusies
Het plan maakt de aan de noordkant van het plangebied de ontwikkeling mogelijk van bedrijven tot en met categorie 3.2. Van de drie aanwezige buisleiding is de PR 10-6contour van de propyleen buisleiding maatgevend en reikt tot circa 5 m in het gebied waar bedrijven en bedrijfswoningen mogelijk worden gemaakt. Aangezien deze objecten als beperkt kwetsbaar worden beschouwd, is er geen strijdigheid met het externe veiligheidsbeleid rond buisleidingen. Verder is een deel van het gebied met bedrijfsbestemming gelegen binnen het invloedsgebied van de propyleen buisleiding. Gezien het beperkte oppervlak (circa 550 m2) zal er geen sprake zijn van een meetbare toename van het groepsrisico. Binnen de PR 10-6-contour en het invloedsgebied van de beide overige leidingen worden geen bedrijven of bedrijfswoningen mogelijk gemaakt. Verder geldt dat externe veiligheid rond overige bronnen (inrichtingen en wegen) niet relevant is voor het voorliggende plan. Geconcludeerd wordt dat het plan voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid voor buisleidingen. Het aspect externe veiligheid staat de uitvoering van het plan niet in de weg.