direct naar inhoud van 3.3 Bedrijven en milieuhinder
Plan: Molendijk-Industrieweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0610.bp07MolenIndustrie-3002

3.3 Bedrijven en milieuhinder

Beleid en normstelling

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:

  • ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;
  • rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.

Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en nieuwe woningen in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit plan gebruikgemaakt van een milieuzonering. Deze milieuzonering is gekoppeld aan een Staat van Bedrijfsactiviteiten (SvB). Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. De SvB is gebaseerd op de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009).

Onderzoek

Staat van Bedrijfsactiviteiten

In de vigerende bestemmingsplannen is geen milieuzonering opgenomen. Aan bedrijven is op dit moment dan ook geen milieucategorie toegekend. Het vastleggen van een milieuzonering in een bestemmingsplan is ook noodzakelijk bij bestaande bedrijventerreinen (zie ook pagina 41 van de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering, editie 2009). Een groot deel van het plangebied is aangewezen als gezoneerd industrieterrein conform de Wet geluidhinder. Daarom wordt in dit bestemmingsplan gebruikgemaakt van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein'. Deze is toegespitst op de milieuzonering van gezoneerde industrieterreinen. Op dergelijke industrieterreinen wordt de geluidbelasting van de bedrijven gereguleerd via de Wet geluidhinder, de Wet milieubeheer en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (vergunningverlening en meldingen/maatwerkvoorschriften) en het zonebeheer van het bevoegd overheidsorgaan. Vanwege de status als gezoneerd industrieterrein en de regulering van het geluidaspect via de Wet geluidhinder, heeft de milieuzonering met behulp van de SvB 'gezoneerd industrieterrein' geen betrekking op het aspect geluid, maar alleen op de aspecten geur, stof en gevaar. Op deze wijze wordt een dubbele toetsing van het aspect geluid voorkomen (in kader van de geluidzone en in kader van milieuzonering). Met de SvB 'gezoneerd industrieterrein' wordt zorg gedragen voor een milieuzonering ten opzichte van gevoelige functies (woningen) op en in de omgeving van het industrieterrein, die past bij de status als gezoneerd industrieterrein. De SvB 'gezoneerd industrieterrein' is net als de SvB 'bedrijventerrein' gebaseerd op de richtafstandenlijst uit de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering, met uitzondering van het aspect geluid. Voor een nadere toelichting op de gehanteerde SvB wordt verwezen naar bijlage 2.

Algemene toelaatbaarheid

Het gebied van langs de Molendijk wordt beschouwd als een gebied met functiemenging. Van oudsher zijn hier woningen, bedrijven en andere functies op korte afstand van elkaar gesitueerd. Daarnaast vormt de Molendijk een belangrijke ontsluitingsroute voor het zuidelijke deel van de kern Sliedrecht en de daar aanwezige bedrijventerreinen. Er is hierdoor in het gebied sprake van een verhoogd achtergrond hinderniveau. Voor de bedrijfspercelen langs de Molendijk is in de milieuzonering om deze reden uitgegaan van de richtafstanden voor een gemengd gebied (zie tabel 3.1).

Tabel 3.1 Overzicht richtafstanden per milieucategorie

milieucategorie   richtafstand (in meters)  
  rustige woonwijk   gemengd gebied  
1   10   0  
2   30   10  
3.1   50   30  
3.2   100   50  
4.1   200   100  
4.2   300   200  
5.1   500   300  
5.2   700   500  
5.3   1.000   700  
6   1.500   1.000  

In het gebied ten zuiden van de Molendijk is een aantal bedrijfswoningen aanwezig. Voor bedrijfswoningen kunnen bij het toepassen van milieuzonering op grond van de VNG-brochure andere maatstaven worden gehanteerd dan voor burgerwoningen. Gezien de aard van het gebied worden bedrijfsactiviteiten t/m maximaal categorie 3.2 op korte afstand van bedrijfswoningen algemeen aanvaardbaar geacht. Op basis van de hiervoor beschreven uitgangspunten loopt de algemene toelaatbaarheid op van categorie 2 in de zone direct grenzend aan de Molendijk (vanwege de woningen aan de noordzijde van de Molendijk), tot maximaal categorie 4.1 in het zuidelijke deel van het gebied.

Bij de milieuzonering voor de bedrijfspercelen langs de Industrieweg dient rekening te worden gehouden met de woningen direct ten oosten van het terrein die met de achterzijde tegen het industrieterrein aan liggen en ten noorden van de Havenstraat. De betreffende woningen zijn gelegen rond de (jacht)haven, langs belangrijke ontsluitende wegen en op korte afstand van de Beneden Merwede. Hierdoor is sprake van een verhoogd achtergrond hinderniveau. Om deze reden zijn ook voor het gebied langs de Industrieweg de richtafstanden voor een gemengd gebied gehanteerd. Op basis van deze uitgangspunten is de algemene toelaatbaarheid in het noordelijke deel van het terrein categorie 4.1. Vanuit de oostgrens van het bedrijventerrein loopt de algemene toelaatbaarheid op van categorie 2 t/m maximaal categorie 5.1 in de westhoek.

De milieuzonering die is toegekend aan de verschillende percelen is terug te vinden op de verbeelding en in de planregels. In de SvB 'gezoneerd industrieterrein' is terug te vinden welke activiteiten vallen onder bepaalde milieucategorieën, dus welke activiteiten direct zijn toegestaan.

Bevoegdheid tot afwijken

De toelaatbaarheid zoals hierboven beschreven en vastgelegd op de verbeelding en in de regels, betekent niet dat de uitoefening van activiteiten uit een hogere milieucategorie in alle gevallen onaanvaardbaar is. De SvB geeft namelijk een vrij grove indeling van de hinderlijkheid van bedrijfsactiviteiten. De situatie bij een specifiek bedrijf kan daarvan afwijken. Het bevoegd gezag kan in dat geval gebruikmaken van een afwijkingsbevoegdheid om bedrijfsactiviteiten uit een milieucategorie die hoger ligt dan de algemene toelaatbaarheid, toe te laten. Ingeval van een afwijking moet bij de aanvraag van een omgevingsvergunning worden aangetoond dat bedrijfsactiviteiten geen onaanvaardbare milieuhinder veroorzaken ter plaatse van woningen. Naar aard en invloed op de omgeving moet het bedrijf vergelijkbaar zijn met de bedrijfsactiviteiten die rechtstreeks zijn toegestaan op basis van de milieucategorie voor het perceel. In het hier bovengenoemde geval dat een bedrijf zich wil vestigen op een perceel dat deels bijvoorbeeld milieucategorie 3.1 en deels 3.2 heeft, kan het bedrijf dit onder meer aantonen door de minder hinderlijke activiteiten op dat deel van het perceel uit te oefenen dat de laagste milieucategorie kent. Het bevoegd gezag kan gebruikmaken van een omgevingsvergunning om bedrijfsactiviteiten toe te staan die zijn genoemd in ten hoogste 2 categorieën hoger dan algemeen toelaatbaar is, mits deze activiteiten (als gevolg van de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of door een milieuvriendelijke werkwijze) naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de bedrijfsactiviteiten genoemd in de lagere algemeen toegelaten milieucategorieën.

Bedrijveninventarisatie

De in het plangebied aanwezige bedrijven zijn geïnventariseerd en ingeschaald in de categorieën van de SvB 'gezoneerd industrieterrein' (zie bijlage 3 Bedrijveninventarisatie). Op basis van gegevens van de omgevingsdienst is aan alle bedrijven een SBI-code toegekend (kolom 4 en 5). Vervolgens is op basis van de SvB 'gezoneerd industrieterrein' (bijlage 1 bij de regels) bepaald in welke milieucategorie de bedrijfsactiviteiten vallen (kolom 6). Hierbij wordt expliciet vermeld dat het aspect geluid niet is meegenomen in de milieuzonering. Toelaatbaarheid ten aanzien van dit aspect wordt geregeld via het zogenaamde zonebeheerplan (zie paragraaf 3.4). Aan de percelen is op basis van vergunde rechten geluidruimte toegekend waaraan de bedrijven gebonden zijn. In kolom 7 staat welke milieucategorieën aan de percelen zijn toegekend op basis van de richtafstanden tot woningen. Dit is de zogenoemde 'algemene toelaatbaarheid'.

Bestaande bedrijven die vallen in een hogere categorie dan volgens de milieuzonering op de verbeelding algemeen toelaatbaar is, hebben een specifieke aanduiding op de plankaart gekregen (zie bijlage 3 Bedrijveninventarisatie). Het betreft vier bedrijven (sb-1, sb-2, sb-3, sb-4). De huidige activiteiten van deze bedrijven vallen niet onder de milieucategorie die, gelet op de richtafstanden tot de woningen, op die plek algemeen toelaatbaar is. Op grond van de planregels zijn deze activiteiten (en ook uitbreiding ervan) gewoon toegestaan omdat sprake is van bestaande situaties.

Ten slotte vindt bedrijvigheid plaats op de percelen naast de Van der Wielstraat (achter Molendijk 26, 28). Voor deze bedrijven worden de gebruiksmogelijkheden uit het vigerend bestemmingsplan overgenomen. Voor deze percelen wordt niet gewerkt met een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Alleen de bedrijfsactiviteiten zoals genoemd in de planregels zijn toegestaan.

Conclusie

In het bestemmingsplan wordt door de gehanteerde milieuzonering zorg gedragen voor een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de woningen en worden de bestaande bedrijven niet in hun functioneren belemmerd. Toekomstige bedrijven kunnen zich binnen het gebied vestigen wanneer zij vallen binnen de algemene toelaatbaarheid, dan wel in het kader van een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat zij voldoen aan de gestelde voorwaarden.