direct naar inhoud van 5.4 Externe veiligheid
Plan: Kraayenburg
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0603.bvkraayenburg-VA01

5.4 Externe veiligheid

Binnen het verordeningsgebied en in de omgeving zijn verschillende risicobronnen aanwezig. In dat kader is ter voorbereidng van deze verordening overleg gevoerd met de Gasunie en de Veiligheidsregio Haaglanden (zie bijlagen 5 en 6). De risicobronnen betreffen zowel het transport van gevaarlijke stoffen als risicovolle inrichtingen:

  • 1. Over de A13 ten oosten van het verordeningsgebied en de A4 aan de noordzijde vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Op grond van het Basisnet dient langs de A13 rekening te worden gehouden met een veiligheidsafstand van 17 meter, een plasbrandaandachtsgebied van 30 meter en een invloedsgebied van meer dan 4.000 m. Er is binnen het verordeningsgebied geen sprake van bebouwing binnen de veiligheidsafstand en het plasbrandaandachtsgebied. Langs de A4 is ter hoogte van het verordeningsgebied geen veiligheidsafstand. Wel is sprake van een plasbrandaandachtsgebied van 30 m en een invloedsgebied van 880 m. Binnen het plasbrandaandachtsgebied is geen bebouwing gelegen.
  • 2. Binnen het plangebied is aan de noorzijde een hoofdaardgastransportleiding aanwezig. Ten zuiden van het plangebied, net buiten het plangebied is ook een hoofdaardgastransportleiding gelegen. Er is geen sprake van een PR 10-6 contour buiten de leidingen. Gezien de relatief lage personendichtheden in de zones langs de leidingen wordt ruimschoots voldaan aan de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. Bestaande bebouwing binnen deze veiligheidszone vormt geen knelpunt.
  • 3. Ten westen van het plangebied is de inrichting TNO-MPL gelegen. De risicocontouren van deze inrichting, waarbinnen geen nieuwe bebouwing is toegestaan, reiken niet tot over het plangebied. Deze inrichting is dan ook niet van belang voor voorliggende verordening.
  • 4. 1.400 m ten zuidwesten van het plangebied is de inrichting DSM Gist B.V. gelegen. De PR 10-6 risicocontour reikt niet tot het verordeningsgebied. Het invloedsgebied van deze inrichting is 1.500 m. Een deel van het verordeningsgebied ligt dan ook binnen het invloedsgebied van DSM. Uit onderzoek naar de externe veiligheid van DSM blijkt dat alleen ontwikkelingen binnen de 10-7 contour van DSM Gist B.V. het groepsrisico zichtbaar doet toenemen. Het plangebied ligt buiten deze contour. Deze inrichting is dan ook niet van belang voor voorliggende verordening.

In de beheersverordening worden de huidige activiteiten vastgelegd. Er worden geen nieuwe concrete ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Ten gevolge van dit plan zal het GR van de verschillende risicovolle objecten dan ook niet toenemen. Wel is een verantwoording van het GR noodzakelijk.

Verantwoording groepsrisico

Hierboven is reeds vermeld dat delen van het plangebied binnen de invloedsgebieden van een risicovolle inrichting, wegen en leidingen liggen. Aangezien de vaststelling van de verordening niet tot een toename van het GR leidt, kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR, waarin aandacht wordt besteed aan zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid en bereikbaarheid voor hulpdiensten. Over deze aspecten is advies gevraagd aan de Veiligheidsregio Haaglanden.

Scenariobeschrijving

Naast de 'dagelijkse incidenten' die zich binnen of nabij het plangebied voor kunnen doen, zoals brand, wateroverlast of een aanrijding, gelden de volgende maatgevende scenario's.

Maatgevend scenario rijkswegen A4 en A13

Het maatgevend scenario bij de rijkswegen is een zogenaamde koude BLEVE als gevolg van een ongeluk met een LPG-tankauto. Door een mechanische beschadiging stroomt al het gas in zeer korte tijd uit de tankauto en vormt een gaswolk. In geval van een directe ontsteking resulteert dit in een grote vuurbal. Tot op 325 m kunnen er dodelijke slachtoffers vallen.

Maatgevend scenario aardgasleiding

Grondroeren, het verrichten van grondwerkzaamheden door derden in de nabijheid van deze leiding, is de voornaamste risicofactor. Door breuk of beschadiging van de leiding vindt uitstroming van gas onder hoge druk plaats. Directe ontsteking van het ontsnapte gas bij een breuk resulteert in een fakkelbrand van enkele honderden meters. Deze geeft zoveel warmtestraling af dat alle aanwezigen in een strook van 160 meter aan weerszijden van de leiding overlijden (gebied van 100% lethaliteit), tot op 380 m kunnen er dodelijke slachtoffers vallen.

Maatregelen

In het advies geeft de Veiligheidsregio Haaglanden enkele maatregelen die binnen het plangebied kunnen worden genomen om de risico's te beperken. Het gaat hierbij om:

  • het plaatsen van technische voorzieningen, zodat de ventilatie met een eenvoudige handeling kan worden uitgeschakeld;
  • het voorbereiden van het personeel en/of de BHV-organisatie, van alle bedrijfsbestemmingen binnen het plangebied waar personeelsleden en/of bezoekers aanwezig zijn, op eventuele calamiteiten met gevaarlijke stoffen;
  • het ervoor zorgen dat mensen veilig kunnen vluchten door een vluchtweg vanuit objecten te realiseren via de gevel aan de afgekeerde zijde van de risicobronnen;
  • het adviseren van bewoners, personeelsleden en vaste bezoekers binnen het plangebied over de verschillende risicobronnen, de risico's en gevaren, de wijze van alarmeren en de wenselijke manier van reageren tijdens een incident;
  • het ervoor zorgen dat de toegankelijkheid, opstelplaatsen en bluswatervoorzieningen voor het plangebied voldoende zijn.

Omdat in de beheersverordening geen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, kunnen veel van de genoemde maatregelen niet worden doorgevoerd. Omdat het groepsrisico binnen het plangebied relatief laag is, het groepsrisico niet toeneemt als gevolg van deze verordening en omdat uit het advies van de Veiligheidsregio blijkt dat de bereikbaarheid voor de hulpdiensten en de bestrijdbaarheid van incidenten binnen het plangebied voldoende is, wordt het groepsrisico acceptabel geacht. Ook worden door vaststelling van deze verordening de mogelijkheden tot rampenbestrijding of zelfredzaamheid niet nadelig beïnvloed.

Conclusie

Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat er uit het oogpunt van externe veiligheid geen belemmeringen zijn voor de vaststelling van de beheersverordening.