direct naar inhoud van Artikel 20 Leiding - Riool
Plan: Steenvoorde
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0603.bpsteenvoorde-OH01

Artikel 20 Leiding - Riool

20.1 Bestemmingsomschrijving
20.1.1

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van een rioolpersleiding.

20.1.2

De belangen van de in lid 20.1.1 bedoelde dubbelbestemming zijn primair ten opzichte van de belangen van de andere daar voorkomende bestemmingen.

20.1.3

Voor zover de dubbelbestemming 'Leiding - Riool' samenvalt met één van de volgende dubbelbestemmingen dan geldt de volgende rangorde:

20.2 Bouwregels
20.2.1

Op de in lid 20.1.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de in lid 20.1.1 bedoelde rioolpersleiding worden gebouwd.

20.2.2

De bouwhoogte van de in lid 20.2.1 bedoelde bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m.

20.3 Omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden
20.3.1 Verbod

Het is verboden de tot 'Leiding - Gas' bestemde grond, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakte verhardingen;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
  • c. het uitvoeren van heiwerken of anderszins indringen van voorwerpen;
  • d. het aanbrengen van diepgewortelde beplanting en/of bomen;
  • e. het vellen of rooien van houtgewas.

20.3.2 Uitzondering

Het in lid 20.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van in werking treden van dit plan.

20.3.3 Voorwaarden

De in lid 20.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de leiding en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren en beheren van de leiding.