Plan: | MFC Zuidzijde, Rozenburg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0599.BP2068MFCZdzdeRznb-VA02 |
Normstelling en beleid
Op grond van het Bro dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Voor een nieuw geval van bodemverontreiniging geldt, in tegenstelling tot oude gevallen (voor 1987), dat niet functiegericht maar in beginsel volledig moet worden gesaneerd. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur te worden gerealiseerd op bodem die geschikt is voor het beoogde gebruik.
Onderzoek
Door bodemadviesbureau Grondslag is in 2009 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd conform NEN 5740. Het rapport is opgenomen in Bijlage 2. Uit het historisch onderzoek kwam naar voren dat er twee verdachte locaties aanwezig zijn in het plangebied en de directe omgeving. Dit betreft de locatie van een voormalige kas en een gedempte sloot. Deze locaties zijn weergegeven in de bijlagen bij het bodemrapport. Uit het verkennend bodemonderzoek is gebleken plaatse van de twee verdachte locaties geen sprake is van verhoogde concentraties van de onderzochte stoffen. Voor het overige deel van de locatie geldt dat lichte verhogingen ten opzichte van de achtergrondwaarden zijn aangetroffen voor PAK, minerale olie of cadmium. De concentraties overschrijden de tussenwaarde niet. In het grondwater zijn geen verhogingen aangetoond. Indien er sprake is van vrijkomende grond dient op grond van het Besluit bodemkwaliteit een keuring te worden uitgevoerd om de afvoerbestemming te bepalen. De verwachting is dat uit een eventuele keuring volgt dat de grond schoon is.
Conclusie
Uit het verkennend bodemonderzoek blijkt dat binnen het plangebied geen sprake is van verontreinigingen in de bodem of in het grondwater. De bodemkwaliteit voldoet aan de eisen die worden gesteld aan de functie wonen en is derhalve ook geschikt voor de beoogde functie van MFC. Het aspect bodemkwaliteit staat de uitvoering van het plan niet in de weg.