direct naar inhoud van 5.4 De wateropgave
Plan: Overschiese Kleiweg en Zestienhovensekade
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0599.BP1015Ovklwzestka-oh02

5.4 De wateropgave

Wateropgave in relatie tot de verbeelding en de planregels
De in het plangebied aanwezige watergangen en -partijen hebben de bestemmingen "Water - 1" en "Water - 2" gekregen. De onderhoudstroken langs de hoofdwatergangen, waarop de Keur van het Hoogheemraadschap van toepassing is, zijn met een aanduiding op de verbeelding aangegeven. Op grond van de Keur van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (artikel 67 lid 11) is het verboden (behoudens ontheffing) bouwwerken op te richten of houtgewassen te planten binnen een strook van 5 meter (gemeten vanuit de insteek van het talud) langs hoofdwatergangen respectievelijk boezemwatergangen, ten behoeve van het onderhoud van genoemde watergangen.
Een belanghebbende met bouwvoornemens in een keurstrook (zoals aangegeven op de verbeelding) wordt geadviseerd om contact op te nemen met genoemd Hoogheemraadschap over antwoord op de vraag of voor het bouwproject in kwestie ontheffing verleend kan worden van het bouwverbod in de Keur.

Voor de uitvoering van werken binnen de zone, die de bestemming "Waterstaat - Waterkering" heeft gekregen is onverminderd de bepalingen van het bestemmingsplan, een vergunning van het Hoogheemraadschap vereist. Indien de geplande nieuwbouwplannen binnen de beschermingszone van de regionale waterkering liggen, dient goedkeuring van de waterbeheerder te worden verkregen voordat met de werkzaamheden wordt begonnen.

5.4.1 Oppervlaktewater

Oppervlaktewater in het plangebied

Bij uitvoering van de bouwplannen zal de verharding in het gebied toenemen. Vuistregel van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard is dat elke nieuwe hectare verharding gecompenseerd moet worden met 875 m3 water. De geplande verharding moet zo mogelijk gecompenseerd worden met open water, waarbij het oppervlak op schouwpeil en de toegestane peilstijging het aantal benodigde vierkante meters bepaald. Tabel 5.4 geeft de benodigde compensatie per deellocatie.

Ontwikkelingslocaties   Ontwikkeling   Toename verhard oppervlak (in m2)   Benodigde compensatie (in m3)   Peilgebied  
1   45 woningen   -4.237 m2   0 m3   GPG-403  
2   60 woningen   6.201 m2   543 m3   GPG-402  
3   6 woningen   1.002 m2   88 m3   GPG-404  
4   3 woningen   1.133 m2   99 m3   GPG-404  
5   2 woningen   630 m2   55 m3   GPG-406  
6   15 woningen   631 m2   55 m3   GPG-406  
7   7 woningen   1.572 m2   138 m3   GPG-404  
8   Parkeerterrein + speellocatie   1.317 m2   115 m3   GPG-406  
10   2 woningen   579 m2   51 m3   GPG-436  
Totaal benodigde compensatie:   1.143 m3    

Tabel 5.4 Toename verhard oppervlak per deellocatie met de daarbij horende compensatie.

De ontwikkelingen hebben een globale bestemming gekregen. De definitieve invulling van de ontwikkelingen is daarmee nog niet bekend. Op het moment dat gestart gaat worden met een ontwikkeling moet worden nagegaan wat de mate van verharding is en of oppervlaktewater gedempt dient te worden. In overleg met het waterschap, in het kader van de watervergunning, wordt vervolgens bepaald wat de specifieke compensatieopgave voor de ontwikkeling is. Waar bekend is deze beschreven in paragraaf 4.2 bij de beschrijving van de ontwikkelingen per locatie.

Voor alle locaties geldt dat er voldoende ruimte is op of rondom de locatie om water voor compensatie aan te leggen. Daar waar mogelijk kunnen bestaande watergangen rondom de locaties worden vergroot.

Van locatie 7 is bekend dat de bestaande watergang wordt verbreed ter compensatie van de gedempte watergang (137,25 m2). De compensatie voor de te dempen watergang op de locatie komt overigens nog bovenop de cijfers uit tabel 5.4.

Als bij ontwikkellocatie 8 oppervlaktewater moet worden gedempt, moet dit ook worden gecompenseerd.

Voorwaarden die aan het nieuwe oppervlaktewater worden gesteld zijn:

  • het dient binnen het desbetreffende peilgebied te worden aangelegd;
  • het dient aangesloten te worden op het bestaande watersysteem.

Voor het graven van het water moet een vergunning in het kader van de Keur worden aangevraagd.

Bestaande wateropgave

In het kader van Waterplan 2 Rotterdam bestaat voor het peilgebied GPG-402 een wateropgave van 37.800 m3. Er wordt gezocht naar maatregelen om deze opgave binnen het betreffende peilgebied, dat voor een klein deel in het plangebied ligt op te lossen. Van figuur 5.1 is af te lezen dat kan worden gezocht naar een locatie voor de aanleg van een nieuwe watergang, die aangesloten wordt op het watersysteem van het peilgebied in het gebied rond de Kleine Schie.

5.4.2 Regen- en afvalwater

Door de realisatie van 139 nieuwe woningen neemt de afvalwaterbelasting op het riool toe. Uitgaande van een piek van 30 liter huishoudelijk afvalwater per woning per uur, gaat het om een toename van ongeveer 4 m3 per uur. De gevolgen voor het rioolstelsel dienen in de vervolgfase te worden uitgewerkt in een rioleringsplan.

Neerslag die op het plangebied valt kan op meerdere manier worden afgevoerd. De gemeente Rotterdam zet bij nieuwe ontwikkelingen in op het zoveel mogelijk scheiden van regen- en afvalwater. Voor het plangebied betekent dit dat het water dat valt op verharde ondergrond in de vorm van woonbebouwing en straten direct wordt afgewaterd naar het oppervlaktewater, zodat geen vermenging tussen regen- en afvalwater plaatsvindt. Voor de overige verharding in het plangebied geldt dat de afwatering plaatsvindt in de vorm van een (verbeterd) gescheiden stelsel in combinatie met piekverlagende en vertragende middelen, zoals lokale waterberging in groenstroken, bodem of wegfundering en het eventueel toepassen van groene daken. De uitwerking hiervan vindt in het rioleringsplan plaats.

Bij ontwikkellocatie 1 ontstaat de situatie dat bij directe afvoer van regenwater naar het oppervlaktewater dit water vanuit het beheersgebied van Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard in het beheersgebied van Hoogheemraadschap van Delfland terechtkomt. Hierover is overleg met Hoogheemraadschap van Delfland nodig.

5.4.3 Grondwater

Door de toename van het verharde oppervlak zal er bij regenval minder aanvulling van het grondwater plaatsvinden. Hierdoor zou lokaal de grondwaterstand uit kunnen zakken. Uit de grondwaterstijgingsrisicokaart is echter af te lezen dat de riolering in het gebied mogelijk invloed heeft op het grondwaterpeil in het gebied, doordat grondwater de riolering in stroomt. Wanneer de verouderde buizen bij een nieuwe ontwikkelingen worden vervangen, is de kans aanwezig dat het grondwaterpeil zal stijgen. De vervanging van de riolering kan dus op sommige plaatsen leiden tot grondwateroverlast. Om structurele overlast na de bouw te voorkomen, zal voordat gestart wordt met een ontwikkeling nader onderzoek moeten worden verricht.

5.4.4 Waterveiligheid

Het overstromingsrisico in het plangebied zal door de realisatie van de 139 nieuwe woningen toenemen. Dit betekent niet zozeer dat de kans op een overstroming zal toenemen, maar de gevolgen van een eventuele overstroming zullen toenemen, doordat het aantal inwoners en de economische waarde in het gebied zijn toegenomen.

Het is daarom aan te raden om bij de inrichting van het plangebied rekening te houden met de evacuatiemogelijkheden van de toekomstige bewoners. Door de wegen en de openbare ruimte hoger aan te leggen zal bij ervoor worden gezorgd dat de bewoners zich bij een calamiteit snel in veiligheid kunnen brengen en het plangebied beter wordt ontsloten naar omliggende gebieden.

Voor diverse ontwikkellocaties geldt dat deze in of zeer nabij beschermingszones van waterkeringen liggen. Bij de verdere invulling van de plannen dient voldoende afstand tot de dijken te worden bewaard. Nochtans zullen keurvergunningen bij het Hoogheemraadschap moeten worden aangevraagd.