Plan: | Weenapoint |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0599.BP1013Weenapoint-oh01 |
In deze reactie wordt ingegaan op de nationale belangen uit de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid (RNRB, TK 2007-2008, 31500 nr. 1) die in het bestemmingsplan aan de orde zijn en die aanleiding geven tot het maken van opmerkingen. Het nummer achter het nationaal belang verwijst naar het nummer in de RNRB.
Het plangebied ligt in de onmiddelijke nabijheid van het station Rotterdam Centraal. Over het spoor vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. In de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (RNVGS) is bepaald, dat voor de berekening van het groepsrisico uit moet worden gegaan van een gebied van 200 meter vanaf het spoor. Het plangebied bevindt zich net buiten dit gebied. Echter het invloedsgebied dat behoort bij de omvang van het transport van gevaarlijke stoffen dat door Rotterdam Centraal gaat, is groter dan die 200 meter. Dit betekent dat ondanks de ligging buiten de 200 meter van de Circulaire RNVGS aandacht besteed moet worden aan aspecten van zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid en aan eisen voor gebouwen. In de Circulaire RNVGS is dit in paragraaf 5.2.3 vastgelegd. Verzocht wordt deze aspecten in het ontwerpbestemmingsplan mee te nemen.
Reactie
In het document “verantwoording groepsrisico” is aandacht besteed aan de aspecten zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid en eisen aan het gebouw. In paragraaf 6.7 zijn de conclusies van de verantwoording weergegeven.
De paragraaf over externe veiligheid dient op een aantal zaken te worden aangevuld/aangepast. In de passage over groepsrisico op bladzijde 43 dient aangegeven te worden dat het berekende groepsrisico niet verandert. Dit omdat het plangebied buiten de 200 meter van het spoor ligt en er al veel personen en gebouwen in het gebied van Rotterdam Centraal zijn. De wijzigingen hebben dan geen invloed op de hoogte van het berekende groepsrisico. Maar feitelijk verandert het groepsrisico wel omdat er meer bevolking binnen het effectgebied komt.
Ten aanzien van de tekst over worst case en best case wordt voorgesteld deze aan te passen door aan te geven dat er bij het transport van gevaarlijke stoffen sprake is van een scenario met Basisnet Spoor en een scenario zonder Basisnet Spoor. De verschillen tussen biede scenario's kunnen worden toegelicht door ondermeer aan te geven dat dit komt door andere routestromen en warme bleve vrije treinen.
Bij het Basisnet Spoor wordt uitgegaan van risicoplafonds en niet van aantallen wagens of volumeplafonds. Het risicoplafond is gebaseerd op warme bleve vrij rijden, maar dat wil niet zeggen dat dit in het kader van het Basisnet ook als maatregel wordt vereist. Separaat van het Basisnet wordt in overleg met en samen met het bedrijfsleven gewerkt aan een convenant warme bleve vrij rijden.
Reactie
Deze conclusie is juist. Ter verduidelijking is in de toelichting par 6.7 aangepast.
Het bestemmingsplan is onderdeel van het NSL-project 1448 Stationskwartier Rotterdam. Formeel gezien hoeft daardoor het plan niet op luchtkwaliteit getoets te worden, omdat het NSL ervan uitgaat dat hiermee tijdig in heel Nederland aan de grenswaarden voor NO² en PM¹º voldaan zal worden. In de toelichting moet wel duidelijk zijn dat de ontwikkelingen passen binnen het project zoals dat voor het NSL is aangemeld. In het NSL is opgenomen dat er in het Stationskwartier 365.000 m² kantoor, 800 woningen en een school zullen worden gerealiseerd. Niet helder is aangegeven of door eventuele aanpassingen en wijzigingen in het programma voor de ontwikkeling van Weenapoint, ook het in het NSL opgenomen programma actueel is. Uit de toelichting blijkt dat ook voorzieningen zijn gepland zoals een theater. In de MER-rapportage is dan ook aangegeven dat hiervoor een meldingsprocedure richting VROM (nu I&M) gevolg zal moeten worden, opdat het programma op een gecorrigeerde wijze onderdeel uit blijft maken van het NSL. Het is aan te bevelen om hiervan ook melding te doen in de toelichting van het bestemmingsplan en ook deze meldingsprocedure uit te voeren.
Reactie
De toelichting par 6.5 is aangepast om dit duidelijker weer te geven. De meldingsprocedure wordt doorlopen.
In het NSL is bij het geraamd effect aangegeven: het netto effect van dit IBM-project en de NSL-maatregelen is dat er geen sprake zal zijn van normoverschrijdingen. Uit de MER-rapportage en ook de recente gegevens uit de Monitoringstool van het NSL blijkt echter dat in 2015 op enkele plaatsen aan het Weena nog sprake zal zijn van overschrijdingen van de maximum concentratie NO². Dit staat op gespannen voet met de voorwaarde waaronder het project in het NSL is opgenomen, namelijk dat tijdig aan de grenswaarden voldaan zal worden. Aanbevolen wordt om in de toelichting op het bestemmingsplan helderheid te geven over de te treffen maatregelen. Uit het eerste monitoringsrapport NSL dat in november 2010 naar de Tweede Kamer is gestuurd blijkt dat met name op het punt van NO² concentraties langs het Weena op enkele toetspunten hoger uitvallen dan berekend. Het risico is aanwezig dat door aanpassingen van de achtergrondconcentraties in 2015 sprake zal zijn van meer en hogere overschrijdingen. Het is dan ook aan te bevelen zowel bij het ontwerp als bij de vaststelling van het bestemmingsplan uit te gaan van de meest actuele achtergrondgegevens.
Reactie
De toelichting par 6.5 is aangepast om dit duidelijker weer te geven.